Marc Ruyters – Rob Scholte: obsessies van een getekend schilder

Tien jaar terug was hij even beroemd als omstreden, drie jaar geleden werd hij door een bomaanslag letterlijk en figuurlijk zwaar getekend: kunstenaar Rob Scholte, de ‘Hollandse Jeff Koons’, toont in Antwerpen een reeks nieuwe schilderijen. Artistieke kitsch & cliché op het eerste gezicht, maar er zit meer achter. Scholte exposeert samen met Jan Fabre en de jonge Londenaar Ed Lipski in galerie Ronny van de Velde: een najaar topper in het hedendaagse genre.

Rob Scholte, 39 nu, schoot in de jaren 80 als een komeet omhoog aan het Nederlandse en internationale kunstfirmament. Hij maakte pseudo realistische schilderijen vol kitsch en cliché symbolen: post popart met hoog relschopperig gehalte, die uitgebreid de media haalde. Scholte speelde het spel van de toen boomende kunstmarkt cynisch mee en ging (ogenschijnlijk) even cynisch mee ten onder in de kunstmarkt crash van begin de jaren 90. Maar weerom haalde hij de wereldpers: in een gigantisch pretpark in Japan, waarin zowat heel Nederland nagebouwd werd, zorgde hij voor zo’n duizend vierkante meter muurschilderingen in het geïmiteerde paleis van de koningin. Scholte kwam weer in het nieuws toen hij in november ’94 beide benen verloor bij een aanslag in hartje Amsterdam: in zijn auto zat een bom verborgen. Scholte, sindsdien veroordeeld tot de rolstoel, woont nu al een tijdje op Tenerife, zijn tentoonstelling in Antwerpen is de eerste sinds jaren, zeker in de Lage Landen.

Rob Scholte is aanwezig in galerie Ronny van de Velde om richtlijnen te geven bij de accrochage van zijn werk. Hij hanteert zijn rolstoel als een racefiets en flitst van de ene kant naar de andere. Enkele jaren geleden toonde de Nederlandse tv een film over Scholtes werk in Japan: op het eind was te zien hoe Scholte op een fuif rolstoel gewijs haast de hele dansvloer voor zich op eiste. Rob Scholte: ‘Tja, Japan, ik vind die klus nu nog gekker, dan toen ik er aan begon. Niet alleen, omdat het zo gigantisch was of wegens de logistieke omvang, maar omdat het mentaal een zware inspanning was. Plus de sociale connotatie natuurlijk: een pretpark bij Nagasaki, waarin zo wat heel Nederland is nagebouwd, dat hou je toch niet voor mogelijk! Ik zou het nu niet meer doen, denk ik.’

Geld

Na de roem van de jaren 80 volgde de implosie van de kunstmarkt. Er gaan legio verhalen, dat Scholte van de ene dag op de andere niets meer verkocht. Rob Scholte: ‘Klopt helemaal niet. Ik had net op de Biënnale in Venetië het werk ‘No Expo’ gemaakt, daar heb ik wel veel geld in gestoken. Maar toen kwam Japan, en bovendien verkoop ik nog altijd alles wat ik maak. Het is wel zo, dat in 10 jaar mijn werk niet duurder is geworden.’ (Ronny van de Velde vertelt later dat een groot doek van de schilder 850.000 frank moet kosten.)

De onderwerpen van die doeken lopen sterk uiteen, en ook de stijl wisselt vaak, maar toch zijn het heel herkenbare Scholte doeken. Rob Scholte: ‘Een schilderij is pas af in zijn combinatie van beeld én van wat het aan betekenis kan te weeg brengen. Ik maak graag dingen, die vlot reproduceerbaar zijn in de media,, zodat ze een zo groot mogelijk publiek kunnen aanspreken. Tegelijk moet een schilderij sterk aanwezig zijn in de ruimte, waarin het getoond wordt: het gaat me dus ook om de schilderkunst an sich. Voor deze expositie heb ik tien nieuwe werken gemaakt, alleen het portret van Willem Alexander is ouder, maar het wordt wel voor het eerst getoond.’

Dat portret, de kroonprins met een doornenkroon op de kruin, is vooral hilarisch. Maar vaak zit er meer achter, wordt voelbaar hoe Scholte zijn eigen liefdes en lijdensgeschiedenis in de beelden steekt. Neem het schilderij ‘Obsessie’: een schilder, die duidelijk naar Picasso verwijst, laadt zijn wagen vol met tientallen doeken, waarop alleen maar onderste ledematen afgebeeld staan. Scholte: ‘Dat is vrij duidelijk. Het gaat om de obsessie, hoe je met seksualiteit om moet gaan als je zoiets belangrijks als je benen verliest. Maar tegelijk drijf ik ook de spot met die obsessie. En Picasso is natuurlijk hét voorbeeld van de schilder macho.’

