Sandra van der Voorst – Over Peter Bekkers: Het heldere licht van de wereldroem en de duisternis van de anonimiteit

In Literatuur zonder leeftijd nummer 83 concludeerde Bea Ros dat het begrip Young Adult literatuur inmiddels is uitgedijd tot alles wat jongeren graag willen lezen en dus zowel een genre aanduidt als een leeftijdscategorie voor marketingdoeleinden. In het eerste geval wordt het begrip in beperkte literaire zin gebezigd: ‘het gaat om verhalen die de groei van jongeren naar volwassenen thematiseren en dit bovendien met “volwassen” literaire middelen gestalte geven.’ (1) In het tweede geval wordt de aanduiding YA in ruimere, lezers gerichte zin gebruikt: de YA romans moeten als zodanig herkenbaar zijn en ‘jongeren moeten de boeken kunnen vinden.’ (2) Ros vindt het dan ook spannend om te zien welke kant de opvolger van de Gouden Zoenen, de Grote Jongeren literatuurprijs uit zal gaan. In november 2010 werd deze nieuwe literatuurprijs voor de eerste keer uitgereikt. De prijs ging naar Trouw is de andere wang van Peter Bekkers, een roman die als volwassenen literatuur is uitgegeven door uitgeverij De Geus. Een goede reden om in deze boekbespreking wat licht te werpen op deze roman.

Trouw is de andere wang

Met de ironische verwijzing in de titel naar het evangelie van Lucas (3) wordt al direct de toon van de roman gezet. De ‘ervaringsdeskundige vakjury’ van de Grote Jongeren literatuurprijs schrijft: ‘relativerend van toon, licht cynisch en met een filosofische invalshoek.’ Toen de jury op zoek ging naar de grenzen en karakteristieken van jongerenliteratuur, literatuur voor jongeren vanaf ongeveer 15 jaar, zag ze in dat het zou moeten gaan over ‘hen die zich tussen jeugd en volwassenheid bevinden, die bezig zijn met het ontwikkelen van een eigen identiteit.’ Ook vonden ze dat de thema’s aan moesten sluiten bij deze levensfase. Daaronder verstonden ze onder meer ‘seks, drugs en rock ’n roll, romantiek en zielenstrijd, over keuzes die moeten worden gemaakt en moraliteit die moet worden gezocht, over de strijd tegen de hypocrisie van de volwassenen wereld en hoe ze daar grenzen kunnen verleggen.’ (4) Met deze karrenvracht aan thema’s nam ik Trouw is de andere wang ter hand en moest terstond concluderen dat er weliswaar sprake is van een stel twintigers, een hoop seks, drugs en een spannend verhaal, maar zeker niet van het ontwikkelen van een eigen identiteit, het zoeken van moraliteit of een strijd tegen de volwassenen wereld. Integendeel, deze roman gaat over het heldere licht van de wereldroem en is een (schijn)lofzang op de imitatie:

Wat is een kunstenaar waard zonder wereldroem? Wereldroem is de kwintessens van het kunstenaarschap. Niet schoonheid, niet originaliteit, maar wereldroem. Elke kunstenaar is een roem kunstenaar. Een kunstenaar zonder roem is een mislukte kunstenaar, een niet bestaande kunstenaar. [Conrad Pi] (p. 126-127)

Trouw is de andere wang heeft de vorm van een bekentenis-roman. Het verhaal concentreert zich volkomen op de belevenissen, gedachten en gevoelens van de vertellende ik-figuur en tendeert zelfs naar een verkeerd op te vatten eerlijkheid: als lezer houd je gemakkelijk diens directe zelfexpressie voor eerlijkheid. Deze ik-figuur, Johnny Lippy, nam zich op zijn veertiende voor om beroemd te worden. Het vertel heden beslaat verschillende gesprekken met psychiater dokter Goldberg, waarin Johnny probeert te ‘begrijpen waar dat verlangen naar roem vandaan komt, hoe dat verlangen er van binnen uitziet, en – aan de hand van mijn eigen lot en dat van Conrad – hoe je het beste verder kunt leven als je er niet, of juist wel, in slaagt haar te krijgen’ (p. 12). Er wordt dus expliciet door Johnny uitgelegd wat ons als lezers te wachten staat. Tegelijkertijd worden we er bij voortduring op gewezen dat Johnny zelf een uiterst onbetrouwbare verteller is en dat we alleen zijn mening en zijn kant van het verhaal horen. Dokter Goldberg maant hem namelijk geregeld: ‘U moet vooral niet vergeten een scheutje onzekerheid door uw denkbeelden te mengen, meneer Lippy’ (p. 31).

