René Zwaap – Bariloche en Soestdijk

Laatste tango in Bariloche

Máxima, Jorge Zorreguieta, Willem Alexander, prins Bernhard: allen komen zij graag naar San Carlos de Bariloche, het chique Argentijnse wintersport paradijs. Er kleeft echter ook een schaduwzijde aan dit «Beieren aan de voet van de Andes».

San Carlos de Bariloche — – Reizen door Patagonië, het diepe zuiden van Argentinië, is een surrealistische ervaring. Niet alleen door het overweldigende landschap, met massieve gebergtes en eeuwige sneeuw, de onafzienbare azuurblauwe meren, de desolate vlaktes en de duizenden kilometers verlaten stranden, maar vooral door de indringende aanwezigheid van de pan Germaanse cultuur, en dat alles zo’n 1700 kilometer ten zuiden van Buenos Aires.

In de chique ski resorts van Patagonië, zoals Cerro Catedral, waar Willem-Alexander en Máxima eind vorig jaar nog twee weken verbleven, klinkt jodel muziek, schieten de Münchner Bierstuben de bezoeker van alle kanten tegemoet en is de overheersende architectuur geheel in Tiroler stijl, compleet met koekoeksklokken en eikenhouten pergola’s. Er schuifelt zowaar een Sint Bernhards hond rond.

Máxima bracht hier een belangrijk gedeelte van haar jeugd door. Vader Jorge had een vakantiehuis in de Cerro Catedral. Tot 1996, het jaar waarin een grote brand, waarvan de sporen nog altijd zichtbaar zijn, een fors deel van de bebouwing in de as legde en Jorge Zorreguieta het terrein verkocht. Een buurvrouw kan zich de familie nog goed herinneren, al had ze nooit direct contact, want daarvoor was de familie Zorreguieta naar haar zeggen «veel te hoog». «Altijd aan het ravotten met de jongens, die Máxima», aldus de buurvrouw. «Een heerlijke meid. Heel goed, dat ze koningin van Nederland wordt. Goed voor de verbroedering van onze volkeren

In de tijd, dat de familie Zorreguieta ieder jaar in de Cerro Catedral kwam skiën, waren de aanwezige instructeurs strikt Duitstalig. Bariloche en omgeving waren toen nog een stuk exclusiever dan nu. Het benadrukt de germanofiele trekjes van de Zorreguieta’s, wier dochter op de lagere school van Buenos Aires werd opgevoed door Duitse nonnen.

Ook in het vijftien kilometer verder gelegen San Carlos de Bariloche, met tachtigduizend inwoners een metropool naar Patagoniaanse begrippen, is de sfeer Tirools Teutoons. Boven op de Cerro Otto, de boven de stad gelegen berg, bevindt zich der Berghof. In de alpen hut daar huisde tot zijn dood in 1989 Bariloche’s prominente inwoner Otto Meiling, een uit Beieren afkomstige alpinist, die onder meer optrad als ski instructeur van de legendarische dictator Juan Domingo Perón. Meilings Berghof is nu museum en bevindt zich nog in ongeschonden staat. Een gedicht gekerfd in een houten blad zegt iets over de filosofie van deze legendarische «hombre de montaña»:

«Kommt mit auf den Berg, Kamerad
Hoch werden wir steigen
Bis oben aus Hoffen und Tat
Schliessen wir der Reigen».

Meiling kwam begin jaren dertig naar Bariloche. Hij was een van de drijvende krachten achter de Hitler Jugend in Argentinië, die tot diep in de jaren dertig ongemoeid kon opereren. In 1931 was Meiling samen met vier andere Duitse emigranten medeoprichter van de Club Andino Bariloche (CAB), officieel een vereniging voor georganiseerde sneeuwpret, in werkelijkheid een mantelorganisatie voor virulent pan Germaans inlichtingenwerk in Patagonië.

De Duitse agitatie in Bariloche was in de jaren dertig al behoorlijk manifest. Boven op het gebouw van de Duitse taalschool Primo Caparo (de naam van een Italiaanse fascist, die in Bariloche was neergestreken) wapperde de hakenkruisvlag en de uit Duitsland afkomstige docenten waren verplicht lid van de Liga van Nationaal Socialistische Docenten. Hitlers Mein Kampf was het belangrijkste oefenboek. In 1938 maakte de gekozen Argentijnse president Roberto Ortiz een einde aan deze «anti Argentijnse activiteiten». Het instituut werd ontbonden, om na de Tweede Wereldoorlog, toen dictator Perón eenmaal was aangetreden, te worden heropgericht door naar Bariloche uitgeweken nazi’’s.

Beneden, in het toeristenstadje zelf, waant men zich al evenzeer in Teutoonse sferen. De huizen en winkels wijken architectonisch op geen enkele wijze af van het Germaanse model. Het belangrijkste exportproduct van het stadje is chocolade. In de Stube van de familie Weiss serveert men gerookt edelhert en glühwein. In de etablissementen Der Biergarten, El viejo Munich en La Alpina treft men een keur aan Duitse bieren. De hotels Edelweiss, Pirker en Wickter dragen bij aan Bariloche’s naam als «het Beieren van Argentinië». De wijk Belgrano herbergt zoveel Duitse migranten, dat ze in de volksmond «el barrio alemán», de Duitse wijk, wordt genoemd.

