Peter Anthonissen – De tragedie van Rob Scholte

Antwerpen – Op 24 november 1994 ging in de Laurierstraat in Amsterdam een donkerblauwe BMW de lucht in. De controversiële kunstenaar Rob Scholte verloor bij deze nog altijd onopgehelderde aanslag zijn beide benen. In Rob (with a little help from my friends) van de Amsterdamse gezelschappen Dood Paard en Nieuw West verschijnt Scholte als tragisch theaterpersonage.

In Nederland vinden sommige critici het problematisch, dat meer en meer theaterproducties expliciet naar de werkelijkheid verwijzen. Gerardjan Rijnders’ ensceneringen van de actuele stukken van Guus Vleugel en Ton Vorstenbosch (Srebrenica! en Angst en ellende in het rijk van Kok) konden op veel minder bijval rekenen dan zijn regies van klassiek werk. Ook bij de première van Rob (with a little help from my friends) werd het als een beperking ervaren, dat auteurs Rob de Graaf en Oscar van Woensel de tekst doorspekken met al te letterlijke verwijzingen naar Rob Scholte en zijn vrienden kunstenaars.

Een voorbeeld hiervan is het zinnetje “Once a man great in shopping, was great“. Het oogt onschuldig, maar het is dat niet als je als toeschouwer weet, dat het een giftige uitspraak van dichter Koos Dalstra is op een vernissage in Japan eind 1995. In plaats van een laudatio uit te spreken hekelde Dalstra Scholte als citerend (‘shoppend’) en in zijn ogen plagiërend artiest, als kunstenaar op retour én als mindervalide. Zo erg was de relatie tussen Scholte en zijn voormalige vrienden verziekt.

In het licht hiervan loont het om Rob met meer afstand te bekijken. De strubbelingen tussen Rob Scholte en zijn entourage zijn in Vlaanderen minder bekend dan in Nederland. Ook zelf ben ik weinig met Scholtes oeuvre vertrouwd, laat staan met dat van Dalstra of dat van fotograaf Paul Blanca, die beiden op een gegeven moment van de aanslag werden verdacht. Heb ik daarom de indruk, dat Rob de Graaf en Oscar van Woensel de werkelijkheid naar zich toe hebben gehaald in plaats van met flarden gekopieerd?

Net als Van Woensels Blaat (1998) is Rob een groepsportret van kunstenaars, die uitblinken in verbale aanstellerij veeleer dan in artistieke of politiek-maatschappelijke slagkracht. Rode draad door heel het stuk is de vraag hoe ze de Biënnale van Venetië gaan aanpakken. Veel creatiefs komt er niet uit de bus. “Voor mij voelt dit gesprek meer als een competitie tussen Q (het personage waarin Koos Dalstra te herkennen valt, PA) en Rob dan als dat we werkelijk straks een paviljoen in Venetië moeten inrichten“, merkt een van hen bij aanvang op. Het spel is meteen op de wagen. In Rob staat, anders dan in Blaat, niet de maatschappij de kunstenaars naar het leven. Het zijn de artiesten zelf, die elkaar geweld aandoen.

Niet dat De Graaf en Van Woensel een dader van de aanslag op Scholte aanwijzen. De aanloop er naartoe interesseert hen meer dan het feit zelf. Rob en zijn vrienden delen gemeenschappelijke ambities, verpakt in vage slogans als ‘de wereld verbazen‘. Om hun dromen te realiseren bundelen ze hun krachten, ook al zijn hun strategieën verschillend. Bij de kwaliteit van hun samenwerking staan ze niet stil. Voor hun onderlinge wedijver en jaloezie blijven ze blind, tot de bom barst.

Rob is de enige van het gezelschap, die kanttekeningen maakt. Hoewel hij zich wat graag boven de anderen stelt (“Je moet mij niet gaan vertellen wat kunst is en wat niet“), draagt hij de sympathie van De Graaf en Van Woensel weg. Hij is een tragisch personage, niet omwille van de aanslag, die hem treft, maar omdat hij de gevangene is van een veronderstelde groepsgeest, die op den duur verlammend in plaats van stimulerend werkt. Met deze problematiek zijn Dood Paard en Nieuw West als theatergezelschap uiteraard vertrouwd.

Ook op het toneel onderscheidt Rob zich van de anderen. Acteur Hein van der Heijden (ook te zien bij Toneelgroep Amsterdam) wordt als Rob aangesproken, de andere spelers met hun eigen naam of een variant daarop. Uit het gepolijste spel van Van der Heijden groeit een personage, wat bij zijn collega’s niet het geval is. Dat onderscheid weerspiegelt de meningsverschillen tussen Scholte en zijn omgeving. Ogenschijnlijk acteren de leden van Dood Paard (Kuno Bakker, Gillis Biesheuvel en Manja Topper) op een diefje, maar ze zijn onontkoombaar. Benjamin Verdonck komt observerend tussenbeide. De dolle Marien Jongewaard is in dit gezelschap de stoorzender. Hij trekt te veel de aandacht naar zich toe.

Pas op het einde van de voorstelling dringt de werkelijkheid op een ongemakkelijke manier de voorstelling binnen. De toespelingen op de aanslag hebben Van Woensel en De Graaf immers in de loop van het stuk de facto zelf overbodig gemaakt. Het maakt deel uit van Scholtes tragedie, dat hem het zwaard van Damocles boven het hoofd hangt. Het hoeft niet te vallen.

Nieuw West en Dood Paard spelen Rob (with a little help from my friends): nog op zaterdag 9 september om 20.30 uur in Monty, Antwerpen (tel. 03/238.64.97); van woensdag 27 tot vrijdag 29 september om 20.30 uur in de Kaaitheater Studio’s, Brussel (tel. 02/201.59.59); van donderdag 5 tot zaterdag 7 oktober om 20 uur in Vooruit, Gent (tel. 09/267.28.28).

De Morgen, 9 september 2000, 0:00

https://www.demorgen.be/nieuws/de-tragedie-van-rob-scholte~b94be8ae/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Rob+%28with+a+little+help+from+my+friends%29
https://robscholtemuseum.nl/betty-mellaert-het-niet-te-stuiten-verhaal-van-rob-scholte-ik-heb-besloten-te-verdwijnen/

https://robscholtemuseum.nl/category/gimmick/

https://robscholtemuseum.nl/?s=Dani%C3%ABl+Groen
https://robscholtemuseum.nl/?s=Koos+Dalstra
https://robscholtemuseum.nl/?s=John+Studulski
https://robscholtemuseum.nl/?s=Paul+Blanca
https://robscholtemuseum.nl/?s=Peter+Klashorst
https://robscholtemuseum.nl/?s=Oscar+Hammerstein
https://robscholtemuseum.nl/?s=Eef+Hoos