Marleen van Swigchem – STADSWANDELING + Peter Hovestad – Dood Piet Paaltjes duister + Piet Paaltjes – Predikant Den Helder + Kanon fan de Fryske Skiednis – Oera Linda-boek

STADSWANDELING

‘Wie nooit aan zee gewoond heeft, weet eigenlijk niet wat of waaien is’, vermeldt een plaquette op de Nieuwe Kerk, vlak bij de Oude Rijkswerf in Den Helder. Het zijn woorden van de dichter Piet Paaltjens, alias Francois Haverschmidt, die hier een tijdje dominee was.

Wie in Den Helder woont, weet wat waaien is. Natuurlijk. Wat zal het hier anders doen dan waaien! Het stadje ligt aan drie kanten open voor de wind, de wind van Noordzee, Marsdiep en Waddenzee.

Die ligging heeft Den Helders geschiedenis bepaald. In de tijd van de VOC lagen hier de schepen voor anker op de rede van Texel. Later kreeg Den Helder een oorlogshaven. Ten tijde van Napoleon werden er fortificaties gebouwd en een marinewerf – Napoleon zag in Den Helder een ‘Gibraltar van het Noorden’. En onder koning Willem I kwamen daar kazernes en een commandementsgebouw bij. De aanleg van het Noordhollands Kanaal zorgde een halve eeuw lang voor welvaart, tot het Noordzeekanaal gegraven werd.

Napoleons stellingen zijn het eerst aan de beurt bij deze wandeling. Dat levert een on-stadse wandeling op, met drassige weidegrond en duinland, en rietkragen, die wuiven boven het donkere water. Het grote streekziekenhuis is een laatste spoor van orde. Een beetje bizar steekt de marine industrie boven Fort Erfprins uit. Verderop ligt Huisduinen, weg gekropen achter de zeedijk. Huisduinens vuurtoren, de Lange Jaap, vormt een haast onwaarschijnlijk rode vlek in het palet van grijzen en groenen. De zeewering – een massieve, gladgeschoren groene dijk – vormt de grens van dit tableau. Daarachter ligt de zee. Met, heel vlakbij, Texel, uit duizend pasteltinten opgetrokken. Het is een surrealistisch landschap, leeg en vol tegelijk – het doet denken aan de landschapsfoto’s van Hans Aarsman. (Wie alleen van lieflijk landschap houdt is gewaarschuwd: reken voor dit gedeelte van de wandeling een klein uur.)

Verder gaat de wandeling, over het Schapendijkje. Buiten om langs de Promenade kan ook, of boven langs de dijk, met uitzicht over de rode daken van het ‘nieuwe’ oude Den Helder. Hier lag het oudste deel van Den Helder, dat, net als de rest van de stad, verwoest werd tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De eerste straat beneden aan de dijk heet Theodorus Rijkersstraat, naar de tot nationale beroemdheid uitgegroeide redder Dorus Rijkers. Met al zijn medailles op zijn borst staat hij vereeuwigd in een hofje. Die medailles zijn in het echt te zien in het Nationale Reddingmuseum, samen met aandoenlijke foto’s en brieven. Rijkers is een van de redders, die op het Helden der Zee plein geëerd worden met een groot bakstenen monument. Het voormalige stadhuis en het kantongerechtsgebouw geven cachet aan dit wat kale plein, op de grens van de oude wijk met z’n straatjes en minuscuul smalle steegjes.

Hier, en ook in delen van het winkelcentrum, is Den Helders hoge werkeloosheid triest voelbaar. Het is duidelijk; Den Helder maakt moeilijke tijden door. Honderdvijfenzeventig jaar lang leunde de stad voor zijn werkgelegenheid op de marine, maar sinds die moet inkrimpen is de werkloosheid fors gestegen, met alle problemen van dien. Maar het gaat beter worden, Den Helder heeft er goede hoop op. Er wordt gegraven en gewerkt om de binnenstad zo comfortabel mogelijk te maken. En over een paar jaar, zo is het plan, komt er een nieuw keerpunt. Dan komt er op het terrein van de oude Rijkswerf Willemsoord een nautisch maritiem themapark, ‘Nederland over Zee’, een groots project, dat in superlatieven aangekondigd wordt.

Veel van de gebouwen op de Rijkswerf stammen uit de eerste helft van de negentiende eeuw. In de historische haven ligt het museum lichtschip Texel en een grote stoomsleepboot – over het terrein kun je binnendoor, onder de enorme zwarte achtersteven van de onderzeeboot Tonijn door, naar de ingang van het Marinemuseum.