Alleen de taferelen op het plein in het centrum van Bariloche, alwaar een woedende menigte zich heeft verzameld en stenen gooit naar het stadhuis uit protest tegen het uitblijven van de salarissen, maken de bezoeker duidelijk, dat hij zich nog altijd in het in een diepe economische crisis verwikkelde Argentinië bevindt.

San Carlos de Bariloche werd in 1902 gesticht door de Duitse consul in Chili, Carlos Wiederhold. De decennia durende slachting van de zich hardnekkig verzettende inheemse bevolking vond op dat moment zijn voltooiing. Het enorme gebied — Patagonië telt 787.163 vierkante kilometer en beslaat een derde van de staat Argentinië — behoefde dringend herbevolking. Aan het grote meer Nahuel Huapi, veertig kilometer van de grens met Chili, stichtte Wiederhold het koopmanshuis La Alemana, waar de Sociedad Anónima de Importación y Exportación de la Patagonia van José Menéndez en Mauricio Braun goede zaken deed en zou uitgroeien tot de grootste supermarktketen van Zuid-Amerika, La Anónima, tegenwoordig goed voor een jaarlijkse winst van driehonderd miljoen dollar per jaar. Uit het koopmanshuis La Alemana — nu het stadhuis — groeide het stadje Bariloche.

In 1910 kocht een prins uit het Duitse vorstengeslacht Schaumburg-Zur Lippe, een verre verwant van prins Bernhard zur Lippe-Biesterfeld (Juliana’s eerste biograaf J. Waterink duidde Bernhard in zijn boek Onze jonge koningin thuis uit 1936 zelfs abusievelijk aan als prins Schaumburg-Zur Lippe), het vijftien kilometer buiten Bariloche gelegen landgoed San Ramón aan. Deze «estancia» telde maar liefst dertigduizend hectare en werd ter plekke beheerd door baron Ludwig von Bülow, die hier in 1915 onderdak bood aan Wilhelm Canaris, de latere chef van Hitlers Abwehr. Canaris trok als tweede stuurman van de Duitse kruiser Dresden in naam van Kaiser Wilhelm II in 1914 ten strijde tegen de Britten op de tegenover de uiterste zuidoostelijke punt van Patagonië gelegen Falkland eilanden (Las Malvinas). Hij werd gevangen genomen in Chili, maar wist vervolgens met een paar vertrouwelingen te ontsnappen naar Bariloche. Daar kreeg hij een warm welkom van baron Von Bülow in de estancia San Ramón.

De latere admiraal en spionnenchef zag onmiddellijk de strategische waarde van de locatie in. In 1926 werd San Ramón overgedaan aan het Duitse bedrijf Treuhand — de latere zakelijke tak van de NSDAP — en daarna aan de gebroeders Dietrich en Christel Lahusen uit Bremen, zakenrelaties van de reeds genoemde Mauricio Braun. In samenwerking met prins Stephan von Schaumburg-Zur Lippe, adviseur van de Duitse ambassade in Buenos Aires, maakten de gebroeders Lahusen van San Ramón een centrum van Duitse spionage activiteiten. Handig daarbij was, dat de estancia vanaf 1940 het enige vliegveld van de regio herbergde.

De Argentijnse politicus Silvano Santander beschuldigde prins Schaumburg-Zur Lippe en de gebroeders Lahusen ervan hand en spandiensten te verlenen aan het Derde Rijk. In 1941 werden deze beschuldigingen onderzocht door de Comisión de Actividades Anti-Argentinas van het parlement in Buenos Aires, die haar activiteiten twee jaar later echter weer moest staken op aandringen van de nazi vriendelijke Perón.

Na de Tweede Wereldoorlog was de toevloed aan Duitse emigranten richting Argentinië helemaal niet meer te stoppen. Patagonië was veruit de populairste reisbestemming, want wie eenmaal daar was beland, was nauwelijks meer traceerbaar.

Zulks ondervonden eerder al de Amerikaanse gangsters Robert Leroy Parker en Harry Longabaugh, beter bekend als Butch Cassidy en The Sundance Kid, die nadat zij in 1900 de First National Bank van Winemucca, Nevada, hadden beroofd, een veilig heenkomen vonden in Cholila bij El Bolsón, zo’’n 120 kilometer ten zuiden van Bariloche. Zelfs de fanatieke boevenjagers van het detectivebureau Pinkerton konden hen daar niet meer vinden. Indien het duo niet verder was gegaan met het overvallen van banken (in 1909 werd een poging de recette van een mijn in Bolivia op te strijken hun fataal) hadden zij hun dagen ongemoeid in Patagonië kunnen slijten.

