Margo Vansynghel – ‘Wij zijn als kinderen in een snoepwinkel’

Vader en dochter. Twee galeriehouders. Hij zweert bij dode kunstenaars, zij bij levende. In de expo ‘From Nature to Abstract’ werken Ronny en Sofie Van de Velde na lange tijd weer samen. Een gesprek over kunst verkopen in pyjama, Jeff Koons aan de keukentafel en bananenboten lossen.

‘Kinderen spuwen hun ouders uit.’ We zijn nog geen tien minuten binnen bij Gallery Sofie Van de Velde in Antwerpen of het hoge woord is eruit. Vader Ronny Van de Velde (63) zegt het zonder rancune. De peetvader van de Belgische kunsthandel, die in 1990 een galerie in Antwerpen opende en in 2012 een in Knokke, heeft het over de nieuwe generatie verzamelaars. De kinderen van de collectioneurs met wie hij al enkele decennia samenwerkt, kopen andere kunst dan hun ouders.

Waren we van kwade wil, we zouden denken dat hij het over zijn dochter Sofie (44) heeft, die drie jaar geleden haar job in zijn galerie opgaf om er zelf een te beginnen in haar herenhuis in Antwerpen. ‘Ik had liever gehad dat ze de zaak overnam’, geeft Van de Velde toe. ‘Het was logischer geweest, maar niet beter voor haar. Dan was ze de ‘dochter van’ geweest.’

Het was moeilijk, geeft Sofie Van de Velde toe, als haar vader even buiten gehoorafstand is om boven naar de installatie van de nieuwe tentoonstelling te kijken. ‘We zijn door een soort rouwperiode gegaan. Deze expo is een teken dat we dat overwonnen hebben.’ ‘From Nature To Abstract’ traceert de Belgische en de internationale abstracte kunst
van de 20ste en begin 21ste eeuw. ‘Veel jonge kunstenaars zijn met abstractie bezig. Maar er is ook een generatie abstracte kunstenaars die het grote publiek niet kent, zoals Jozef Peeters of Schmalzigaug. Die willen we aan het grote publiek tonen.’

Zes jaar geleden vroeg de vader zijn dochter om voor hem te werken, ditmaal inviteerde de telg haar vader om een expo in haar galerij te cureren. ‘Het werden er uiteindelijk drie’, zegt ze. ‘De eerste twee delen worden in Knokke getoond. Ze omvatten de eerste avant-gardisten als Picasso, Kandinsky, Pierre Flouquet en Jules Schmalzigaug en de naoorlogse abstracte kunst. Het laatste en recentste deel, de abstracte kunst vanaf 1965 met werk van Dan Van Severen, Willy De Sauter en Guy Mees, wordt in Antwerpen tentoongesteld. De expo vindt in mijn galerie plaats, maar op de website staat in grote letters: ‘Curated by Ronny Van de Velde’.’

‘Ik heb hier en daar suggesties gedaan’, werpt Sofie Van de Velde op. ‘Maar het is zijn tentoonstelling. En toch: Guy Mees en Bernd Lohaus verzamel ik ook. Daar hou ik ook van. In dat opzicht lijken we op elkaar: we zijn kinderen in een snoepwinkel. In principe wil je gewoon alles houden en niets verkopen.’

‘Dat vind ik moeilijk’, knikt Ronny Van de Velde. ‘Als ik had bijgehouden wat ik in de jaren zeventig had gekocht, dan zat ik nu op de Bahama’s. Ik kocht een Andy Warhol de dag voor hij stierf voor zo’n 10.000 euro. Nu zijn die werken 4 à 5 miljoen euro waard.’

Doet dat pijn?

Ronny Van de Velde: ‘Het doet me niets. Ik heb het meerdere keren meegemaakt. Ik heb heel vroeg werk van Donald Judd, Bruce Nauman en Jeff Koons gekocht en weer verkocht. Koons heb ik als eerste naar België gehaald. Ik wilde zijn werk met dat van Marcel Duchamp tentoonstellen. Hij stelde voor een van zijn werken te ruilen met een urinoir van Duchamp, toen 3 miljoen Belgische frank waard. Ik verklaarde hem gek. Toen zei hij: ‘Er zal een moment komen dat mijn werk tien keer meer waard is dan dat van Duchamp.’ Hij had gelijk. Je koopt en verkoopt mee met de kunstmarkt.’

Sofie Van de Velde: ‘Ik vond dat moeilijk als kind. Er hing iets aan de muur en als we terugkwamen van school was het weg. Achteraf besef je pas tussen welke schatten je leefde en welke grote kunstenaars over de vloer kwamen. We zaten naast verzamelaars en kunstenaars als Nam June Paik, Christo en Jeff Koons aan de keukentafel.’ Ronny: ‘Er was zelfs een periode waarin ik aan die tafel alleen in pyjama verkocht. ’s Ochtends kwamen de verzamelaars en zei ik dat ik nog geen tijd had gehad om mij om te kleden. Tegen 1 uur ’s middags zat ik nog in mijn pyjama te verkopen.’

