Sietse van der Hoek – La Bella Bettien en haar bijna doodnormale leven

Laat in de avond van 27 april 1995 verdween een Nederlandse vrouw per vliegtuig uit Rome – om enkele uren later ergens ter wereld als een ander personage weer neer te dalen, met een nieuwe identiteit en een nieuw uiterlijk. Slechts een paar Italiaanse functionarissen van justitie en politie hebben nog weet van het verdere bestaan van hun voormalige pentita en kroongetuige Bettien Martens.

Vittorio Rizzi, de Romeinse politiecommissaris, die La Bella Bettien drie jaar gecoacht had, begeleidde haar in het nieuwe leven. Het avondmaal met een andere dame moest hij ervoor afbreken, zoveel haast was plotseling geboden met haar verdwijning. Spanje had om uitlevering van de 43 jarige Nederlandse gevraagd, wat niet voorzien was in de kroongetuige regeling en het beschermingsprogramma, die met haar waren afgesproken. En men vreesde serieuze pogingen tot afrekening.

Als pentita (spijt optante) had ze justitiële onderzoekscommissies uit verschillende landen verteld wat ze wist over hun onderwerelden. Het is als bewijs gebruikt in tal van strafzaken, in Nederland vijf tot nu toe. Als kroongetuige in Italië had ze bijgedragen aan de veroordeling van een aantal kopstukken van Colombiaanse drugskartels en Italiaanse maffia clans tot langdurige gevangenisstraffen en enorme boetes. De dertig jaar cel, die haar vroegere baas Ospina Vargas alias Tony Duran, de papa van het Pereira kartel, kreeg opgelegd, is de hoogste straf ooit in Italië uitgesproken voor dit type misdrijf.

Onbekend is de grootte van het bedrag, dat op het hoofd van de zoek gemaakte Bettien Martens is gezet. Maar ze heeft gedurende de acht jaar, dat ze bemiddelde tussen Colombiaanse coke leveranciers en Europese afnemers, het milieu goed genoeg leren kennen om ‘ervan overtuigd te zijn, dat, na wat ik heb gedaan, de hoofdprijs voor mij is‘. Frank Bovenkerk noteerde dit eind vorig jaar uit haar mond in de Paliano gevangenis bij Rome. Nu ze weg is, kon dezer dagen de neerslag verschijnen van twintig gesprekken met haar in het boek La Bella Bettien – Het levensverhaal van een Nederlandse go between voor de Colombiaanse drugskartels, zoals verteld aan Frank Bovenkerk. Bovenkerk is criminoloog, hoogleraar in Utrecht. Die status verschafte hem toegang tot haar. De professor mocht haar biograaf zijn. Bovendien zou het in het boek vooral gaan om ‘inzicht in de structuur en het functioneren van de internationaal georganiseerde drugswereld’.

Het heeft een ietwat tweeslachtig boek opgeleverd. Veel van wat ze vertelde was voor hem moeilijk of niet controleerbaar. Tijdgebrek, onbenaderbare personages, gesloten dossiers, nog lopende onderzoeken. Vandaar het voorbehoud in de ondertitel: ‘Levensverhaal zoals verteld aan…‘ Over haar privé leven wilde ze weinig kwijt. En lang niet alles van haar kennis omtrent het criminele milieu mocht ze de buitenstaander Bovenkerk vertellen, in elk geval zou hij het niet mogen publiceren. Omdat er nog justitieel onderzoek loopt in zaken, waarover Bettien Martens uit de school heeft geklapt. Tegen de gevangeniskapelaan zei ze: ‘Ik heb niets te biechten, want ik heb alles al aan de politie verteld.’

Bovenkerk maakte van de nood een deugd en schreef een ‘maffia biografie’ als illustratie bij een (populair)wetenschappelijke en vaak relativerende uiteenzetting over de georganiseerde illegale drugshandel en de tot mislukken gedoemde overheidsstrijd daartegen. Nog een reden zal hem tot die mix genoopt hebben. Zijn hoofdpersoon heeft een bijna doodnormaal leven geleid, alleen het einde van Bettien Martens’ bestaan was spectaculair. En veel van wat ze er in dit boek over prijsgeeft, was in grote lijnen al bekend van terechtzittingen, publicaties en uitgelekte delen van haar Memoriale, haar criminele levensverhaal, dat ze op verzoek van justitie op papier zette.

Bettien werd op 24 november 1951 in Haarlem Noord geboren als eerste kind van een ongehuwde rooms katholieke moeder. Ze ontwikkelde zich tot een tamelijk eigengereid type, goedlachs, volgens haar moeder ‘een echte dondersteen’. Ze deed de huishoudschool, veel later alsnog de avond mavo, en hielp op haar zeventiende in het schoonmaakbedrijfje van haar stiefvader. Ze was ambitieus, ging uit in Amsterdam, zocht contacten in kringen van de beau monde. ‘Seksualiteit speelde daarbij nauwelijks een rol, daar ben ik pas later aan gaan doen. Toen niet en later trouwens ook niet heb ik mijn positie bereikt via seksuele tegenprestaties, ik heb altijd zelf bepaald wat ik wil.’ Vanaf 1970 verbleef ze regelmatig in Spanje (een allergie wilde daar wel overgaan). Ze woonde een aantal jaren in Marbella, werkend in winkels en feestend met de jetset, ‘de mooiste tijd van mijn leven‘. Tussendoor bracht ze nog twee jaar door in de Verenigde Staten. In Marbella leefde ze samen met Ignazio uit Colombia, later werd ze verliefd op diens landgenoot Fernando. Die betrok haar bij zijn kleine drugshandel en bracht haar in aanraking met de Spaanse politie. En zo belandde ze eind 1984 in Cali, Colombia. Ze leerde daar geleidelijk aan hele stoeten mensen kennen van de ‘business‘ cocaïne was; enkele keren ontmoette ze ook de ‘echt grote bazen’ van de Cali en Medellin kartels.