Juan Perón begon in 1945 aan zijn presidentiële carrière. Op de valreep —drie weken voor de Duitse capitulatie — verklaarde hij weliswaar nog de oorlog aan de As mogendheden, maar dat was alleen voor de vorm, een diplomatiek gebaar richting de Amerikanen en de Britten. In de praktijk steunde Perón, die in de jaren dertig als Argentijns ambassadeur in Mussolini’s Italië danig onder de indruk van de fascistische beweging was gekomen, de nazi’’s waar hij maar kon. Volgens een verklaring van zijn adviseur Pedro Bianchi in 1979 verkocht Perón alleen al in zijn eerste termijn in de Casa Rosada in Buenos Aires tweeduizend paspoorten en achtduizend blanco persoonsbewijzen aan nazi-kringen in Europa. Het legde de dictator geen windeieren. Perón zou — met het huidige prijspeil — zes miljoen dollar hebben verdiend aan deze bemiddeling, zo vertelde zijn vertrouweling Bianchi trots.

Tussen 1945 en 1955 begonnen naar schatting in totaal tachtigduizend Duitsers, Oostenrijkers en Kroaten een nieuw leven in Argentinië. Ongeveer vijftienduizend van hen deden dat met valse persoonsbewijzen, hetgeen een voorzichtige indicatie geeft van de nazi populatie in het Argentinië van Perón.

Ook Evita Duarte Perón bemoeide zich persoonlijk met de zogeheten «rat lines». Daartoe maakte de Argentijnse first lady in de zomer van 1947 een tournee door Europa, waarbij zij onder meer Franco in Spanje, paus Pius XII en vertegenwoordigers van de Zwitserse regering bezocht. In het Zwitserse Bern werd een geheim emigratiebureau ingericht, geleid door de voormalige SS’’er Carlos Fuldner. Een vlucht naar de pampa’s kostte de reiziger inclusief aangepast identiteitsbewijs zo’n vijftigduizend dollar. Minder kapitaalkrachtige voortvluchtigen moesten het doen met een trip op een van de vele schepen van de Uruguayaanse reder Alberto Dodero, een persoonlijke vriend van het echtpaar Perón.

Ook aan San Carlos de Bariloche ging deze immigratiestroom niet onopgemerkt voorbij. Journalist Abel Basti van de lokale krant Mañana del Sur maakte het zijn levenswerk de nazi populatie van zijn woonplaats in kaart te brengen. Dat deed hij in talrijke reportages voor zijn krant, die vaak leidden tot landelijk nieuws, én in een nog niet uitgegeven «toeristische gids voor nazi-locaties in Bariloche». «Misschien dat het in Nederland gepubliceerd kan worden», verzucht hij. «Het Argentijnse publiek is hier nog niet helemaal rijp voor, tenminste, niemand wil het uitgeven

Basti kreeg belangstelling voor de materie toen in 1995 ex SS’er en voormalig Gestapo officier Erich Priebke in Bariloche werd gearresteerd en uitgewezen naar Italië, waar hij werd beschuldigd van het leiding geven en het eigenhandig deelnemen aan een moordpartij in de grotten van de Fosas Ardeatinas bij Rome in 1944. Daarbij werden 335 Italiaanse mannen en jongens, allen burgers, bij wijze van represaillemaatregel voor een actie van partizanen geëxecuteerd. Priebke kwam in 1948 per boot aan in Argentinië. Met een paspoort van het Rode Kruis op naam van Otto Pape op zak vestigde hij zich met vrouw en twee kinderen in Bariloche. Daar werd hij uitbater van een delicatessenzaak, gespecialiseerd in gerookte ham.

Al snel voelde hij zich zo veilig, dat hij weer zijn eigen naam gebruikte, hetgeen vele uitgeweken nazi’’s in Argentinië plachten te doen. In Bariloche was Priebke een sleutelfiguur in het openbare leven: zo was hij oprichter van de plaatselijke Asociación Cultural Germano-Argentina en van het Duitse taleninstituut Primo Capraro, waarvan hij tevens voorzitter was. Regelmatig reisde hij af naar Europa. De gewezen SS’’er was net van plan zich terug te trekken op een landgoed, dat hij even buiten Bariloche had aangeschaft, toen het Simon Wiesenthal centrum in Wenen lucht van hem kreeg.

In 1994 streek nazi jager Rick Eaton neer in Bariloche, op zoek naar de nog immer zeer actieve nazi propagandist Reinhard Kops, alias Juan Maler. De in 1914 in Hamburg geboren Kops/Maler was een geheim agent van de nazi’’s tijdens de Tweede Wereldoorlog in Albanië. In 1948 was hij naar Argentinië getrokken, waar hij in de jaren vijftig in Buenos Aires uitgever en redacteur was van het neonazistische strijdschrift Der Weg, een in Duitsland verboden blad. In Bariloche was hij uitbater van hotel Campana in de «barrio alemán» van Bariloche.

De agent van Wiesenthal wist zijn vertrouwen te winnen door zich tijdens een ontmoeting in hotel Edelweiss in Bariloche voor te doen als een miljonair ,die bereid was veel geld te doneren aan de internationale neonazistische beweging. Kops/Maler vertelde, dat het geld zou worden gedoneerd aan diverse ondergrondse cellen in Duitsland. Deze verklaringen werden op een band opgenomen en in handen van CNN gespeeld. Eenmaal daarmee geconfronteerd door een verslaggever van de Amerikaanse nieuwszender sloeg Kops/Maler door. «Ik ben maar een klein radertje in de organisatie», riep hij uit. «Waarom gaan jullie niet achter het brein aan, waarom pakken jullie Priebke niet?»