Johnny Lippy zit op de kunstacademie en werkt daarnaast als lader en losser bij een transportbedrijf. In zijn zucht naar roem spiegelt John Lippy zich aan diverse beroemdheden. Johnny ontmoet Conrad Pi, een aanstormend beeldend kunstenaar die Andy Warhol als zijn grote voorbeeld ziet en schaamteloos imiteert om geld en onsterfelijke roem te verwerven. Als een interviewer Conrad Pi vraagt ‘Dus als we iets over u willen weten, moeten we naar Andy Warhol kijken?’ luidt het antwoord:

‘Zo is het. Ik ben een herhaling. Herhaling is oefening. Oefening is vooruitgang. Dat heet traditie. Als kind kon ik wel honderd keer hetzelfde plaatje draaien. Ik dacht, wat is er mis mee om zelf een herhaling te worden?’
Een herhaling van Andy Warhol? ‘Juist. Vergeet niet dat Andy Warhol maar een begin was.’
Een begin waarvan? ‘Van mij.’ (p. 17)

Johnny Lippy wordt onontkoombaar de overweldigende wereld van roem, seks en drugs van Conrad ingetrokken. En naast ‘beste vriend’ van Conrad verwordt hij ook tot zijn hulpje. Langzaam maar zeker lossen Johnny’s eigen ambities op in de grotere en sterkere ambities van Conrad. Nu hij in de schaduw staat van Conrad ziet hij ook de keerzijde van de roem, de wanhoop van de beroemdheden. Roem is een product, het is te koop en het is tegelijkertijd ook een ziektegeschiedenis, want roem werkt verslavend en is onverzadigbaar. Conrad begint ook steeds meer ideeën van Johnny als zijn eigen ideeën te verkondigen, om maar de media ‘als een immens kerkorgel’ (p. 69) te blijven bespelen. Het ergert Johnny, maar hij blijft trouw aan Conrad. Wel neemt hij zonder schuldgevoel Conrads vriendin Lima als minnares.

Uiteindelijk streeft π, zoals Conrad Pi zich inmiddels noemt, naar de ultieme wereldroem. Andy Warhol werd wereldberoemd toen hij werd neergeschoten en de aanslag maar net overleefde. Volgens Conrad was die aanslag afgesproken werk en hij wil op dezelfde manier wereldberoemd worden. Hij vraagt Johnny de aanslag te plegen, maar daarbij niet meer dan drie keer te vuren en niet op het hoofd, de ruggenwervels of het hart te richten.

‘Het is een gok, Johnny,’ zei Conrad, ‘maar wat is mijn leven waard zonder wereldroem? (…) Als dit lukt zal ik alle journaals halen. Mijn naam zal door alle nieuwslezers en nieuwslezeressen ter wereld uitgesproken worden. Als het mislukt, nou ja, laat dan mijn dood mijn laatste kunstwerk zijn.’ (p. 127)

De actie wordt inderdaad Conrads (en Johnny’s) laatste kunstwerk. Tegen de psychiater verklaart Johnny dat het niet zijn bedoeling was om hem dood te schieten, maar dat het evenmin een ongelukje was. Deze intrigerende en onmogelijke dubbelheid blijft door het hele verhaal spelen. Al kom je als lezer aan het einde precies te weten hoe de beschieting verliep, je kunt door de onbetrouwbaarheid van de ik-verteller niet vaststellen wat nu echt waar is en wat niet echt is.