De tijden zijn veranderd: u zit strak in het pak en met levende kunstenaars werkt u niet meer. Had u er op een bepaald moment genoeg van?

Sofie: ‘Hij heeft daar een slogan voor…’

Ronny: ‘Een goede kunstenaar is een dode kunstenaar. Een variant op John Waynes uitspraak ‘een goede indiaan is een dode indiaan’.’ Een dode kunstenaar verkoopt geen last. Niet dat een kunstenaar braaf moet zijn, maar ik ben te oud voor de problemen met de hedendaagse kunstenaars. Jan Fabre en Panamarenko, wier werk ik jarenlang financierde, zijn bij mij begonnen. Fabre is een vriend gebleven, maar met Panamarenko is het fout gelopen. Elke dag stond in het teken van zijn persoon: hem ophalen rond de middag en dan zes à zeven uur op restaurant, drinken en projecten bespreken. Dat was fysiek en mentaal zwaar. Die samenwerking is in 2004 stukgelopen na een financieel conflict. Daarom heb ik nooit meer met hedendaagse kunstenaars gewerkt.’

Sofie, u werkt net wel met levende kunstenaars.

Sofie: ‘Ik word daar gelukkig van. Ik ben pedagoge van opleiding en werk graag met mensen. Het is een bewuste keuze om met kunstenaars te werken met wie ik tijd wil doorbrengen. Anders hou ik dat niet vol. Dat Panamarenko-verhaal heeft me gevormd. Ik heb gezien hoe mijn vader daardoor verteerd werd.’

Hoe bent u aan uw carrière als kunsthandelaar begonnen?

Ronny: ‘Bij mij is dat organisch gegroeid. Tijdens mijn opleiding sierkunsten aan de Antwerpse academie had ik al een winkel met tweedehandsboeken en -objecten die ik bij spullenhulp haalde en weer verkocht. Later kocht ik meer kunst en opende ik een galerie. Maar ik ben begonnen met 100 frank van mijn grootmoeder.’

Sofie, u bent begonnen met een heel ander startkapitaal?

Ronny: ‘Sofie heeft van mij geen geld gekregen om te beginnen. We hebben wat geholpen, maar niet meer dan dat.’

Sofie: ‘Mijn broer, zus en ik kregen elk een werk van Keith Haring. Nadat hij was gestorven, heeft mijn vader die verkocht. De helft mochten we houden, de andere helft moesten we opnieuw in kunst investeren. Ik heb toen onder andere werken van Bruce Nauman en Jeff Koons gekocht. Die heb ik weer verkocht en met het geld heb ik nieuwe werken gekocht. We kregen het handeldrijven al vroeg mee.’

Hebben uw vaders connecties u geholpen?

Sofie: ‘Toen ik mijn galerie opende, heb ik bewust niemand van mijn vaders klanten aangeschreven. Mensen moeten komen omdat ze het werk willen zien, niet omdat hij mijn vader is.’

Ronny: ‘Ik hoor dat mijn dochter goed bezig is, meer moet ik niet weten. Ik kom hier niet zoveel. Ik stuur niets, ik zeg niets.’

Vraagt u dan nooit advies?

Sofie: ‘Jawel, als ik een beursstand maak, vraag ik wel eens of hij komt kijken. Maar welke kunstenaars ik toon of vertegenwoordig, is mijn keuze. Hij zegt het als hij het niet goed vindt. ‘Ik heb er niets mee’, zegt hij dan. Ik ben daar niet mee bezig. Het is riskant om te veel in de lijn van mijn vader door te gaan. Ik zou ook het gevoel hebben dat ik iets moet waarmaken, wat onmogelijk is. Hij heeft het verschil gemaakt in de kunstwereld. Voor mij en voor veel mensen is hij gewoon de grootste.’

Ronny: ‘Ach, de grootste… Over vijf jaar weet de jonge generatie al niet meer wie Jan Hoet was, laat staan wie ik ben. Maar ik troost me met de gedachte dat mijn boeken en catalogi zullen overleven.’

U was de eerste om een Duchamp-retrospectieve in België te organiseren en ook uw andere tentoonstellingen van onder andere Ensor en Magritte werden geloofd om hun museumkwaliteit. Dat is toch niet mis?

Ronny: ‘Dat waren tentoonstellingen waar niets te koop was. Mensen kwamen bij me binnen en dachten dat het het MuHKA was. Soms kregen we 30.000 of 40.000 mensen over de vloer voor één tentoonstelling. Ik heb altijd getoond wat ik zelf niet in het buitenland kon gaan bekijken omdat ik nooit het vliegtuig neem. Onder andere Duchamp, Man Ray en Jeff Koons.’

U hebt het vooral voor de grote kunstenaars uit de vorige eeuw, Sofie focust op hedendaagse, iets jongere kunstenaars. Waarin vinden jullie
elkaar?

Ronny: ‘In kunstenaars die zoeken naar de essentie van kunst. Marcel Broodthaers, Marcel Duchamp.’

Sofie: ‘Dat soort kunst dwingt je anders naar jezelf en je werkelijkheid te kijken. Het doet je relativeren.’