Zo viel het doek voor de beul van Rome. Op verzoek van de Italiaanse justitie werd hij gearresteerd en in november 1995 besloot het hoogste gerechtshof van Argentinië met drie tegen twee stemmen om hem daadwerkelijk uit te leveren. In Bariloche leidde dat nog tot de nodige verontwaardigde reacties, aldus Abel Basti. «Priebke, ook wel oom Erich genoemd, was een graag geziene figuur, vooral in de betere kringen van deze stad. Velen zagen hem met lede ogen vertrekken. Maar toen eenmaal bekend werd wat Priebke precies had gedaan tijdens de oorlog, vonden de meesten toch dat hij zijn straf verdiende. Behalve natuurlijk de vele kameraden, die hij hier achterliet

De grote internationale publiciteit rondom de zaak Priebke was voor de toenmalige Argentijnse regering onder leiding van president Carlos Ménem reden tot oprichting van een speciale commissie, die de activiteiten van nazi’’s in Argentinië in kaart moest brengen. Deze Comisión de Esclarecimento de las Actividades Nazis en Argentina (CEANA) leverde in 1999 een redelijk doorwrocht werkstuk af, hoewel men zich er nadrukkelijk voor hoedde in te gaan op de machtspositie van de talrijke nog in leven zijnde Argentijnse ondernemers met nazi- elaties. Daarnaast liet Ménem in Bariloche een Centrum tegen Racisme en Discriminatie oprichten. Dit Instituto Nacional Contra la Discriminación, Xenofobía y Racismo bestaat anno 2002 al niet meer. Het was kennelijk niet meer dan een PR stunt, vooral bedoeld voor consumptie in het buitenland. Aan de oprechtheid van de peronist Ménem in deze mag worden getwijfeld, aldus Basti.

Voor Basti was de zaak Priebke aanleiding de nazi connecties van zijn woonplaats uitputtend in kaart te brengen. Waar mogelijk zocht hij de mannen in kwestie zelf ook op voor een interview. Wie zijn «gids voor nazi-toerisme in Bariloche e.o.» heeft gelezen, kijkt met andere ogen naar het op het eerste gezicht zo idyllische stadje aan het Nahuel Huapi meer. Joseph Mengele, de «Engel des Doods» van Auschwitz, zou volgens het speurwerk van Basti enkele jaren hebben gewoond in de barrio alemán. In 1948 of 1949 haalde Mengele zelfs zijn rijbewijs in Bariloche, zo verklaarde een gewezen gemeenteambtenaar aan de verslaggever. Mengele zou nog diverse keren naar Bariloche terugkeren, waar hij een graag geziene gast zou zijn op de estancia van de puissant rijke ondernemer Ludwig Freude en zijn zoon Rodolfo, privé secretaris van het echtpaar Perón vanaf 1946.

Tegenover Basti verklaarde Mengele jager Simon Wiesenthal, dat de voormalige kamparts in februari 1960 in Bariloche werd herkend door een toen 48 jarige toeriste uit Israël, genaamd Nora Eldoc, die een overlevende van Auschwitz was en daar door Mengele persoonlijk zou zijn gesteriliseerd. Eldoc stuitte op Mengele tijdens een feest in een hotel. Enige seconden stond ze oog in oog met hem, waarna ze haastig het hotel verliet en de politie waarschuwde. Enkele dagen later, op 12 februari 1960, werd het lichaam van de vrouw gevonden in een grot in de bergen buiten Bariloche. De vinder was de Sloveense bergbeklimmer Vojko Arko, de vriend en biograaf van Berghof bewoner Otto Meiling. Deze verklaarde tegenover Basti, dat de dode vrouw zijns inziens «een agente van de Mossad» was. Van Mengele zelf ontbrak ieder spoor. Pas in 1995 werd in Brazilië een stoffelijk overschot gevonden, dat volgens de plaatselijke autoriteiten aan de Engel des Doods had toebehoord.

Ook de Oostenrijker Adolf Eichmann zou in Bariloche zijn gesignaleerd, en wel in 1956, toen een Israëlische geheim agent, die alleen bekend werd als B.A. neerstreek in een café bij het Nahuel Huapi meer en daar een groep in het Duits hoorde praten. Een van deze mannen praatte met enig gezag over zijn verzameling Oostenrijkse postzegels. Toen B.A. later in Buenos Aires kwam en daar in een krant een foto van de gezochte oorlogsmisdadiger aantrof, herkende hij daar de filatelist uit Bariloche in. Een en ander zou uiteindelijk leiden tot de ontvoering van Eichmann in 1960 door een groep agenten van de Israëlische geheime dienst in Eichmanns woonplaats Buenos Aires. In het op gesprekken met Eichmanns vertrouweling Willem Sassen gebaseerde boek De fatale vriendschappen van Adolf Eichmann van de Belg Stan Lauryssens ontbreekt dit gegeven. Wel wordt daarin duidelijk dat Eichmann een aanbod had gekregen om in Patagonië als opzichter bij het slaan van olieputten aan de slag te gaan. Eichmann zou dit aanbod hebben afgewezen. Als hij er wel op in was gegaan, zou Eichmann, aldus Sassen, nooit door de Israëli’s zijn gevonden.

