Martin Bril – Moskee

De burgemeester van Amsterdam hield een lezing in Delft. Hij zei, onder andere, dat we het gesprek moeten aangaan met gelovigen, en in het bijzonder met moslims. Wie ‘we’ precies waren, zei hij er niet bij, maar ik neem aan dat hij ook mij bedoelde – als ongelovige. Dat gesprek is daarom zo belangrijk, vervolgde de burgemeester, omdat diezelfde moslims zo in het defensief zijn gedrukt – en zich daardoor nog enthousiaster oriënteren op hun religie., met de bekende gevolgen.
Daags nadat ik de woorden van Job hoen had gelezen, werd bekend dat de islamitische liefdadigheidsorganisatie Al-Haramain, gevestigd in de El Tawheed-moskee te Amsterdam, banden onderhoudt met Al-Qaida, volgens de AIVD, voorheen de BVD, waar ooit de vader van Theo van Gogh werkte.
Small world, indeed.
De El Tawheed-moskee is al vaker in opspraak geweest. Men doet daar aan ‘fundamentalistische prediking’, zoals Het Parool het noemt, een formulering die ik werkelijk prachtig vind – vooral het woord prediking – ineens proef je dan weer de pepermunt die moeder vroeger uitreikte als het zingen voorbij was en de dominee de kansel beklom voor het ware werk.
Enfin.
De El Tawheed-moskee is gevestigd in de Jan Hanzenstraat, in het stadsdeel Oud-West. Het is een oude, rommelige straat, vlakbij de Ten Catemarkt. Gerard Thoolen woonde er vroeger, tot hij ineens overleed. De kunstenaar Rob Scholte heeft er ook gewoond, zij het een blauwe maandag. Wat de straat verder erg levendig maakt, vooral op de hoek met de markt, is de aanwezigheid van Henk Bakker, een meubelkoopman van een jaar of zestig met lang haar, een rode Mercedes-cabriolet, een zetel in de Amsterdamse gemeenteraad en een strafzaak wegens verkrachting aan zijn broek.
De moskee bevindt zich halverwege de straat, tegenover een klein pleintje met een wipkip en een paar bankjes. Aan niets kun je zien dat het een godshuis is, waar men een tijd geleden nog homo’s van het dak wilde gooien. Het doet meer denken aan een oude school waar een tijd lang krakers in hebben gezeten en waar nu illegale kledingateliers in zijn gevestigd. Voor de ramen zit prikkeldraad, schuin boven de deur hangt een bewakingscamera en in de portiek een interim met bel, maar zonder naamplaatje.
Ik aarzelde.
Maar toen dacht ik aan het gesprek dat ik van de burgemeester moest aangaan omdat anders de gelovigen te veel op zichzelf en hun religie werden teruggeworpen (met de bekende gevolgen) en drukte ik op de bel. Mijn hartslag ging onmiddellijk omhoog, maar er gebeurde niets achter de zware, houten deur. Ik drukte nog een keer op de bel en stapte even uit de portiek om naar de bewakingscamera te zwaaien, maar ook dat zette geen zoden aan de dijk.
De deur bleef dicht.
Ik verplaatste me naar het speeltuintje aan de overkant en ging op een bankje zitten. Ik staarde naar de moskee, het prikkeldraad, de camera, de jarenlang niet gelapte ramen. Niet ver van de deur stond een nette herenfiets tegen de pui. Langzaam drong tot me door dat dat natuurlijk het rijwiel van een andere ongelovige was die de woorden van zijn burgemeester te harte had genomen en was uitgereden om het broodnodige gesprek met de moslims aan te gaan. Ook was het mogelijk dat het de fiets van Job Cohen zelf was, een man die de daad graag bij het woord voegt, ook als de daad een gesprek is – nog meer woorden.

2004

Uit: Martin Bril – Haagse bluf, Prometheus, 2011