Max van Rooy – Bevrijd van de originaliteit: Een imaginaire Nederlandse stadsgeschiedenis in Japan

Huis ten Bosch, de nagebouwde Nederlandse stad bij Nagasaki, is een wonderlijk paradijs van kopieerlust. Alles heeft de dodelijke Hollandse aanraking ondergaan. ‚ “Wie ooit heeft geaarzeld over de waarde van het historiserende bouwen, moet in ‘Huis ten Bosch’ de zielloosheid gaan peilen en zal voorgoed van alle aarzelingen zijn bevrijd”.

Stationshallen in Japan houden het midden tussen een inloop bioscoop en de huishoudbeurs. Met behulp van een soort straattheater, opgevoerd door kennelijk bekende televisiepersoonlijkheden – de toeschouwende reizigers en binnenlopers willen graag op de foto met de krijsende presentatoren en snerpende zangeressen – worden op geïmproviseerde podia met veel decibels nieuwe producten aan de man gebracht. Vooral etenswaar debuteert op het station. Het publiek kan gratis kennis maken met nieuwe, gastronomische en steevast onooglijke uitvindingen en weet handig, op piepkleine kartonnen bordjes, in hoog tempo hele maaltijden bij elkaar te sprokkelen, vooral op zondag wanneer het gezin compleet is. Terzijde van deze, ook wat kleur betreft schreeuwerige voorstellingen worden op televisieschermen reclamefilms vertoond voor een paar brokkelige rijen, amfitheatergewijs opgestelde, klapstoeltjes.

Op zo’n scherm trokken op het kopstation van Nagasaki overbekende beelden voorbij. Gezellig bevolkte terrasjes op de Utrechtse grachten, herkenbaar aan de werf kelders en de daarboven vertrouwd beierende Domtoren. Een westers ogend paar, dat overdreven gelukzalig – lichtsterren flonkerende wijnglazen geheven – zat te dineren met midden op tafel een brandende kaars in een pas gepoetste, koperen kandelaar, die danig in de weg leek te staan. Een paar seconden later bleken zij elkaar te hebben toe geklonken in het restaurant van Hotel de L’Europe in Amsterdam, zoals gulden gevelletters lieten zien. Daarna bezocht het tweetal de bloemetjes markt op het Singel in de schilderachtige, Hollandse hoofdstad. De mooie, maar te cyclamen kleurige mond van de blonde vrouw bleef onafgebroken te open gesperd van verrukking. Op een detailopname van de bloemenzee volgde een beeld waarin een rood en geel gekleurd tulpenveld, de stadspoort van Sneek en de Utrechtse Domtoren in elkaars directe gezelschap waren te zien. En alsof deze, in één lijst samengebrachte overdaad aan vaderlandse monumentale glorie, niet onwaarschijnlijk genoeg was, weerspiegelde een stil wateroppervlak ook nog de contouren van een Hollandse molen.

Zo werd in de stationshal van Nagasaki een reeks beelden vertoond, die deelnemers aan een Nederlandse televisie kwis voor veel hoofdbrekens zou hebben gesteld. Het duurde nog een kwartiertje, voordat de speciale trein naar Huis ten Bosch, Nagasaki Holland Village vertrok en ik kon me met gemak even wijden aan de uiteenrafeling van kopie en werkelijkheid. Want die twee hoedanigheden werden in deze film met veel raffinement door elkaar gehaald, het echte stadhuis van Gouda en een Japanse imitatie van het stadhuis van Gouda, het nagebootste Paleis Huis ten Bosch met op de oprijlaan een koets getrokken door twee onvervalste Friese paarden en het werkelijke Huis ten Bosch in Den Haag zonder koets en zonder paarden, de sluis van Hellevoetsluis in Hellevoetsluis en de sluis van Hellevoetsluis in Nagasaki, het prachtige zeventiende eeuwse Scheepvaartmuseum daar en het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Sommige landschapsopnamen waren in lichte ochtendmist gemaakt en boden de kristallijne atmosfeer, waar Japanners zo dol op zijn. Laatst vroeg een directeur van een Japanse reisorganisatie zich in een weekblad af, waarom wij, Hollanders, toch zo stom waren om in Japan niet te adverteren met onze mistige weidelandschappen.