Intrigerend in Basti’s gids is ook het verhaal, dat Hitlers plaatsvervanger Martin Bormann in Bariloche zou hebben verbleven. Het Italiaanse tijdschrift Tempo meldde in 1960 een grafsteen met de inscriptie M. Bormann te hebben aangetroffen. Kort daarop bleek dit graf verdwenen te zijn. Officieel stierf Bormann in mei 1945 in Berlijn. Volgens Basti leefde de vice Führer onder de naam Ricardo Bauer ongestoord verder in Patagonië, waar hij nog werd gefotografeerd aan de zijde van een plaatselijke schone. Uit de foto die Basti laat zien, spreekt in elk geval een verbluffende gelijkenis. Basti: «Volgens mij is er genoeg reden tot onderzoek, maar zelfs het Wiesenthal centrum wil er niet aan. Er is een zekere nazi moeheid ontstaan.»

Volgens de journalist is de uitgestrekte, verlaten kust van Patagonië direct na de Duitse capitulatie vele malen bezocht door Duitse onderzeeboten, die de geroofde schatten van het Derde Rijk plus de overlevende leiders overbrachten naar wat het Vierde Rijk zou moeten worden. Basti: «Dat de Patagonische kust voor en na de Duitse capitulatie vele malen werd bezocht door U-boten is een feit dat wordt bevestigd door vele rapporten van de Argentijnse marine. Nog jaren na de oorlog meldden mensen in het achterland van Patagonië, dat ze Duitse U-boten hadden gezien. Een paar jaar geleden sprak ik met een kapitein van de Argentijnse marine, die had deelgenomen aan de oorlog met de Britten om de Malvinas. Die bezwoer bij hoog en laag, dat hij nog in 1982 nazi onderzeeërs had waargenomen. Noem het plaatselijke folklore, maar fascinerend blijft het wel.»

Een cruciale rol vervulde de SS’er Horst Fuldner, samen met Priebke oprichter van de Asociación Cultural Germano-Argentina in Bariloche. Fuldner werd bij verstek veroordeeld door het tribunaal van Neurenberg. In Argentinië bekleedde hij een hoge adviseursfunctie bij de eerste regering van Perón. In Córdoba, ten noorden van Buenos Aires, richtte hij de Fuldner Bank op. In deze provincie was de nazi activiteit al voor de Tweede Wereldoorlog groot te noemen. Zo dreven de gebroeders Walter en Ullrich Eichhorn er het reusachtige en internationaal gerenommeerde hotel Eden in het dorp La Falda. De Eichhorns waren Hitler fans van het eerste uur. Al in 1925 maakten ze grote sommen geld over naar de NSDAP. Hitler was daar zo blij mee, dat hij de Eichhorns later als speciale gasten uitnodigde op de NSDAP partijdagen in Neurenberg.

Fuldner was verantwoordelijk voor de komst van Kurt Tank, een bekende nazi geleerde, naar Argentinië. Tank, die in Argentinië aanvankelijk schuilging onder de naam Pedro Matthies, nam een groot deel van zijn medewerkers van de nazi firma Fucke-Wulf en de ontwerpen van het nieuwste model Messerschmidt mee. In Córdoba kreeg Tank van Perón de beschikking over een eigen fabriek, El Instituto Aeronáutico de Córdoba, waar hij onder meer de Pulque II ontwierp, het supersonische gevechtsvliegtuig, dat de ingenieur schonk aan het «Nieuwe Argentinië» van Juan Perón, en dat de trots van de Argentijnse luchtmacht werd. Als testpiloot nam Tank Hans Ulrich Udel mee uit Duitsland.

In Bariloche stond zowel Fuldner als Rudel ingeschreven als lid van de Club Andino Bariloche. Vanuit Argentinië wierp ex kolonel van de Luftwaffe Rudel zich in 1952 overigens nog eens op als lijsttrekker bij de Bondsdagverkiezingen in Duitsland namens de Deutsche Reichs Partei, doch daar stak de Duitse regering een stokje voor vanwege diens lidmaatschap van de NSDAP.

Een van de eerste niet Argentijnen, die de Pulque II met eigen ogen mocht bewonderen, was prins Bernhard, tijdens diens legendarische rondreis door Zuid Amerika in 1951. Bernhard was op 3 april dat jaar als «goodwill ambassadeur» van het Nederlandse bedrijfsleven in Buenos Aires gearriveerd, na eerst Rio de Janeiro en Uruguay te hebben aangedaan.