Verder buitenom, langs het ‘paleis’ van de Commandant der Zeemacht en het opleidingsinstituut voor adelborsten, met – voor wie het geloven wil – de mast van Van Speijks schip (de Van Speijk van ‘Dan liever de lucht in’). Op het werf complex ligt ook de Russische onderzeeboot Foxtrot, waarvan alleen de aanblik al benauwd maakt. Verder langs het Nieuwe Diep, en langs de visafslag – ‘betreden op eigen risico’ – waar rijen kotters afgemeerd liggen, als koppige renpaarden in hun stallen.

De terugweg voert langs de Binnenhaven en de Keizersgracht, waar roeibootjes kop aan kont liggen aan kleine steigers. Tussendoor nog een keertje de wijk in, de Visbuurt ditmaal. Het ‘Strooien dorp’ heette het hier vroeger, naar de krotjes, die de gravers van Noordhollands Kanaal hier voor zichzelf bouwden. Later bouwden de vissers van Wieringen en Urk hier huizen, vlakbij de haven. De oud Den Heldenaren zelf zag je hier minder, die visten anders: met vletten vanaf de Zeedijk, aan de Noordzee kant. Midden in de Visbuurt staat de katholieke kerk, die later een dansschool werd en daarna een partycentrum, en die nu alweer jaren leeg staat, maar niet afgebroken mag worden. ‘Gelukkig’, vindt een buurtbewoner. ‘Hij hoort erbij.’ Want zo gaat, dat met Den Helder: ‘Ze doen soms net, of je niet goed snik bent als je in Den Helder woont. Dat gezeur over dat het hier waait en zo. Maar wij zitten hier goed. Ons krijgen ze niet weg.’

Trouw, 10 februari 2001

https://www.trouw.nl/home/stadswandeling~a14e7bd4/

Dood Piet Paaltjes blijft duister

Helderse Courant, 9 januari 2018

Helderse Courant, 9 januari 2018

https://www.noordhollandsdagblad.nl/den-helder-eo

Predikant in Den Helder 1862 – 1864

Nieuwe Kerk Den Helder (foto Piet Paaltjes Dichter-dominee 1835-1894)

Nieuwe Kerk Den Helder

In tegenstelling tot zijn naam is de Nieuwe Kerk het oudste kerkgebouw in Den Helder. Het dateert van 1839 en staat bekend als ‘waterstaatskerk’, omdat het ontwerp is gemaakt door hoofd opzichter ing. H.H. Dansdorp van het ministerie van Waterstaat. Er staat een bijzonder orgel uit 1861, gebouwd door de gebr. Van Dam uit Leeuwarden.
De dichter François Haverschmidt, alias Piet Paaltjens, was van 1862 tot 1864 predikant van de kerk. Een plaquette op de voorgevel van het kerkgebouw vermeldt een van zijn karakteristieke uitspraken: ‘Wie nooit aan zee gewoond heeft, weet eigenlijk niet wat of waaien is’. Een van zijn opvolgers, ds. Anne de Koe, kreeg het in 1899 aan de stok met de Marineleiding door een antimilitaristische preek. Dat leidde aanvankelijk tot een verbod voor alle militairen om de kerk te bezoeken en later tot opheffing van de ‘kerkparade’, de verplichte kerkgang met muziek voor het personeel van de marine. Het gebouw, oorspronkelijk een Nederlands hervormde kerk, is thans eigendom van de Evangelische gemeenschap ‘De Ambassade’.

Wie nooit vlak aan zee gewoond heeft, weet eigenlijk niet wat of waaien is.