Vooral als de camera het beeld wat meer en detail koos, was het lastig om werkelijkheid en nabootsing uit elkaar te houden. Aan de verwarring droeg bij dat het hoofdrol spelende paar aan beide kanten van de aardbol hetzelfde bleef en uit hun immer stralende gelaatsuitdrukking niet viel op te maken of het zich in Nederland of in Japan bevond. Het origineel en de reconstructie waren werkelijk vakkundig met elkaar verweven en mijn fanatieke wil om het onderscheid met zekerheid vast te stellen – het filmpje werd onophoudelijk gedraaid als in de Cineac – was er uiteindelijk oorzaak van, dat ik bijna de trein naar de voorbeeldige kopie van een historische Hollandse stad was misgelopen.

Ingenieursvolk

Japanners hebben een reputatie hoog te houden als het gaat om het absorberen van een cultuur, van een stijl, van een werkelijkheid, die van buiten komt. Oorspronkelijkheid en verbeeldingskracht zijn verwarrend voor het a propos van dit ‘ingenieursvolk’, dat de cultuur uit China heeft gehaald, het boeddhisme uit Korea en het materialisme uit Amerika.

In de reisbrieven, die Louis Couperus tussen september 1922 en mei 1923 vanuit Japan naar de Haagsche Post stuurde, kon hij zich soms geweldig opwinden over dat gebrek aan authenticiteit en die onstuitbare imitatiezucht in Japan. Kunstbloesem was hem een doorn in het oog en hij stelde vast, dat alleen de huizen en kimono’s ‘vrij onverklaarbare elementen’ in de Japanse beschaving vormden. Voor het overige waren Japanners ‘eeuwige nabootsers en invoerders’. De vermakelijke, soms grenzeloos doorzeurende Japanse brieven van Couperus las ik in de trein naar ‘Huis ten Bosch’ waar ik zou aankomen in een kopie van het stationsgebouw van Boxmeer, zo wist ik van tevoren. De gedachte dat ik het op ware grootte nagebootste gebouw niet op kopie-waarde zou kunnen beoordelen omdat ik nog nooit in het echte station Boxmeer was aangekomen, vond ik geestig en een beetje verwarrend. Dat ik voor het eerst van mijn leven station Boxmeer zou aanschouwen, betekende in mijn ogen dat ik iets origineels te zien kreeg. De Japanse geest is eigenlijk benijdenswaardig ongecompliceerd waar het authenticiteit en namaak betreft. Met als voorbeeld het ritueel van de periodieke reconstructie van de eeuwenoude, houten Shinto schrijnen hebben zij zich bevrijd van het originaliteits-vraagstuk. Geest, inhoud en idee zijn origineel en moeten worden geëerbiedigd, maar de vorm, de materialisatie is oppervlakkig en hooguit een zaak van esthetiek en ambachtskunst.

In de veertiende Japanse brief van Couperus aangekomen bij de passage over de lelijkheid van de Japanner – ‚”Het is zeer treffend, hoe zeer velen hunner op apen gelijken. (-) Als gij de deftige Japanners ziet in geklede jassen en hoge hoeden, waarop zij dol zijn en die zij potsierlijk dragen, zijn zij precies aangeklede apen‚” – keek ik uit het treinraampje naar buiten. Boven een stekelig begroeid, bonkig bergje was het bovenste deel van de Utrechtse Domtoren verschenen. De trein maakte een flauwe bocht door het dalende en stijgende, stugge landschap, zodat het leek of het volstrekt eenzame, blauw grijzige bouwwerk zich rechtstandig voort bewoog op een rolschaatsend mechaniek, dat achter de heuvels verscholen bleef. En ook nu leek de overbekende toren in het beeld te zijn gemonteerd, zoals op alle foto’s, die ik eerder van de kopie van de Utrechtse Dom – door de nabijheid van het vliegveld van Nagasaki geen honderd, maar negentig procent van de ware hoogte – onder ogen had gekregen.

