Rens Schendelaar – Helders oorlogspuin in verzwakte polderdijken

Precies 75 jaar geleden opdracht voor sloopoperatie van ongekende omvang

Den Helder – Het was gisteren exact 75 jaar geleden, dat een bedrijf opdracht kreeg voor de sloop van de wijk Ouwe Helder. Van april tot augustus 1944 verloor de marinestad zo’n 1800 woningen. Een vrij schootsveld moest een geallieerde invasie voorkomen. Het was een operatie van kolossale omvang, die tot de dag van vandaag zijn sporen heeft achtergelaten. Een terugblik.

De Duitsers hielden rekening met een invasie op de Noordzeekust. Ter verdediging bouwde de bezetter een verdedigingslinie op strategische punten langs de hele West Europese kust, de Atlantikwall. In Den Helder moesten woningen wijken voor kustbatterijen, versperringen, bunkers en geschut. Dat had dramatische gevolgen voor de bewoners. Er vond een ongekende ontruiming en woningafbraak plaats.

In het voorjaar van 1942 ontving de gemeente Den Helder het eerste Duitse bevel tot ontruiming. Ruim zeshonderd gezinnen woonachtig achter de dijk van Huisduinen tot het Havenplein moesten hun woning verlaten. En er kwamen spergebied orders. Eerst voor een aantal straten, dan woonwijken en vanaf november 1943 de hele gemeente. Bijna iedereen moest weg. Het werd een verlaten stad, met prikkeldraadversperring, waarschuwingsborden en Duitse wachtposten. De bekendmakingen over de spergebieden in Den Helder stond in alle landelijke kranten gepubliceerd.

Bewoners, die hun huizen moesten verlaten en geen eigen evacuatieadres hadden, kregen van het Bureau Afvoer Burgerbevolking een adres toegewezen. De evacuaties werden door gemeentepersoneel in het raadhuis aan de Kerkgracht voorbereid. Aan Den Helder waren onder meer plaatsen in Friesland toegewezen. Grote groepen reisden er per trein heen. Als handbagage mocht per persoon dertig kilo worden meegenomen. Overige bagage, zoals bedden en fietsen werden met een beurtschip overgevaren. Burgemeester Ritmeester schreef aan de evacués: ’U moet u aanmelden in de derde klas wachtkamer van het station van Den Helder. U ontvangt hierbij een label, genummerd met een groot cijfer, welke voor het vertrek op een goed zichtbare plaats op jas of mantel gedragen moet worden. Het is nodig, dat mondvoorraad voor een dag wordt meegenomen. Vermoedelijk zal aan u op station Amersfoort een kop koffie worden aangeboden’.

De taferelen op het station waren steeds hetzelfde, met veel tranen. De locomotief liet zijn schrille fluittoon tot ver over de stad horen. Op de ruiten van de speciaal gereserveerde spoorwagons stonden grote cijfers. Personeel van de spoorwegen en van de luchtbeschermingsdienst hielpen met de bagage.

Het Rode Kruis stond de vertrekkenden liefdevol bij. En iedereen zoende elkaar ter afscheid, moeders, vaders, kinderen, ooms, tantes en alle familieleden, die op het perron aanwezig waren. Nadat het fluitje van de stationschef snerpte, zette de trein zich in beweging. En steeds opnieuw vertrokken er groepen mensen. Er werden zelfs gezinnen uit elkaar gehaald en op verschillende adressen ondergebracht. In de periode van januari 1943 tot september 1944 moesten bijna 12.000 inwoners de stad verlaten.

Schok

Tussen de Duitse order om te slopen en de aanvang van het werk lag niet meer dan een periode van enkele weken. De eigenaren en bewoners van de panden waren meestal moeilijk op te sporen door verhuizingen en evacuaties. Als dit wel lukte, was het voor hen een grote schok om het bericht te lezen, dat hun huis was afgebroken.

Een evacué schreef vanuit Haarlem aan de waarnemend burgemeester: ’Zo ik van kennissen uit Den Helder gehoord heb, is mijn huis aan de Weststraat afgebroken. Ik heb nog niets gehoord. Maar het zou toch verschrikkelijk zijn. Wil u het mij per omgaande laten weten, ik ben ten einde raad, ik ben oud en ziekelijk en kan niet meer’.