Het was Bernhards opdracht «de grond voor de Nederlandse handel in Argentinië te bewerken». Als vertaler tijdens de gesprekken van de prins met de Peróns trad de Nederlandse SS’’er Willem Sassen op, ex hoofdredacteur van De Telegraaf in 1944 en in Argentinië werkzaam als PR adviseur en vertaler van het echtpaar Perón. Via Sassen zou ook oorlogsmisdadiger Klaus Barbie in Argentinië toegang tot de prins hebben gehad. Dat leidde echter pas veel later tot enige consternatie, namelijk toen het weekblad De Tijd op 14 september 1984 een artikel plaatste.

De officiële inzet van Bernhards missie in Argentinië was een miljoenenorder voor het Nederlandse werkspoor, dat al sinds 1936 probeerde een Argentijnse opdracht binnen te halen. Het Argentijnse spoornet was van oudsher aangelegd met Britse expertise en materialen, maar het was de Nederlandse ondernemers ter ore gekomen, dat Perón met die traditie wilde breken. Een en ander hing samen met het feit, dat zijn echtgenote tijdens haar grote Europese tournee in 1947 niet welkom was in Engeland.

De aanleg van het Argentijnse spoorwegnet was nu het onderwerp van open inschrijving. Dus arriveerde Bernhard met in zijn kielzog een stoet van ondernemers per Fokker Friendship in Buenos Aires, met in zijn bagage het Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau voor Evita (Juan had het al) en een lading kostbare juwelen. Later zou de geschenkenlijst — althans, dat schrijven V.S. Naipaul en de Argentijnse historicus Felix Luna — nog worden uitgebreid met vijfduizend automatische pistolen en 1500 machinegeweren ten bate van de peronistische militia. Hoe dan ook, de missie slaagde. De N.V. Werkspoor kreeg een Argentijnse order ter grootte van 250 miljoen gulden, die overigens voor een fors deel weer zou worden uitbesteed aan het herrijzende Krupp concern in Duitsland. Bovendien — aldus beweerden rancuneuze Britse bronnen —zou dertig miljoen gulden bij wijze van steekpenningen moeten worden teruggestort op geheime Zwitserse bankrekeningen van het echtpaar Perón.

Daarmee was de Argentijnse missie van Bernhard echter nog niet ten einde. In Buenos Aires werd hij onthaald op een demonstratie van de Pulque II. Zowel Bernhard als zijn piloot Gerben Sonderman waren bijzonder geïmponeerd, zo schrijft Bernhards secretaris F.A. de Graaff in zijn reisverslag Met de prins op reis.

Er was echter een andere vrucht van Duits-Argentijnse samenwerking, die Bernhard nog meer interesseerde, en die hem naar San Carlos de Bariloche zou leiden. Het is een tot dusver in Nederland zeer onderbelicht gebleven episode, die in Argentinië echter al gedetailleerd werd onderzocht en beschreven, en wel door de gerenommeerde natuurkundige Mario A.J. Mariscotti van de Universiteit van Buenos Aires in zijn boek El secreto atómico de Huemul (1996).

Op de dag dat Bernhard zijn reis naar Zuid Amerika begon, op 24 maart 1951, maakte Juan Perón tijdens een spectaculaire persconferentie bekend, dat Argentinië een eigen procédé voor het ontwikkelen van kernenergie had ontwikkeld, en wel door een gecontroleerd proces van thermonucleaire atoomfusie. Een en ander, zo verklaarde Perón, was te danken aan zijn atoomgeleerde Ronald Richter, die een jaar daarvoor in het diepste geheim een kernreactor had gebouwd op het eiland Huemul in het Nahuel Huapi meer bij Bariloche.

De Argentijnse atoomplannen waren al enige jaren een punt van zorg in de internationale verhoudingen. In 1944 was de Asociación Física Argentina opgericht, die volgens bronnen in Engeland, Amerika en Brazilië zou zijn gericht op het ontwikkelen van een atoombom. Daarop volgde de oprichting van een Argentijns atoombureau, het Instituto Nacional para la Energía Atómica, voorgezeten door Perón zelf en gefinancierd door de schatrijke ondernemer Otto Bemberg, eigenaar van tienduizenden hectares landbouwgrond in Patagonië en andere delen van het land, en het conglomeraat van de Menéndez-Braun clan.

In het internationale wetenschappelijke milieu was Ronald Richter een grote onbekende. De reacties op de bekendmaking van Perón waren dan ook sceptisch. Mariscotti schrijft dat Richter, een geboren Oostenrijker, in 1942-1943 werkzaam was in een privé laboratorium van baron Manfred van Ardenne in Berlijn.

In 1946 zou hij in Londen Kurt Tank hebben ontmoet, die toen al op weg was naar Argentinië. Richter echter verkoos eerst af te wachten, of de Amerikanen wellicht geïnteresseerd waren in zijn diensten. Toen dat niet het geval bleek, vertrok hij naar Buenos Aires, waar hij op 24 augustus 1948 met Perón sprak. Richter verklaarde, dat hij Perón een eigen atoombom naar Amerikaans model kon leveren voor zes miljoen dollar, maar dat hij ook een eigen, aanzienlijk goedkopere, methode voor de opwekking van nucleaire energie in de aanbieding had, zij het dat daarvoor nog «twee of drie» wetenschappelijke ontdekkingen nodig waren.