De enige steden in Japan, die kunnen bogen op een stedenbouwkundig plan zijn Kioto en Nara, die hun opvallend regelmatige plattegronden ontlenen aan het Chinese model van de Verboden Stad. Sapporo, in het noorden, heeft ook een heldere, geometrische opbouw, die in de tweede helft van de negentiende eeuw werd ontleend aan het stadsplan van Kioto uit de Heian periode (794-1192) en aan het grid systeem van Amerikaanse steden. En ‘Huis ten Bosch’ Nagasaki Holland Village heeft een stedenbouwkundig plan. Het werd ontworpen door professor ir. Jan Heeling, hoogleraar bouwkunde aan de Technische Universiteit in Delft. Het plan is gebaseerd op een imaginaire stadsgeschiedenis, die de ontwikkeling van ‘Huis ten Bosch’ beschrijft van een vissersdorpje aan de monding van een rivier en een kasteel (Nijenrode) stroom opwaarts in de twaalfde eeuw, tot een uit de kluiten gewassen stad in de twintigste eeuw, met een haven, een binnenstad met winkels en marktpleinen, een grachtengordel en polder en bos streken, bezaaid met villa’s, die regelrecht uit Bergen, Wassenaar, de Vechtstreek of ’t Gooi afkomstig zijn en voor heel veel geld ter verkoop aan Japanners worden aangeboden. Uit de tussenliggende eeuwen zijn natuurlijk monumentale restanten in de Hollandse stad achtergebleven, de stadspoorten van Delft en Sneek, het gotische stadhuis van Gouda, de Haagse passage en, hoogtepunt en naamgever Paleis Huis ten Bosch, dat zo grondig werd gereconstrueerd, dat zelfs de in werkelijkheid nooit uitgevoerde baroktuin aan verwezenlijking moest geloven. Deze uiteraard tot in de kleinste uithoeken symmetrische tuin, aangelegd naar een bewaard gebleven ontwerp van Daniel Marot, wordt zo akelig, op de millimeter nauwkeurig bijgehouden, dat de bezoeker onmogelijk de neiging kan onderdrukken om de blaadjes tussen duim en wijsvinger op echtheid te onderzoeken.

In het hart van het paleis, in de Oranjezaal, gaven de werknemers van de Nederlandse kunstenaar Rob Scholte deze dag hun zichtbaar lusteloze krachten aan de uitvoering van de tot in de koepel voort woekerende, achthonderd vierkante meter grote wandschildering, waarvan de schepping vier jaar zal vergen. De in witte overalls gehulde kunstenaars, door Rob Scholte op de rug gesigneerd, maakten de indruk van een popgroep met een beroemd leven achter de rug, wat niet verwonderlijk hoeft te zijn als je voortdurend wordt gefilmd, gefotografeerd en door de verschillende media aan ondervragingen wordt onderworpen. Met harde rockmuziek uit een cassetterecorder vormden zij een provocerend eiland in de serene rust ,die zich braaf in Paleis Huis ten Bosch had genesteld. In de bovenzaal stelde Janneke Brinkman, stil en idyllisch, haar geliefde bloemen aquarellen ten toon.

De kolkende, vlammende voorstellingen van Rob Scholte zijn met de grove citaten van gewelddadige zeeslagschilderijen uit de Gouden Eeuw, samen met reproducties van koel, hedendaags sanitair, precies op hun plaats in dit wonderlijke paradijs van algehele kopieerlust. Het is te hopen dat het werk nooit voltooid zal raken, of dat vernieuwing nodig blijkt op de dag, nadat de laatste streek is gezet, want in deze fantasieloze, oud Hollandse vakantiekolonie, waar elk van de miljoenen Hollandse bakstenen onberispelijk is gevoegd, werkt een sprankeltje ironisch commentaar, een beetje uitdagend rumoer en vuurwerk als een verademing.