Een ander mooi doek heet ‘R ≠ tempel’. Scholte: ‘Er is inderdaad geen tempel. In het onderzoek naar wat er met en rond mij gebeurd is, heb ik ontdekt, dat de maatschappij heel anders in elkaar steekt, dan ze eruit ziet. Beslissingen worden genomen in loges en cenakels. Maar voor mij bestaat die tempel niet, ik zal nooit een medeplichtige getuige zijn.’

Politiek

In februari verschijnt een autobiografie van Rob Scholte, die nu al in Nederland veel stof doet op waaien. Scholte: ‘De verhalen en verhaaltjes die over mij de ronde doen, kloppen niet, en er wordt veel verzwegen. Ik heb lang niet willen praten, maar toen die bomaanslag gebeurde, vond ik, dat ik moest vertellen wat er écht aan de hand is. Het gaat natuurlijk om mijn eigen visie en beleving, maar ik denk, dat die te bewijzen valt. Het is gewoon een lelijk verhaal, en het is noodzakelijk dat alle details bekend worden.’ Scholte zou in het boek met name de dader van de bomaanslag noemen. Scholte: ‘Klopt. Die man wordt ongemoeid gelaten, waarschijnlijk omdat hij nauwe banden heeft met de politie. Het verhaal begint eigenlijk bij het hele gedoogklimaat rond drugs in Nederland. Ik begin nu pas alles te reconstrueren, en het zit vol politieke connotaties. Maar ik vertel ook het verhaal van de kunstwereld, van mijn artistieke milieu, de kraakbeweging en dies meer: eigenlijk gaat het over de jaren 80, het zogenaamde yuppie verhaal.’

Rob Scholte zou de Nederlandse Jeff Koons zijn: zijn werk is op het eerste gezicht geschilderd in vrolijke kleuren en gelardeerd met fraaie iconen uit de Westerse cultuur. Maar in feite is het heel politiek getint. Scholte beaamt dat: ‘Ik wil meer doen dan alleen maar reproduceren, mijn werk heeft een dimensie meer. Ik vind mijn persoonlijke ervaringen en emoties dermate belangrijk dat ik ze wil meedelen, maar dan als kunstenaar. Ik vat het kunstenaarschap op als een interactie tussen het persoonlijke en het publiek. Zoals Wittgenstein ongeveer zei: ‘Als je er niet over kan praten, moet je je kop houden.’ Ik probeer in mijn schilderijen precies over dingen te praten, die net aan de rand liggen, en die het publiek moet weten: het persoonlijke raakt het politieke en omgekeerd.’

Het werk van Rob Scholte neemt het hele gelijkvloers van de museale Van de Velde galerie in. Terwijl in het belendende MUHKA nog altijd de expositie ‘Passage’ van hem loopt, toont Jan Fabre op de tweede etage gloednieuw werk, waaronder een indrukwekkend beeld, gebouwd op de rozekruizers iconografie en getooid met een oeverloze waterval van engelenhaar.

Een etage lager is de jonge Brit Edward Lipski aan het werk: hij behoort tot de nieuwe generatie Britse kunstenaars, die met hun harde en vaak schokkende werk de hele Britse kunstscène overhoop gehaald hebben, maar tegelijk erg succesvol zijn. Jake en Dinos Chapman, Mat Collishaw en Marcus Harvey zijn enkele andere namen uit deze nieuwe generatie, waarvan Damien Hirst (de man die een koe en een kalf midden door zaagde en op formol zette) zowat de peetvader is. Lipski toont bevreemdende ‘lichaamsbeelden’, gaande van een getatoeëerde romp, over vrijende rattenfiguren en een grote zwarte vogel, tot een levensgrote varkensfiguur, badend in discolicht. Er gaat een fascinerende aantrekkingskracht van uit, die ergens zweeft tussen dreiging en verlokking. Scholte, Fabre en Lipski maken elk totaal verschillend werk, maar precies in die laatste eigenschap raken ze elkaar wonderwel: overal schuilt iets van de tragiek van de Schone en het Beest.

Jan Fabre, Rob Scholte en Edward Lipski in galerie Ronny van de Velde, IJzerenpoortkaai 3, Antwerpen, van morgen zondag tot 14 december 1997.

Alle dagen behalve maandag open van 10 tot 18 uur.

De Tijd, 04 oktober 1997, 00:00

https://www.tijd.be/algemeen/algemeen/Rob-Scholte-obsessies-van-een-getekend-schilder/5211104