Pas in 1988 liet ze zich voor een eerste opdracht op pad sturen: uitpluizen hoe de markt er in Nederland uitzag voor de handel (Nieuwegein, Venlo, de groep van Klaas Bruinsma in Amsterdam). Een hoge pet heeft ze er toen niet van op gehad en nadien ook nooit gekregen.

Bovenkerk: ‘Wanneer internationale drugshandelaren in Nederland actief zijn, veronderstelt men een reproductie van de kartelorganisatie op Nederlandse bodem. Bettien heeft een Colombiaanse achtergrond en dat verklaart waarom zij de klompen maffia maar een armetierig gezelschap vindt.

Van syndicaten, met een piramidale handels en gezagsstructuur , is geen sprake, ook niet in de groep van wijlen Klaas Bruinsma. De methode van misdaadanalyse, die de politie hanteert, leidt volgens de criminoloog Bovenkerk gemakkelijk tot overdrijving en vertekening. En natuurlijk tot de constructie, die juridisch geschikt is om de betrokken personen overtreding van artikel 140 strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) ten laste te leggen. ‘Het Duitse Bundes Kriminal Amt heeft laten zien, dat dezelfde relaties (van geobserveerde en of afgeluisterde verdachten), anders gegroepeerd, ook kunnen worden gebruikt om te demonstreren, dat er veeleer sprake is van een los netwerk van personen, waarbinnen zich onder aanvoering van wisselende leidersfiguren steeds weer nieuwe kernen vormen om een bepaalde klus te klaren.’ De ervaringen van Bettien Martens bevestigen dat.

Het grootste deel van haar werk bestond uit het aanhoren van projectvoorstellen en het daaromheen bij elkaar brengen van de juiste handelspartners: ‘De go between, de makelaar in betrekkingen tussen de drugsorganisaties en onderwerelden in verschillende landen.’ Ze was er kennelijk geschikt voor. Leerde snel, bewoog zich makkelijk, had geen strafblad, maakte zich schijnbaar moeiteloos vreemde talen eigen, was niet bang uitgevallen en een charmerende, onverdachte verschijning. Hoeveel ze nu precies betekend heeft voor haar opdrachtgevers, in economische zin, wordt uit het boek niet duidelijk.

Augustus 1991 zou het grote werk voor haar beginnen. Tony, de baas van het in opkomst zijnde Pereira kartel, vroeg haar in zijn dienst om voor hem de markt in Europa, vooral die in het Oosten, te ontsluiten en te bestieren. ‘De eerste keer in mijn leven, dat mij een vaste betrekking werd aangeboden. Het soort aanbod, dat je niet kon weigeren.’ Ze oriënteerde zich op de mogelijkheden van een legaal exportbedrijf van tropische vruchten uit Ecuador als dekmantel voor reguliere cocaïnetransporten.

Eerst moest ze echter voor Tony in Italië een company taxeren, die met Colombia handel wilde. En later helpen de problemen op te lossen, die ontstonden bij een eerste zending in slechte vis verstopte cocaïne, en naderhand de geld afdracht regelen in Rome. De Amerikaanse Drugs Enforcement Administration (DEA) had samen met de Italiaanse politie en justitie in het kader van de Green Ice operatie een front store opgericht, inclusief een Romeinse pseudo bankinstelling. En daar liep Bettien in de val.

Toen Tony in september 1992 in Rome was om met de Italiaanse counterparts de structurele samenwerking te bezegelen, werden ze op de avond van de 24ste op het terras van Bar Colombia aan de Piazza Navona gearresteerd.

Bettien Martens: ‘Toen ik door de politie werd meegenomen, keek Tony mij doordringend aan en dat wilde zeggen dat ik te allen tijde mijn mond stijf dicht moest houden. Hij wilde mij eraan herinneren ,dat ik bij hen hoorde en dat ik niet uit de familie zou klappen. Hij was ervan overtuigd volkomen gedekt te zijn. Hem zouden zouden ze wel weer moeten laten lopen. Maar hij vergiste zich. Hier waren we in Italië en dat was Colombia niet. Die priemende blikken van Tony heb ik getrotseerd. Ik keek met mijn ogen schuin omlaag even strak terug en hij heeft toen geweten, dat het mis was. Ik ben altijd duidelijk geweest en heb ze vaak genoeg laten weten: als ik moet gaan betalen, dan betalen jullie allemaal! Ze begrepen ook, dat ik heel veel van ze wist.

Frank Bovenkerk: La Bella Bettien – Het levensverhaal van een Nederlandse go between voor de Colombiaanse drugskartels, zoals verteld aan Frank Bovenkerk.

De Volkskrant, 27 mei 1995, 0:00

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/la-bella-bettien-en-haar-bijna-doodnormale-leven~bd5dc5a0/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Bella+Bettien
https://robscholtemuseum.nl/?s=Frank+Bovenkerk
https://robscholtemuseum.nl/?s=Klaas+Bruinsma