Ralph Posset – Prins Bernhard was wellicht een deugniet, maar toch vooral een klootzak: Het personeel werd gesommeerd om Juliana nooit meer naar zijn deel van Soestdijk te laten komen

Bernhard van Lippe-Biesterfeld, de Prins der Nederlanden, had het eind van zijn leven gedetailleerd georkestreerd. In negen gesprekken met de progressieve Volkskrant heeft hij zijn blazoen proberen op te poetsen. Maar in het licht van de eeuwigheid was een schoon blazoen voor de Prins slechts een blauwe maandag houdbaar.

De vrienden van Prins Bernhard waren een bont gezelschap van rokkenjagers, alcoholisten, opportunisten, avonturiers zonder moreel kompas en een hoofdredacteur van de Volkskrant.
De vriendschap met Pieter Broertjes (de hoofdredacteur) was slechts enkele jaren oud. En feitelijk was het geen vriendschap. Bernhard begon een parendans met Broertjes, omdat hij zijn straatje wilde schoonvegen. En Broertjes danste mee, omdat hij maar al te graag wilde, dat zijn krant de postume spreekbuis zou zijn van Bernhard. Broertjes zag zijn krant en zichzelf, maar al te graag in de spotlights. En daarvoor werden met liefde en plezier alle journalistieke regels overboord gegooid.

De prins had met enkele oude kameraden het gehele interview nauwkeurig voorbereid. Hij wist precies wat hij wilde zeggen en wat de teneur zou moeten worden. Hij bedong bij de Volkskrant, dat zijn uitspraak ‘men mag mij zien als een deugniet maar niet als iemand die niet deugt’ in dikke letters werd gepubliceerd. En bovendien mocht de prins het stuk inlezen en zou het niet worden gepubliceerd als hij niet akkoord ging.
En daarmee werden de publicatie van de Volkskrant eerder een autobiografische schelmenroman, dan een journalistiek stuk.

Inmiddels is de Prins 12 jaar dood en blijft van de schelmenroman niets meer over. Hij liet zich niet alleen omkopen door vliegtuigbouwer Lockheed, maar ook door hun concurrent Northrop. De destijds, ook al progressieve, minister-president Den Uyl heeft dat laatste feit onder de pet gehouden, omdat hij bang was, dat het tot een constitutionele crisis zou leiden.

Bernhard was door alleen de Lockheed-affaire al genoeg beschadigd, vond Den Uyl. Hij mocht in het openbaar geen uniform meer dragen en bedrijven brandden hun handen niet meer aan het sujet Bernhard, een dubbelspion, die alleen uit was op eigen gewin.
En dus stortte Bernhard zich vol overgave op het Wereld Natuur Fonds. Ook dat was slechts een façade om zijn imago op te krikken.
Terwijl hij met de superrijken van deze wereld olifanten en leeuwen omlegde, alsof het kleiduiven waren, vroeg hij op hun bloeddorstige safari’s tegelijkertijd om een aalmoes voor het WNF.
Bloedgeld in optima forma.

En het jagen ging in Paleis Soestdijk gewoon door. Geen enkele vrouw, die het Paleis betrad, was veilig voor de grijpgrage handen van Bernhard. Hij voelde zich de onaantastbare koning van zijn kasteel.
In zijn jachtkamer proostte hij met dure champagne op het feit, dat hij ‘alle geschlachtsraipe junkvrouwen ongestraft in die pussy kon greifen’.
En dat was geen grootspraak. Vrouwen, die logeerden op Soestdijk, moesten hun deuren sluiten, anders stond Bernhard ‘s nachts in hun kamer. Diezelfde dames kregen overdag een chaperonne toegewezen, omdat de Prins ook dan alle vrouwen, die hij tegenkwam, lastig viel. Een 16-jarig meisje, dat door een ongelukkig toeval zonder chaperonne kwam te zitten, is door hem aangerand.
En ondertussen gaf hij het personeel van het paleis de opdracht om zijn vrouw Juliana nooit meer naar zijn vleugel van Soestdijk te laten komen. Hij was haar ‘kotzbeu’.

Maar ondanks al deze smeerlapperij heeft Bernhard zijn hele leven in extreme luxe geleefd. Feitelijk werd hem geen strobreed in de weg gelegd; alles verdween onder het vloerkleed. Ik hoop, dat we in de toekomst deugnieten, die niet deugen en daarbovenop ook nog eens klootzakken blijken te zijn, tijdens hun leven gaan verketteren. En niet pas nadat de laatste champagnekurk heeft geknald.