Het was een uitdaging waar de Argentijnse dictator graag op inging. In november dat jaar kreeg Richter een eigen laboratorium binnen de werkplaats van Kurt Tank in Córdoba. Tank had de dictator inmiddels al lekker gemaakt met het vooruitzicht op de ontwikkeling van een atoomonderzeeër, zodat Perón dacht twee vliegen in een klap te kunnen slaan. In 1949 weigerde Richter echter nog verder te werken in Córdoba. Er was brand geweest in zijn laboratorium, vermoedelijk door kortsluiting, maar Richter dacht onmiddellijk aan sabotage en dreigde alsnog naar Amerika te vertrekken. De atoomgeleerde eiste een eigen autonome werkplek, waar zijn geheim goed bewaard zou kunnen blijven.

De keuze viel op het eiland Huemul, zeven kilometer buiten Bariloche. Het was ontoegankelijk voor de buitenwereld en het meer van zevenhonderd vierkante kilometer leverde voldoende koelwater voor de te bouwen reactor.

Bariloche was toen nog een klein dorpje. De rest van de omgeving was totaal ontvolkt. Het Nahuel Huapi-gebied was al in de jaren twintig tot beschermd reservaat uitgeroepen, als gevolg waarvan de inwonenden allen rigoureus waren onteigend en weggestuurd. Richter kon hier in alle rust werken aan zijn topgeheime project.

In maart 1950 vestigde Ronald Richter, inmiddels Argentijns staatsburger, zich in Bariloche. Onder zijn supervisie werkten vierhonderd soldaten, elektriciens en timmermannen aan de bouw van het laboratorium en de reactor. Richter had carte blanche gekregen van Juan en Evita Perón, die hem dat jaar al snel een bezoek brachten.

Vooral ’s nachts, als de felle lichten vanaf de reactor brandden boven het water van het reusachtige meer, maakte het atoomeiland een mystieke indruk op de bewoners van Bariloche, zo schrijft Mariscotti. Niemand wist wat er zich precies afspeelde op het eiland, alleen dat het zeer en zeer geheim was. Sommigen fluisterden, dat Perón hier een waterstofbom liet bouwen.

Wat nu precies werd gedaan op Huemul bleef ook na de historische persconferentie van Perón en Richter op 24 maart 1951 in nevelen gehuld. Om veiligheidsredenen kon er nu eenmaal geen totale openbaarmaking van de precieze experimenten geschieden, zo hielden zij de pers voor. Richter wilde wel kwijt dat er voor de directe omgeving geen gevaar was geweest. Dit in tegenspraak tot een geheim memorandum van zijn hand dat Mario Mariscotti in de archieven vond: daaruit bleek dat Richter wel degelijk had gewaarschuwd voor eventuele gevaren, zoals die voor de vruchtbaarheid van de mannen in de omgeving van de reactor.

Vier dagen na de bekendmaking, op 28 maart, kreeg Richter tijdens een speciale ceremonie in de Salon Blanco van Peróns Casa Rosada de peronistische Eremedaille uitgereikt, de hoogste onderscheiding van het land. Ook werd hij doctor honoraris causa aan de Universiteit van Buenos Aires, onder meer «vanwege zijn werk in voortdurend levensgevaar». In het Argentijnse parlement werd Perón door zijn paladijnen bewierookt «omdat hij het nu cleaire probleem van Argentinië heeft opgelost ter meerdere eer en glorie van het vaderland en van de vrede in de wereld».

Samen met de Pulque II van dr. Tank gold de nucleaire doorbraak in Bariloche als het definitieve bewijs voor Peróns profetie van de komst van het «Nieuwe Argentinië», een nieuwe grootmacht in de wereld.

Vanzelfsprekend kwam het spectaculaire nieuws ook ter sprake in de diverse tête-à-têtes van Bernhard en het presidentiële paar. Van Bernhards kant was sprake van meer dan alleen interesse: hij bood samenwerking aan. Professor Richter had dan naar eigen zeggen wel het recept van de nucleaire oerknal gevonden, in de praktijk miste hij nog tal van belangrijke elementen alvorens werkelijk sprake kon zijn van een Argentijnse nucleaire industrie. Hij miste bijvoorbeeld de knowhow om een elektromagnetische energiegeleider, een cyclotron, te maken; een onmisbaar onderdeel van een kernreactor. Het toeval wilde, dat Philips Duphar in Amsterdam net een van de grootste cyclotrons van de wereld had weten te fabriceren in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. Door die ontwikkeling had Nederland een belangrijke stap gezet als komende atoommacht, los van Britse en Amerikaanse technologie, precies wat Perón ook wilde voor zijn land.