Op eerste Kerstdag 1862 ontvangt Den Helder François Haverschmidt als derde predikant van de hervormde kerk. Hij zal er slechts 18 maanden blijven. Den Helder is na Amsterdam en Haarlem de derde gemeente van Noord Holland. Het kleine dorpje achter de dijk is in enkele decennia uitgegroeid tot een flinke havenstad.
Er zijn nog twee andere hervormde predikanten, Ledeboer en Bron. Ze moeten wekelijks een enorm aantal diensten afwerken, ook speciale diensten voor de militairen. Daarnaast is er hun “herderlijk werk “. Ze vragen de kerkenraad om een godsdienstonderwijzer in te huren voor de kinderen beneden de 14 jaar, zodat zij zelf meer tijd hebben voor de oudere kinderen, maar dit wordt geweigerd. Reeds voor Pinksteren 1863 stuurde Haverschmidt een ontslagbrief aan de kerkenraad, deze brief kwam in handen van collega Bron. Deze verzekerde hem zijn verzoek niet in de vergadering te willen brengen en verscheurde de brief. Op 6 augustus 1863 trouwde Haverschmidt met Jacoba Johanna Maria Osti.
Waarom vertrok Haverschmidt uit Den Helder? Volgens sommigen om financiële redenen, hij kon in Schiedam het dubbele verdienen. Of was het vanwege zijn betrokkenheid bij het Oera Lindaboek? Zelf geeft hij aan dat het vanwege de werkdruk is. In zijn afscheidsrede kiest hij als tekst Lucas X vers 2:
“De oogst is groot, maar werklieden zijn er weinig. Vraagt dus den Heer van den oogst dat Hij werklieden zendt”.
Na zijn vertrek wordt er wel een godsdienstonderwijzer voor de kinderen aangesteld. Maar voor Haverschmidt komt dit te laat, de fysieke en psychische druk hebben al geleid tot het besluit te verhuizen naar Schiedam.
Haverschmidt woonde aan de Dijkstraat, aan het hoger gelegen deel, in de volksmond bekend als Het Dijkje. De straat lag in een wijk, die in 1944 compleet is weggevaagd omdat Hitlers Atlantikwall tot het uiterste puntje van Noord-Holland doorgetrokken moest worden.

Dijkje met raadhuis Helder (foto Piet Paaltjes Dichter-dominee 1835-1894)

Het lage huis aan de linkerkant is het huis waarin Piet Paaltjens woonde. Het staat tegen het Raadhuis aan.

Uit de Heldersche en Nieuwedieper Courant van zondag 24 juli 1864

De wel-eerw. heer F, Haverschmidt, beroepen predikant te Schiedam, heeft jl. Donderdag morgen deze gemeente verlaten. De kerkeraad en vele andere belangstellenden waren bij het vertrek der stoomboot tegenwoordig, om, terwijl zij den leeraar een blijk van belanstelling gaven, hem een hartelijk vaarwel toe te roepen. Naar wij vernemen, zal Ds. Haverschmidt op Zondag 31 julij a.s. te Schiedam zijne entreêrede houden.

Bron: Wie nooit vlak aan zee gewoond heeft weet eigenlijk niet of wat waaien is.
François Haverschmidt en Den Helder.
Tekst Peter Hovestad en Jan T. Bremer. Ontwerp Peter Kolkman.
Uitgegeven in 1994 ter gelegenheid van het 100ste sterfjaar van François Haverschmidt.

Piet Paaltjes Dichter-dominee 1835-1894, datum onbekend

http://www.pietpaaltjens.nl/predikantindenhelder.html

Het Oera Linda-boek: Het gemystificeerde Friesland 1867

“De Friese cultuur is al 4000 jaar oud en was in die tijd zó sterk, hoogstaand en overheersend dat Fryslân aan de basis staat van alle andere Europese beschavingen. Dat is niet zo, maar dat is wel wat sommige Friezen en ook anderen lange tijd hebben gedacht. Met dank aan het Oera Linda-boek.Het Oera Linda-boek is een geheimzinnig boek, in de negentiende eeuw geschreven door een man die zich niet bekend wilde maken en die het wilde laten voorkomen dat het boek een overblijfsel was uit die oeroude Friese beschaving. Veel mensen trapten daar in en het Oera Linda-boek werd in veel talen vertaald.”

Fryske Kanon – It Oera Linda-boek 1867 finster 23

Gepubliceerd op 31 mei 2012

It mystifisearre Fryslân

It nuverste produkt fan de njoggentjinde-ieuske Fryske literatuer is: it Oera Linda-boek. Krekt dat geheimsinnige, anonym publisearre boek is it slagge om oant yn de fierste hoeken en hernen fan de wrâld troch te kringen.

Reacties:
https://youtu.be/FRK2qm9M7HU

Geheimzinnig en anoniem

De Friese literatuur geniet buiten Friesland geen grote belangstelling. Slechts een klein percentage Friese literaire werken is in het Nederlands vertaald en vertalingen in een van de overige moderne talen zijn nog veel zeldzamer. Anders ligt het met wat wel het merkwaardigste product van de negentiende-eeuwse Friese literatuur is: het Oera Linda-boek. Juist dit geheimzinnige, anoniem gepubliceerde boek, slaagde erin om tot in de vreemdste uithoeken van de wereld door te dringen. Sinds de eerste uitgave in 1872 is het in de loop van de tijd in allerlei vertalingen (o.a. Frans Duits, Engels, Spaans, Italiaans) in gedrukte of digitale vorm gepubliceerd. Het eigenaardige is echter dat het boek niet werd besproken en gewaardeerd als literatuur en als fictie, maar als een historisch en religieus werk. Het boek beweert dat er al in 2000 voor Christus een inmiddels teloorgegane, vrijheidslievende, matriarchale Friese beschaving zou hebben bestaan waaraan alle verdere, blanke Europese cultuur zou zijn ontsproten.