De gesloopte wijk Oude Helder, met op de voorgrond puinresten van de Kanaalweg, het monument voor het reddingswezen mocht blijven staan

De gesloopte wijk Oude Helder, met op de voorgrond puinresten van de Kanaalweg, het monument voor het reddingswezen mocht blijven staan

Op 1 april 1944 werd de opdracht gegeven tot het slopen van de wijk Ouwe Helder. De hoofdaannemer uit Oostzaan kreeg opdracht om de panden tot de grond af te breken en kelders met puin op te vullen. Achtergebleven meubilair moest opgeslagen worden. Trottoirs moesten puinvrij blijven en het afgekomen hout spijker schoon opgestapeld.

Van april tot augustus 1944 werkten in de gemeente twaalf sloopbedrijven voor een aangenomen bedrag van totaal 1.362.890 gulden. De te slopen percelen waren op een plattegrond per straat ingekleurd. Iedere aannemer had zijn eigen kleur.

Het gemeentelijk gas, water en elektriciteitsbedrijf verwijderde de aansluitingen uit de te slopen woningen en werkte vooruit op het sloopwerk. Maar de Duitsers hadden haast. Het slopen en afvoeren ging hun te langzaam, wegens de steeds groter wordende dreiging van een geallieerde invasie.

De gemeente kreeg opdracht het vervoer van de arbeiders naar Den Helder beter te organiseren. Er werd zelfs een extra trein ingezet. Totaal zouden voor het sloopwerk ongeveer 1500 tot 2000 arbeiders nodig zijn. Het grootste probleem was de afvoer van de grote hoeveelheden opgestapeld hout en steen. Als dat niet georganiseerd plaatsvond, stagneerden de werkzaamheden. Dan was transport door de straten niet meer mogelijk.

Vrachtschuiten

Het vervoeren vond plaats naar opslagplaatsen van het gemeente erf achter de Ambonstraat en naar het terrein van de gasfabriek aan de Fabrieksgracht. Voor het transport over water lagen er vrachtschuiten aan de kade van het Molenplein. Er ging vanuit Den Helder puin en bakstenen naar kopers in Tilburg en Eindhoven. Puin werd ook vervoerd naar verzwakte en geïnundeerde dijken van polders, zoals bij Middelie.

Opname van 4 oktober 1944, de Royal Air Force vloog op ongeveer tien kilometer hoogte over de Helderse binnenstad, linksboven de afgebroken wijk Ouwe Helder, boven de kaalslag langs de Kanaalweg (

Opname van 4 oktober 1944, de Royal Air Force vloog op ongeveer tien kilometer hoogte over de Helderse binnenstad, linksboven de afgebroken wijk Ouwe Helder, boven de kaalslag langs de Kanaalweg

Met veel geweld is niets ontziend de eeuwenoude woonwijk Ouwe Helder met de karakteristieke bebouwing straat voor straat afgebroken. Evenals huizen en bedrijven aan de Kanaalweg, Weststraat en Hoofdgracht. Met vaak oude monumentale panden en statige herenhuizen. Het leidde uiteindelijk tot een met puin bezaaid gebied, met een totale oppervlakte van zo’n vijfenzestig voetbalvelden aan kaalslag.

Na de bevrijding was door de afbraak de woningnood ongekend hoog. Evacués, die wilden terugkeren, hadden daarom een vestigingsvergunning nodig.

Voorrang

De gemeente werd overstelpt met aanvragen. De vaste beroepsbevolking kreeg voorrang. Lang niet iedereen kwam in aanmerking, en ouderen al helemaal niet.

Ondanks deze maatregel trokken velen zonder toestemming toch met hun huisraad naar Den Helder. Door de terugtocht dreigde er chaos. Hulp van de politie werd ingeroepen. De toegangen langs de Zanddijk, Kooybrug en Schoolweg werden door troepen van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten bewaakt. Er was onvoldoende overzicht van beschikbare woon en bedrijfsruimten. Veel eigenaren van huizen en panden waren onbereikbaar. Het Evacuatiebureau Noord-Holland werd opgericht om de evacuatie te begeleiden. Ondertussen moesten duizenden geëvacueerde Nieuwediepers verspreid over het hele land geduldig wachten op terugkeer naar Den Helder.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Rens+Schendelaar
https://robscholtemuseum.nl/polygoon-journaal-den-helder-puinhopen-en-resten-bunkers-vlak-na-tweede-wereldoorlog/
https://robscholtemuseum.nl/ntr-vpro-andere-tijden-spookstad-den-helder/