Ralph Posset & Nelle Boer – Politici, red de kunst en schaf subsidies af

Subsidiekunst is het meest afgrijselijke woord in het Nederlandse taalgebied. Het staat namelijk voor alles, dat kunst zou moeten verafschuwen: kunst goedgekeurd door overheid en kunstfondsen. Kunst gemaakt in afhankelijkheid.

Subsidie creëert samen met de cultuurfondsen op kunstmatige wijze het succes van kunst en kunstenaars. Dit doen zij door middel van geldinjecties, gebaseerd op criteria, waar kunst aan moet voldoen, die niet per se ongefundeerd zijn, maar waarbij wel volledig wordt voorbijgegaan aan de intrinsieke waarde van kunst.
Ernstiger is nog, dat het criteria zijn, waartoe de kunstenaar gedwongen wordt om aan te voldoen, wil hij of zij succesvol worden in Nederland. Netjes de pootjes ophouden en er wordt een koekje in jouw richting gegooid. Subsidie is daarmee een gelegaliseerd nepotisme geworden.

Met het stellen van eisen aan kunstenaars frustreert ons subsidiesysteem het natuurlijke proces, waarin kunst al of niet waardevol wordt. Daarnaast brengt het schade toe aan het imago van de kunstenaar, die in dit systeem de minst betekenisvolle machtspositie heeft.
Wij pleiten dan ook voor het afschaffen van alle kunstsubsidies voor de komende kabinetsperiode, zodat kunst vier jaar de tijd heeft om als een Phoenix uit haar as te herrijzen en eindelijk weerbaar wordt. Daarbij ontkennen we niet, dat het typisch Nederlandse poldermodel ons land tot grote hoogten heeft gebracht, maar stellen wel dat polderpolitiek niet toegepast kan worden op kunst als het ook kritisch en radicaal mag zijn. Vrije geesten moeten kunnen vallen en weer opstaan.
Subsidie werkt alleen als ook de subsidieverstrekker bereid is samen met de kunstenaar te pletter te vallen. Wij zien het op dit moment niet gebeuren.

Met ons kunstsubsidiesysteem is de kunstenaar volledig afhankelijk van de kunstwereld, die afhankelijk is van de cultuurfondsen, die op hun beurt weer afhankelijk zijn van de generositeit van de politieke macht.
Daarmee zijn de verhoudingen volledig zoek. Het systeem ondersteunt niet de kunstenaar als criticaster van de macht, maar andersom. Geen wonder, dat kunstenaars in Nederland een slecht imago hebben. Kunstenaars doen er goed aan kunst en inkomen gescheiden te houden, en een bijbaan te nemen om te voorzien in levensbehoeften. Alleen zonder enige alliantie met de politieke macht, kan de kunstenaar weer onafhankelijk en volwaardig gesprekspartner worden in het maatschappelijke debat.

Voor politici is het belangrijk te weten, dat gesubsidieerde kunst slechts een kostenpost is. Juist de kunstenaars, die zich onafhankelijk opstellen zorgen voor discussie. Dus wilt u weer een echte artistieke sparringpartner, die u verrast met vernieuwende ideeën? Beëindig dan voor tenminste vier jaar iedere vorm van overheidsbemoeienis met kunst.
Er zullen musea en kunstinstellingen verdwijnen. Maar daar tegenover staat, dat de meest inventieve en vernieuwende ideeën en plannen zullen komen boven drijven. Er zullen grote commerciële kunstbedrijven ontstaan. Maar ook kleine, flexibele organisaties, die zich zullen richten op niche markten. Durf allen en idealisten met een visie, die niet meer hoeven te concurreren met ingedutte, zwaar gesubsidieerde en overbodige musea. De strijd zal harder worden, maar ook eerlijker. Het kunstveld kleiner, maar relevanter.

En mocht ons voorstel om de subsidies volledig af te schaffen het niet halen, dan willen wij op zijn minst het verschil tussen staats gesubsidieerde en vrije kunst ook voor de onwetende kunstkijker duidelijk maken.
In dat geval pleiten wij voor een keurmerk, een stempel voor subsidiekunst, dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat.
Als beeldmerk denken wij aan een brullende leeuw zonder tanden met daaronder de tekst: dit werk is tot stand gekomen met goedkeuring van de Staat der Nederlanden.