Een expirimenteel boek

Het Oera Linda Boek werd, zo laat het recentste onderzoek zien, hoogstwaarschijnlijk geschreven door François HaverSchmidt alias Piet Paaltjens, dominee en schrijver van de bekende Snikken en Grimlachjes (1867). HaverSchmidt, predikant van de moderne, vrijzinnige richting, had de pech dat hij in 1859 terecht kwam in de rechtzinnige gemeente Foudgum (boven Dokkum). Hij kon slecht overweg met zijn gemeenteleden die krampachtig vasthielden aan een letterlijke, fundamentalistische lezing van de bijbel. Om redenen van literaire ambitie, eenzaamheid en frustratie besloot hij een experimenteel boek te schrijven dat hij anoniem onder het publiek wilde brengen, een mengsel van een religieuze allegorie en een historische kroniek. Als de lezers, zo was zijn bedoeling, na lang zoeken en discussiëren het geheimzinnige boek als ‘onecht’ hadden ontmaskerd, zou hij de orthodoxe fundamentalisten er in het openbaar op kunnen wijzen dat het met de bijbel niet anders gesteld was. Ook die moest men niet letterlijk nemen.

Cornelis over de Linden

Om zijn lezers om de tuin te leiden en hun aandacht vast te houden, kleedde HaverSchmidt het zo in dat het boek leek op een oeroud Fries geschrift. Hij bedacht een eigen runenschrift, een eigen Oudfriesachtig taaltje en parodieerde heel inventief en geestig ook allerlei elementen uit middeleeuwse fantastische Friese kronieken die in de negentiende eeuw erg populair waren onder nationalistische Friezen. Toen HaverSchmidt in zijn tweede gemeente Den Helder kennismaakte met de scheepstimmerman Cornelis over de Linden, een vrijdenker die pochte op zijn Friese komaf, besloot hij met diens goedvinden het boek de vorm te geven van een kroniek van deze familie die op zijn Oudfries ‘Oera Linda’ werd gedoopt. Ook betrok hij nu zijn boezemvriend, de taalkundige Eelco Verwijs in het complot.

Cultstatus

Het liep geheel anders dan de drie heren ooit hadden kunnen verwachten. Nota bene door een van HaverSchmidts leraren op het gymnasium werd het boek voor echt verklaard. Tegen alles en iedereen in verdedigde deze dr. J.G. Ottema, de echtheid. De auteurs besloten er nu verder het zwijgen toe te doen en het gevolg daarvan was weer dat er tot op de dag van vandaag, ook naar aanleiding van het meest recente onderzoek, soms heftige discussies konden ontstaan over de vraag of het boek echt of onecht is en ook over de identiteit van de auteur van het boek. Is HaverSchmidt wel de schrijver? Is het boek misschien toch echt? Zo stond de ‘gelovige’ Ottema aan het begin van een Oera Linda-cultus die in de jaren dertig in Nazi-Duitsland opkwam en die tegenwoordig in de wereldwijde New Age-beweging aanhangers heeft. Wat de literaire triomf van een jong experimenteel schrijver had moeten worden, werd een debacle en wat was bedoeld om de bijbel als ‘onecht’ te ontmaskeren, werd een echte Friese bijbel.

http://www.11en30.nu/de-canon-vensters/het-oera-linda-boek

Meer informatie over Francois Haverschmidt en het Oera Linda-boek:
https://www.rug.nl/research/portal/files/14673054/GemaskeerdeGod.PDF
http://www.academia.edu/619642/De_Gemaskerde_God._Franc_ois_HaverSchmidt_en_het_Oera_Linda-boek_Zutphen_Walburg_Pers_2004_
http://eamelje.net/texts/NRC-20041204-interview%20goffe%20jensma.pdf
http://chrisreinewald.nl/wp-content/uploads/Oera-Linda-EOS.pdf
https://fryskednis.blogspot.nl/2016/04/new-pdf-uploads.html

Oera Linda ~ Bók/ Bok/ Bog/ Buch/ Boek/ Book by Jan Ott on Scribd