Ronny: ‘Soms zie je hedendaagse kunstenaars dingen doen die vijftig of zeventig jaar geleden al gedaan zijn. Als je dat niet weet, kan je niet inschatten wat goed is. Soms zie ik dingen waarvan ik denk: ‘Dat zijn de kleren van de keizer.’ Mensen geloven dat dat fantastisch is omdat iedereen zegt dat het fantastisch is.’

Sofie: ‘Soms komt hij hier of elders binnen en zegt hij: ‘Voor die 10.000 euro kan je een tekening van Kandinsky kopen.’

Ronny: ‘Dan is de keuze toch snel gemaakt?’

U vindt de prijzen voor heden- daagse kunst overdreven?

Ronny: ‘Soms wel. Tegenwoordig vraagt een kunstenaar die uit de academie komt meteen een stevige som. Dat wordt veel meer dan vroeger aangeleerd. Dat is goed, maar is 5.000 euro niet veel voor een tekening van iemand die pas begint?’

Is de kunstmarkt doorgedraaid?

Ronny: ‘Ze is niet meer uit te leggen. Vroeger bestond er minder manipulatie. Als een werk van een voor mij volledig onbekende kunstenaar plots duizenden of miljoenen euro’s opbrengt, vind ik dat vreemd. Nu zijn mensen bezig met wat in is, op beurzen bijvoorbeeld. Zoveel jaar geleden was Basel dé beurs, vandaag moet je kiezen uit Frieze, Armory, Rotterdam, Arco. Het stopt niet.’

Sofie: ‘De vraag is of je dat spel moet blijven meespelen. Als beginnende galerie is dat moeilijk. Welke beurzen doe je en welke niet? Een beurs kost al snel 20.000 euro. Je moet keihard werken en verkopen om uit de kosten te raken. Veel galerieën stoppen omdat ze uitgeblust zijn. Ik wil het graag lang volhouden. Mijn vader heeft altijd dat evenwicht gehad, vind ik.’

Ronny: ‘Ja, maar dat gaat soms ten koste van andere dingen. Ik zag de kinderen niet altijd. Als ik twee weken naar Basel was, zorgde een babysit voor de kinderen, want mijn vrouw Jessy en ik waren er niet. Jessy is trouwens al meer dan veertig jaar mijn partner in de galerie. Ze heeft altijd zakelijk de vinger op de knip gehouden en gewaakt over het financiële.’

Sofie: ‘We staan op met kunst en gaan ermee slapen. Op familiefeestjes gaat het alleen over kunst.’

Is het een evenwichtsoefening?

Sofie: ‘Je moet een balans vinden tussen de dingen doen die je gelukkig maken en geen geldzorgen hebben. Ik denk dat ik een grotere onrust voel, omdat ik lang in loondienst heb gewerkt. Ik rijd nog altijd zo veel mogelijk zelf met de camionette. Maar als jij een halve euro ziet liggen, buk je je toch ook om die op te rapen?’

Ronny: ‘Zeker. Als ik niet met 100 frank was begonnen, zou ik nooit mijn Warhol hebben verkocht met 1 miljoen euro winst in twee dagen tijd. Als mijn ouders bemiddeld waren geweest en ik het idee had gehad dat alles altijd goed kwam, was dat misschien anders geweest. Ik kom van ver. Toen Sofie klein was, heb ’s nachts bananenboten gelost aan
de dokken en wc-madam gespeeld om aan de kost komen.’

Wat leerde u van uw dochter?

Ronny: ‘Sofie is veel vriendelijker dan ik. Ik kan niet tegen vernissages. Ik laat even mijn hoofd zien en maak me dan zo snel mogelijk uit de voeten. De werken hangen en de catalogus is af. Dan ga ik liever op de dijk wandelen. Ik hou niet zo van mensen. Ik ben asociaal, al heb ik door Sofie geleerd opener te zijn.’

* ‘From Nature To Abstraction’ loopt tot 8 mei in Knokke en tot 9 mei in Antwerpen.
http://www.ronnyvandevelde.com
http://www.sofievandevelde.be

BIO

Ronny Van de Velde (63) begon als boek- en antiekhandelaar, maar klom samen met zijn vrouw Jessy Bolsens op tot kunsthandelaar van onder meer Jan Fabre en Panamarenko. In zijn galerie op het Zuid in Antwerpen organiseerde hij expo’s met museale ambities van onder meer James Ensor, Marcel Duchamp en Marcel Broodthaers. Van de Velde sloot
zijn galerie rond de eeuwwisseling, maar bleef Panamarenko tot 2004 vertegenwoordigen. In 2012 opende hij een nieuwe galerie in Knokke.

Sofie Van de Velde (44) studeerde onderwijswetenschappen en sociaal werk, werkte jaren in de non-profitsector en gaf coaching aan bedrijven. Vanaf 2010 werkte ze enkele jaren voor de Galerie Ronny Van de Velde. In 2013 opende ze haar Gallery Sofie Van de Velde in Antwerpen. Ze nam deel aan Art Brussels en Art Rotterdam.

De Tijd, 18 maart 2015

http://www.tijd.be/#cultuur