Bekker heeft de roman nauwlettend in elkaar getimmerd, alles heeft met alles te maken. Johnny zegt bijvoorbeeld op een gegeven moment tegen dokter Goldberg:

Er groeide een moordenaar in mij. Maar ik wilde Conrad niet doden. Ik vond zijn plan juist zo mooi, echt een ontologisch kunststukje. Ik wilde hem helpen. […] En toen splitste ik in tweeën, Goldberg. Ik werd twee Johnny’s. Geen andere macht dan de onmacht is in staat om mensen te splitsen of te slijten. Kent u Andy Warhols zeefdruk Double Elvis? (p. 139)

Wat een terloopse opmerking lijkt – Kent u Andy Warhols zeefdruk Double Elvis? – blijkt het hele boek te bespelen. Al in het begin vernemen we dat Double Elvis, gemaakt voor de eerste solotentoonstelling van Warhol getiteld Andy Warhol Supernova, bij Conrad thuis hangt. Ernaast hangt een krantenknipsel over de aanslag op Warhol én als Johnny lang naar de zeefdruk kijkt, lijkt het ‘alsof er twee Johnny’s naar stonden te kijken. Een sensationeel gevoel van verdubbeling waar ik me maar moeilijk van kon losmaken’ (p. 36). Dit loopt dus omgekeerd parallel met zijn latere verklaring over de twee Johnny’s. Maar ook: Elvis is op de zeefdruk afgebeeld in een paarse broek en een vlammend rood overhemd, dezelfde kleren die Johnny draagt tijdens de aanslag. Als Conrad stervende is, troost Johnny hem en legt rustig uit wat een supernova is, feitelijk een antwoord op een eerdere vraag van Conrad aan Johnny. Deze uitleg refereert alleen tegelijk ook aan de titel van de solotentoonstelling en daarmee aan Andy Warhol, imitatie en wereldroem door een aanslag, én fungeert dan ook nog als een soort parabel voor de overkoepelende thematiek van de roman – het heldere licht van de roem én de vergankelijkheid ervan:

‘Een supernova doet zich voor wanneer een reusachtige ster, veel groter dan onze zon, ineen klapt en op spectaculaire wijze explodeert. Daarbij geeft hij heel even de energie vrij van honderden miljoenen zonnen en schijnt hij een tijdje helderder dan alle andere sterren in zijn melkweg stel.’ (p. 148)

Deze kunstige constructies wekken bij mij als lezer weliswaar bewondering op, maar scheppen tegelijkertijd een zekere afstand tot het verhaal en de personages. Johnny doet diepzinnige uitspraken als ‘trouw is een slechte eigenschap’ (p. 10) en ‘sterven om te leven, dat is echt een ontologisch kunstwerk’ (p. 151), maar hij blijft tegelijk oppervlakkig en zonder ontwikkeling. Je verwacht dat Johnny in de gesprekken bij psychiater Goldberg tot bepaalde inzichten zal komen, antwoord kan geven op zijn vragen over roem en ‘hoe je het beste verder kunt leven als je er niet, of juist wel, in slaagt haar te krijgen,’ maar dat gebeurt niet. De uitspraken en beschrijvingen geven niet zozeer inzicht in de personages, maar vormen eerder een vernuftig spel ten behoeve van de compositie van de roman en het thema imitatie. Het thema navolging en imitatie komt overigens niet alleen op deze wijze aan bod. Bekkers vervlecht bijvoorbeeld ook een neven story over een look alike van Marilyn Monroe en het bed van John Lennon en Yoko Ono in het Hilton hotel wordt herhaaldelijk gedeeld door Johnny en Lima, waarbij de nodige oesters genuttigd worden. In het verhaal duiken ook veelvuldig (bewerkte) citaten over kunst en roem op van grote sterren als Dali: ‘Alles wat geen traditie is, is plagiaat’ (p. 20) en de controverse rondom de aanslag op Rob Scholte in 1994, die zijn beste vriend daarvan beschuldigde, klinkt duidelijk door.

