Robin te Slaa – Erich Wichman: De dandy, die een van de grondleggers van het Nederlandse fascisme werd

Erich Wichman

Een nieuw boek over de kunstenaar, bohemien en publicist Wichman toont hoe hij een van de grondleggers van het fascisme in Nederland werd.

Kunstenaar Erich Wichman (1890-1929) liet een welhaast caleidoscopisch oeuvre na. Hij was niet alleen een pionier in ons land op het gebied van abstracte schilderkunst, maar hield zich ook bezig met kunstnijverheid en experimenteerde driftig met materialen en technieken. Wichman schreef verder artikelen, kunstkritieken, gedichten, brochures en polemieken. Naast deze artistieke bezigheden was deze bohemien een onvermoeibare womanizer en ‘principieel alcoholist’.

Het turbulente leven van Bürgerschreck Wichman lijkt op een schelmenroman, waarin talrijke zwarte bladzijden niet ontbreken. Zo behoorde hij tot de grondleggers van het fascisme in ons land. In de literatuur daarover komt Wichman dan ook ruimschoots aan bod. Minder publicistische aandacht bestond er lange tijd voor zijn verrichtingen als kunstenaar. Het boek Erich Wichman 1890-1929 tussen idealisme en rancune, dat Frans van Burkom en Hans Mulder in 1983 publiceerden, voorzag in deze lacune.

Onlangs verscheen van Van Burkom een prachtig geïllustreerd naslagwerk over Wichman. In de inleiding verzekert de auteur zijn lezers, dat hij de interpretatie van diens oeuvre ‘verregaand verdiept’ en veel nieuwe biografische gegevens aandraagt. Kunst, leven en politieke stellingnames van Wichman worden door hem in nauwe samenhang beschreven.

Enfant terrible

Het persoonlijke leven en de artistieke odyssee van de kunstenaar worden door Van Burkom inderdaad nauwgezet beschreven. Wichmans vader bekleedde de leerstoel Aardewetenschappen aan de Rijksuniversiteit in Utrecht, terwijl zijn moeder uit een artistieke familie stamde. Beide echtelieden waren Duits. Erichs vijf jaar oudere zus Clara verwierf later bekendheid als anarcho socialist, jurist en voorvechter van vrouwenemancipatie.

Zonder diploma stortte hij zich in het met drank doordrenkte studentenleven.
Wichman bleek als scholier over een fenomenaal geheugen te beschikken én volstrekt onhandelbaar te zijn. Doordat hij nooit een gymnasiumdiploma behaalde, kon hij alleen als toehoorder colleges aan de universiteit volgen. Vol overgave stortte Wichman zich desondanks in het met drank doordrenkte studentenleven. Vriendschappen sloot hij met dichters als Adriaan Roland Holst en J.C. Bloem. In de Domstad gold hij door zijn dandyachtige voorkomen, buitenissige gedrag en provocerende publicaties als enfant terrible. Zonder scrupules leefde Wichman voortaan op de kosten van anderen.

Nog voor zijn afscheid van de universiteit in 1914, had hij zich verdiept in moderne kunststromingen als het Italiaanse futurisme en als schilder geëxposeerd in Duitsland. Het lukte hem in de jaren daarna, inmiddels woonachtig in Amsterdam, niet om door te breken als kunstenaar. Dit in tegenstelling tot Theo van Doesburg met wie hij kortstondig samenwerkte. Wel wist Wichman door zijn scandaleuze optreden – het molesteren van een onwelgevallige recensent of een luidruchtig protest in het Concertgebouw – regelmatig de pers te halen.

Bier voor vijf cent

De meeste bekendheid kreeg hij door zijn betrokkenheid bij de Rapaillepartij. Een aantal hoofdstedelijke anarchisten nam bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1922 in Amsterdam het initiatief de bekende zwerver Had-je-me-maar kandidaat te stellen als protest tegen de stemplicht. Wichman, die met enkele vrienden spoedig de leiding nam, schreef eigenhandig het ludieke verkiezingskrantje De Raad vol. Legendarisch zijn de programmapunten ‘jajem en bier voor vijf cent‘ en ‘vrij vissen in het Vondelpark‘. Ondanks alle scherts had Wichman met de verkiezingsstunt een serieus doel voor ogen: aantonen, dat de massa politiek handelingsonbekwaam was en de democratie dus niet deugde.

Op basis van zijn grondige onderzoek beschrijft Van Burkom Wichmans artistieke Werdegang in de daarop volgende jaren, zijn verblijven in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Italië (vrouw, minnares en kinderen onbekommerd achterlatend) en last but not least zijn wervelende geestdrift voor Mussolini’s fascisme.

Straatgevecht

In het laatste jaar van zijn leven deed Wichman zich alleen nog kennen als fascistische publicist en actievoerder, die geweld niet schuwde. In het blad De Bezem verschenen zijn teksten en illustraties vol Schwung en bovenal rancune. Een verwaarloosde longontsteking werd zijn door alcoholmisbruik geroofbouwde gestel uiteindelijk fataal. Wichman, die wenste te sterven in een straatgevecht (‘met een brullende Vikingerslach en een laatste borrel, die half in mijn baard druipt!’) overleed uiteindelijk op Nieuwjaarsochtend 1929 in de armen van zijn moeder.

Van Burkoms verdienstelijke boek kent een klein aantal minpunten. De auteur verliest zich bij gelegenheid in psychologische speculaties om het asociale gedrag van Wichman te verklaren. Ook diens kunstwerken worden soms wat al te uitbundig beschreven en geïnterpreteerd. Een beschouwing van de anti Verlichtingsdenkbeelden van Wichmans geestelijke inspirators, onder wie filosoof Nietzsche en futurist Marinetti, ontbreekt bovendien. Die had kunnen duidelijk maken, dat Wichmans extatische keuze voor het fascisme geen politieke volte face was, maar een geestelijk thuiskomen.

Frans van Burkom: Erich Wichman. Ironische kunst, tragisch leven, Waanders Uitgevers, 336 blz., € 37,-

NRC, 18 juli 2019

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/07/18/kunst-drank-en-fascisme-a3967589

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Erich+Wichman