Opheffer – Lessen in anticommunicatie (4)

Eerst waren we apen. Omdat we geen communicatie met andere apen wilden, werden we mensen. Omdat we geen communicatie met andere mensen wilden, vonden we de taal uit. Omdat we niet allemaal dezelfde taal wilden spreken, vonden we een andere taal uit.

Waarom wordt het nooit iets met Esperanto? Omdat Esperanto een stap terug is. Je kunt voorspellen dat een nieuwe taal waarin het juist moeilijk communiceren is, veel meer succes zal hebben.
Die taal is er al: cybertalk met turbotaal als dialect. Zet twee mensen bij elkaar die op Internet aangesloten zijn (merk op dat mijn moeder deze zin al niet meer kan begrijpen) en ze spreken een taal die iemand die niet af en toe in Internet koekeloert onbegrijpelijk voorkomt.
Twee maanden geleden begreep ik de volgende dialoog niet.
‘Ik heet kongomall.nl en hoe heette jij ook alweer?’ ‘Hoeksperscom.nl.’ ‘Heb jij ook Nuntius?’ ‘Ja en Eudora voor e-mail.’
Taal hebben we uitgevonden om elkaar niet te begrijpen. Omdat we eenzaam willen zijn. Maar eenzaamheid is een recht dat verloren gaat. In de kunst wordt, zoals ik al eerder heb beweerd, gecommuniceerd dat het een aard heeft, althans volgens de kunstrecensenten die daar hun brood mee verdienen. Rob Scholte communiceert met Theo van Gogh, Paul Witteman en Ivo Niehe nadat zijn benen zijn opgeblazen met een granaat. Rob Scholte beweert via via dat ene Paul Blanca oorlogje met hem ging spelen.
Wie maakt de mooiste kunst van die twee? Volgens de mediawetten is Scholte de bekendste, maar volgens mijn anticommunicatie wetten is Paul Blanca de betere kunstenaar. Dit is ook zo voor wie kan kijken. De kunst van Blanca – O Heer, laat mij verstoken blijven van zijn vriendschap – is op alle fronten beter, interessanter, mooier dan die van Rob Scholte, juist omdat het kunst is die niet communiceert.
Uit twee regels van het interview dat Jan Lenferink met Blanca hield in RUR, blijkt dat Blanca gewoon een gezellige junk is die godzijdank niet zo veel te vertellen heeft, maar wat hij zegt is wel to the point, ontzettend eng, vreemd, raar, eigenwijs, dom soms en briljant. Een jongen die ik zelfs in mijn nachtmerries niet wens tegen te komen, zo bang ben ik voor hem.
Scholte daarentegen communiceert: iedereen moet vooral goed weten hoe en wat. Rob is een schat. Maar Scholte heeft zo goed gecommuniceerd dat niemand meer een esthetisch oordeel over zijn werk kan geven, alleen maar een ethisch oordeel. Dat werkt hij ook in de hand door zijn ontplofte auto te exposeren. Goedbeschouwd is die auto van Scholte, als Paul Blanca hem heeft opgeblazen, een kunstwerk van Blanca en niet van Scholte.
Daarom, omdat het niet een kunstwerk is van Scholte, staat die auto daar als ‘manifest’ tegen het geweld. Dat zeggen de kunstrecensenten in de krant ook steeds. Dat zal ook wel – en schokkend is het ook – maar kunst is het niet. Het is ethiek.
De nieuwe foto’s van Blanca zijn wel kunst. Echte kunst. Scholte heeft zoveel gepraat, en zijn werk communiceert zo goed, dat hij zich als kunstenaar buitenspel heeft gezet. ‘Schokkend zo’n auto, he mam?’ ‘Ja, afgrijselijk. Nooit meer geweld.’ ‘Nee mam. Nooit meer geweld. Je hebt helemaal gelijk.’ ‘Dat toont die Scholte ons toch maar mooi.’ ‘Ja mam, prachtig, met die gruwelijk opgeblazen auto. En we wisten het nog niet he, dat van dat geweld. Dat is helemaal nieuw.’ ‘Eh… Nou, ik ben altijd al tegen geweld geweest, jongen.’ ‘Loop je nu even mee naar de foto’s van Paul Blanca mam. Dan weet je niet wat je ziet.’
En zo lopen we van kunst naar kitsch.

De Groene Amsterdammer, woensdag 1 maart 1995

http://www.groene.nl/artikel/lessen-in-anticommunicatie-4