Bernhard bood aan de Amsterdamse professor C.J. Bakker naar Bariloche te sturen met een model van de cyclotron van Philips. Perón ging gretig op dat aanbod in. Bakker zat nog niet in het vliegtuig, of de New York Times meldde dat Nederland en Argentinië op nucleair gebied samenwerkten. Perón vreesde, dat dat tot irritatie zou leiden bij zijn geliefde atoomgeleerde Richter. Op 23 mei 1951 schreef Perón aan Richter: «Toen prins Bernhard mij onlangs bezocht, toonde hij zich bereid om ons producten van de firma Philips ter beschikking te stellen, die ons zeer van nut zouden kunnen zijn. Ik accepteerde het aanbod en hij bood aan iemand te sturen ten einde te onderzoeken in welke vorm we de samenwerking zouden kunnen gieten. U moet goed begrijpen, dat wat hij aanbood een industriële samenwerking was, en geen wetenschappelijke samenwerking, die we ook niet nodig hebben. De publiciteit, die is voorafgegaan aan het bezoek van Bakker heeft een bijzonder slechte indruk op mij gemaakt, want zo wordt de schijn gewekt als zou hij gaan deelnemen aan het wetenschappelijke onderzoek, dat echter exclusief in uw handen berust en altijd zal berusten, aangezien u de leider en directeur bent van alle atomaire werken in Argentinië. Om deze redenen vraag ik u bijzonder voorzichtig te zijn met alles wat u tegen dr. Bakker zegt. Ik neig ertoe door te gaan op het ingeslagen pad, zij het met de grootst mogelijke voorzichtigheid, opdat Philips ons de gewenste spullen levert en meer niet

Dr. Bakker arriveerde nog diezelfde maand in Bariloche. Vier dagen lang voerde hij gesprekken met Richter, maar die liet hem niet toe op het reactor eiland. Op 27 mei keerde Bakker ontevreden terug naar Buenos Aires.

«Professor Bakker is door ons met de grootst mogelijke vriendelijkheid ontvangen en we hebben er alles aan gedaan zijn bezoek aan Bariloche zo interessant mogelijk te maken», schreef Richter aan Perón. «Hij verzocht herhaaldelijk onze experimentele installaties te mogen bezoeken, hetgeen we in overeenstemming met uw wensen in de meest vriendelijke bewoordingen hebben moeten afwijzen.» Richter scheef voorts, dat hij de aankoop van de Synchro Cyclotron van Philips Duphar een goede aankoop zou vinden. Bakker, zo schreef hij, had wel de «vrees uitgesproken wat er met het apparaat zou gebeuren in het geval van een nationalisering» (kennelijk vreesde men voor de patentrechten).

Op 30 juni werd de koop afgesloten voor een bedrag van 790.000 dollar. Van Nederlandse kant was nog wel bedongen, dat de geleverde apparatuur alleen «voor vreedzame doeleinden zou worden gebruikt». Gelukkig hoefde deze clausule niet op de proef te worden gesteld. In 1952 zou Ronald Richter door andere Argentijnse atoomgeleerden worden ontmaskerd als een charlatan. Zijn spectaculaire ontdekkingen bleken vooral op autosuggestie te zijn gebaseerd. Werken deed zijn reactor nooit.

Zijn eiland werd ontmanteld en Richter vertrok uit Bariloche. Het Centro Atómico Bariloche verhuisde naar de bergen even buiten Bariloche, alwaar Richters plaats werd ingenomen door een andere nazi geleerde, Wolfgang Meckbach, die in 1998 na veertig jaar trouwe dienst overleed.

Nog voordat de ontmaskering van Richter plaatsvond, kwam Bernhard eind maart 1951 op uitnodiging van Perón zelf naar Bariloche. Hij streek met zijn gevolg neer in het exclusieve Llao Llao hotel, dat in zijn geheel ter beschikking stond van de Nederlandse delegatie. De prins verbleef er drie dagen alvorens terug naar Nederland werd gereisd. Bij Perón kon Bernhard duidelijk niet meer stuk. De prins op zijn beurt was zeer gegrepen door dit deel van Patagonië, waar hij jaar na jaar zou terugkeren.

In hetzelfde hotel Llao Llao, ook alweer zo’n typisch staaltje van Patagonisch-Tiroolse architectuur, stelde Willem-Alexander zich in augustus 1999 voor aan zijn aanstaande schoonouders. De eerste foto’s, die in de Argentijnse pers verschenen van Willem-Alexander en Máxima werden ook in de bergen van Bariloche genomen. En de Argentijnse televisie meldde deze week dat het paar na 2 februari 2002 direct weer naar Bariloche zal afreizen.

Kennelijk zijn de echtelieden gegrepen door de Zuid-Amerikaanse grandeur in een Tiroler jasje van het landschap hier. Maar om misverstanden te voorkomen, moeten ze binnenkort toch maar eens verklaren, dat zoveel nazi’s op één plek het milieu wel erg bederven.

De Groene Amsterdammer, nr. 5, 2 februari 2002

https://www.groene.nl/artikel/laatste-tango-in-bariloche

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Ren%C3%A9+Zwaap
https://robscholtemuseum.nl/?s=Prins+Bernhard
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jorge+Zorreguieta
https://robscholtemuseum.nl/?s=Koning+Willem+Alexander
https://robscholtemuseum.nl/?s=Koningin+Maxima
https://robscholtemuseum.nl/de-dokwerker-ben-verzet-san-carlos-de-bariloche/