Amsterdammertjes

In de trein terug, van station Boxmeer naar station Nagasaki, bleven de beelden van al die keurige reconstructies in mijn hoofd rondhangen. Het smetteloze plaveisel van de pittoreske Rubensstraat met op de stoeprand nota bene amsterdammertjes tegen het wild parkeren, bleek in staat om bij mij een wrevel los te maken, die Couperiaanse trekken vertoonde. Juist omdat naar de hoogste graad van authenticiteit was gestreefd, was hier een armoedige, fantasieloze onderneming verrezen met de Domtoren als een even tragisch slachtoffer als de kopie van de Romeinse Sint Pieter op een kale vlakte in Ivoorkust. De perken, de bomen, de planten, de lantaarnpalen, zelfs de waterpartijen hadden op deze plaats, aan de roerloze Baai van Omura, een dodelijke, Hollandse aanraking ondergaan.

Wie ooit heeft geaarzeld over de waarde van het historiserende bouwen, moet in ‘Huis ten Bosch’ bij Nagasaki de zielloosheid gaan peilen en zal voorgoed van alle aarzelingen zijn bevrijd. De dodelijke leegte van imitatie klok, hals en trapgeveltjes kan sinds kort ook dichter bij huis worden beleefd. In Halfweg, tussen Amsterdam en Haarlem, is een rijtje huizen verschenen, dat lijkt te zijn geïnspireerd door Japanse kopieën van Hollandse zeventiende eeuwse gevelwanden. Het resultaat is zo verbazingwekkend, dat automobilisten, in een van de gevaarlijkste weg buigingen van Nederland, plotseling op de rem trappen, omdat zij hun ogen niet kunnen geloven. Tenminste zo overkwam het mij, toen ik, gelukkig op een stil uur, deze ontstellende nieuwbouw ontwaarde.

Als beloning voor het gedurende twee eeuwen, van 1641 tot 1853, openhouden van het enige venster, dat Japan uitzicht bood op de wereld, hebben de Japanners in vruchtbare samenwerking met Nederland, niet ver van Deshima, een historische Hollandse stad nagemaakt. Wanneer dit recreatiepark een succes is, en dat lijkt het te zijn – alleen de huizenverkoop valt tegen – zijn er plannen om in Japan, op dezelfde manier als ‘Huis ten Bosch’, een Russisch dorp, een Duits dorp en een Zwitsers dorp te stichten. Ook bestaat er een initiatief om een architectuurpark in te richten met, op ware grootte nagemaakt, de honderd beroemdste gebouwen ter wereld.

Het is te hopen, dat de ontwerpers, die de Japanse architectuur gedurende het laatste decennium met een schat aan opwindende originelen hebben verrijkt, in de toekomst zoveel aanzien en gezag vergaren, dat zij de invasie van de gekopieerde steden in hun land kunnen tegengaan. Namaak kan het beste met authenticiteit worden bestreden. De Wassenaarse villa’s in Nagasaki Holland Village kunnen onmogelijk opboksen tegen de adembenemende compositie van de drie Rokko woongebouwen van Tadao Ando in de bergen bij Kobe. Het afgietsel van de Domtoren valt in het niet bij het intrigerende Shonandai Cultural Centre van Itsuko Hasegawa in Fujisawa. En zo kan de gekopieerde stad, met het wapen van de nieuwe Japanse architectuur, met de grond gelijk worden gemaakt. Er is gelukkig meer dan voldoende ammunitie.

NRC, 19 augustus 1994

https://www.nrc.nl/nieuws/1994/08/19/bevrijd-van-de-originaliteit-een-imaginaire-nederlandse-7235617-a456546