Patrick van IJzendoorn – Jezus is boos!

“Hoe kan het, dat ik sommige kunstwerken als profaan en schokkend onderging,” verzuchtte H. van As in het Reformatorisch Dagblad naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Jezus is boos; het beeld van Jezus in de moderne kunst’, die momenteel te zien is in het Utrechtse Catharijneconvent. Ik heb wel enig medelijden met m’n christelijke medemens. Ziet hem lopen door het christelijk georiënteerde museum aan de Nieuwegracht, denkend, dat hij zo vroom is als Jezus zelf, maar dan helemaal achter in het gebouw, drie trappen, vier gangen en talrijke weelderige Maria’s verder is Jezus en wordt Van As boos.

Vijfenveertig hedendaagse Nederlandse kunstenaars – wellicht ‘christenen’ in de geseculariseerde zin, die Menno ter Braak ooit aan deze benaming gaf – laten zien, wat het op Eerste Kerstdag geboren hippie avant la lettre voor hen betekent. En dat terwijl Jezus het al zo moeilijk heeft. De een noemt hem ‘de eerste en laatste christen’ (Nietzsche), de ander het ‘lijk van God’ (Mulisch), terwijl hij in een Amsterdamse studentenblad voor ‘halve zool’ wordt uitgemaakt, omdat hij indertijd geen kroeg is begonnen in de woestijn; hij, die water in wijn kon veranderen. Uit dat laatste blijkt dat Jezus in ieder geval geen calvinist was, maar wat was hij wel?

De kunstenaars tonen twijfel en scepsis over dit Bijbelse hoofdpersonage. Er goed over nagedacht hebben ze wel, hetgeen niet helemaal past in een christelijke traditie. Velen gebruikten de religieuze symbolen louter als geëigend expressie en communicatiemiddel.

De vorig jaar overleden Lucebert bijvoorbeeld heeft de Bijbel erop nageslagen. Daarin zegt ene Paulus: “En zij zullen hun gehoor van de waarheid afwenden.” De dichter/schilder maakte daarvan: “En zij wendden zich af van het kruis,” zoals op het schild te zien is. De vorig jaar bijna overleden Rob Scholte mag uiteraard niet ontbreken op zo’n tentoonstelling en zoals gebruikelijk kwam hij met een van de origineelste stukken: een cover, die hij in 1986 maakte voor het kerstnummer van de Haagse Post. Een babyfoto (niet het jongetje Van Nazareth, maar Scholte zelf), omringd door allerlei kitscherige spullen. Een parodie derhalve op de commercie rond het kerstfeest, hetgeen Jezus zou hebben gewaardeerd.

Een andere vertegenwoordiger van de Nederlandse ‘pop art’ is Alain Teister en getuige het ringbaardje dat hij om de lippen van Jezus heeft getekend identificeert ook hij zich met het wonderkind uit Bethlehem. Toch mist hij de genialiteit van Scholte. Tussen al het (abstracte) expressionisme, surrealisme, constructivisme etc. duikt opeens een schilderij op, dat zich realistisch doet aanzien. Van veraf althans, want de realistisch geschilderde Jezus hangt aan een realistische… kleerhanger. De manier, waarop Jezus zich, als een atleet, die aan een rekstok hangt, vasthoudt suggereert, dat hij daar uit vrije wil hangt. Ik weet niet, of Jezus hiervan de humor zou hebben ingezien. Zoals bekend verzette hij zich amper tegen de kruisiging, maar om te zeggen, dat al hij het leuk vond?

Deze van Hans Kanters afkomstige ongein staat in schril contrast met de serieuze benadering van Jeanine Geerts, die de nadruk legt op haar (en Jezus) liefde voor dieren. Twee vossen buigen zich voorover naar een kleine, liggende Christus figuur. Onder de vossen bevinden zich bloeiende twijgen, boven hem zwarte takken. Het is een aanklacht tegen de christelijke kerk, die een fundamentele zaak als respect voor een ander verwaarloosd heeft. Met de ‘ander’ bedoelt ze niet alleen mensen, maar vooral ook ‘dieren: “Alles is ondergeschikt aan de mens, die aan de top staat. Ook dieren worden respectloos behandeld. Redding kan alleen door compassie, je inleven in de ander, zoals de vossen op het schilderij.”

Iets minder moralistisch is Anton Heyboer, wiens tekening ‘Gekruisigde Christus’ vreemd genoeg niet overeenkomt met hetgeen er in de catalogus staat aangekondigd. Dit is op zich geen ramp, want alle werken van Heyboer hebben als overeenkomst, dat ze in feite nergens op slaan, maar hun waarde ontlenen aan het gegeven, dat het een ‘Heyboer’ is. Wel duidelijk is de Heyboeriaanse visie op de wereld: kunst en leven zijn tot een duistere, hoogst individuele religie versmolten. Tot slot Armando. Op zijn abstracte schilderij zijn slechts enkele kruiswonden te zien. Een ingetogenheid, die het menselijk lijden maximaal uitbeeldt.

Het lijdmotief (dit is een woordspeling) is op de meeste werken te zien, maar helaas gaat dit vaak gepaard met clichématige symbolen als verbrand hout, bloedrood en zwart. Verder mag geconcludeerd worden dat Leonardo da Vinci en Rembrandt nog immer dienen als dankbare inspiratiebron, zoals bij Jaap de Vries’ ‘Laatste avondmaal’, waar zeven personen het skelet van Jezus aan het opeten zijn. “Voor mij is Christus vaak nog slechts een fossiel en deze mensen zijn bezig dat fossiel te ontleden.” Treffender had de maker het niet kunnen uitdrukken.

Jammer genoeg ontbreekt Herman Brood, die Jezus tegen de hybridische griezel Henk Binnendijk omschreef als een ‘uit de hand gelopen Sinterklaas’. Natuurlijk is deze tentoonstelling voor iemand als Van As een schokkende ervaring. Tussen wat Jezus wilde en wat zijn volgelingen doen, bestaat een aardige diepte, waar men nog niet achter is gekomen. Het lijkt een beetje op de man, die van een wolkenkrabber springt en halverwege tegen iemand, die uit het raam kijkt roept: “tot zover gaat alles goed hè?”

NN, Nr. 184, 5 mei 1995

http://www.ravagedigitaal.org/1995/184/Jezus_is_boos_184.htm