Dit alles levert niet een Young Adult boek in beperkte literaire zin op, waarin de groei naar volwassenheid gethematiseerd wordt en voor de lezer identificatie met de hoofdpersoon heel belangrijk is. De meer dan 75 beroemdheden die en passant de revue passeren zijn ook niet de beroemdheden van jongeren van nu, maar moeten (veel) eerder gesitueerd worden. Johnny zegt zelfs ook tweemaal expliciet in welk jaar Conrad en hij beiden geboren zijn, namelijk in het jaar dat Adolf Eichmann werd opgehangen en Marilyn Monroe stierf – 1962 dus. Marilyn Monroe kennen jongeren nog wel, Eichmann misschien ook, maar Mies van der Rohe, Pierre Pérignon, Ray Charles, Jascha Heifetz? Wereldroem behalen door alle journaals te halen doet in het huidige internet tijdperk ook wat archaïsch aan, evenals de guldens waarin Johnny voor de aanslag uitbetaald wordt.

Hoewel zowel de jury van de Grote Jongeren literatuurprijs als enkele recensenten vinden dat het een boek is over actuele thema’s en de problemen van deze tijd, heeft Peter Bekkers (1958) in feite zijn eigen adolescentie tijd als decor genomen. De tekst wekt niet de indruk dat Bekkers wilde schrijven over ‘de groei van jongeren naar volwassenen.’ (5) En de GJP-jury koos uiteindelijk ook niet voor een roman over jong zijn en opgroeien – waar ze eerder toch wel naar op zoek leek te zijn geweest – maar voor ‘het meest verleidelijke, verrassendste en spannendste boek.’ (6) Vooralsnog lijkt de keuze van de jury van de Grote Jongeren literatuurprijs dus te neigen naar ‘Ya in ruimere, lezers gerichte zin.’ (7) Toch blijft het nog spannend, want vanaf dit jaar mogen jongeren ook zelf stemmen voor de publieksprijs, de Dioraphte Jongeren Literatuurprijs, die naast de Grote Jongerenliteratuur-juryprijzen uitgereikt zal worden. Wat zal hun keus zijn?

Peter Bekkers, Trouw is de andere wang. Breda, De Geus, 2009.

Beroemdheden op volgorde van verschijnen in Trouw is de andere wang (8)

Oscar Wilde / Pierre Pérignon / Mozart / Bach / Beethoven / Marilyn Monroe / Albert Einstein / Andy Warhol / Tom Waits / Nat King Cole / Ray Charles / Elvis Presley / Bob Dylan / John Lennon / Salvador Dalí / Perugino / Rafaël / Picasso / Toulouse-Lautrec / Ingres / Nietzsche / Madonna / Prince / Evander Holyfield / Adolf Eichman / Thomas à Kempis / James Bond / Churchill / Alexander de Grote / Napoleon / Gorbatsjov / Michelangelo / Gianni Rivera / Jezus Christus / James Dean / John F. Kennedy / Dick Cavett / Stalin / Glenn Gould / Che Guevarra / Valerie Solanas / Jim Morrison / Achilles / Mick Jagger / Adolf Hitler / Richard Nixon / Ernest Beaux / Rabbi Löw / Zadkine / Henry Moore / Yoko Ono / David Niven / Frank Sinatra / Jascha Heifetz / Diogenes van Sinope / Roberto Cavalli / Charles Darwin / Alfred Russel Wallace / John Moses Browning / Le Corbusier / Mies van der Rohe / Dmitri Mendelejev / Blondie / The Sex Pistols / Goethe / Schiller / Newton / Sigmund Freud / Keizer Nero / Dizzie Gillespie / Adolf von Bayer / Jean Harlow / Willem van Ockham / Cary Grant / Melanie Griffith

1 Bea Ros, ‘Young Adult: genre of leeftijdscategorie?’ In: LZL, 83, 2010, p. 15.
2 Idem.
3 Evangelie van Lucas: 6: 29.
4 Juryrapport GJP 2010.
5 Nergens blijkt dat Bekkers wilde schrijven over ‘de groei van jongeren naar volwassenen.’
6 Idem.
7 Ros, p. 15.
8 http://auteurs.degeus.nl/bekkers/boek_wang.html

Literatuur zonder leeftijd. Jaargang 25, Nr. 85, Najaar, 2011, p. 160 − 166

http://www.dbnl.org/tekst/_lit004201101_01/_lit004201101_01_0028.php