Kees Engelhart – PAMFLETTEN VAN EEN ONMACHTIG MAAR GEENSZINS ARGELOOS BURGER (9): PARKEERPLAATSPLEZIER

Wij schrijven werkelijk een prachtige en zonnige herfstdag
Hoewel het niet warm is en erg hard waait voor deze
Gelegenheid heeft De Onmachtige Burger mij uitgenodigd
Plaats te nemen op de zware bielzen bank naast de zij ingang
Van het Stadskantoor legt de krant opengevouwen naast zich en
Geniet voor even van de zon en de luwte die het Stadskantoor
Hem tegen de harde frisse wind biedt De Onmachtige Burger
Is degelijk sjiek en wat stoer gekleed een jasje van zeildoek
Met ritssluiting een zwart elegant hoedje en oceaanblauwe gympen

Kijk goede vriend zegt De Onmachtige Burger en hij wijst naar
Links voor ons dat nu zijn de altijd gereserveerde parkeerplaatsen
Van de bestuurlijke elite van de provinciestad aan zee vind je
Het niet mooi nou mooi zeg ik gewoon parkeerplaatsen met een
Bepaalde bestemming zou ik zeggen wat ik wel mooi vind zijn
Die prachtige bloemenbakken je zou gewoon niet zeggen dat
Dit het Stadskantoor is De Onmachtige kijkt mij streng aan
Gewoon parkeerplaatsen met een bepaalde bestemming zeg je

Goede vriend dit hier is de heilige plek die de komende en gaande
Bestuurders van deze stad voor altijd van een monument zal
voorzien daar mijn goede vriend staan hun automobielen daar
Kijk stond de auto van vermeend zedeloze wethouder leeg nu
Maar we weten het nog en daar het parkeervak van de wethouder
Die liever op de fiets kwam ook leeg en nu mijn goede vriend
Hij pakt de krant slaat hem open en houdt hem voor mij zie wat
Voor vreselijks er nu weer plaats gaat grijpen lees het even mijn
Beste het is zo gebeurd waarop De Onmachtige mij een kleine
Leespauze toestaat onderwijl bemerk ik staart hij naar de kamertjes
Waar de Commissievergaderingen gehouden worden echter voor nu
Even niet meer vanwege het vrijwel fatale asbestincident het is nu
Gewoon verreweg te gevaarlijk daar te vergaderen dat begrijpt
Iedereen gelukkig is er een voorlopig nieuw onderkomen gevonden
In waar anders dan de prachtige nieuwe Schouwburg nou het lijkt
Mij niet heel bijzonder Onmachtige zeg ik behoedzaam er vertrekt
Een wethouder naar een andere stad om aldaar haar zegenrijke werk
Onverdroten voort te kunnen zetten niet heel bijzonder niet heel
Bijzonder antwoordt De Onmachtige Burger fel dit is als ik mij niet
Sterk vergis de derde wethouder die het zo onbegrijpelijk goed
Begonnen werk denk maar eens aan de werkelijk enorm verbeterde
Communicatie in de Van Galenbuurt niet af gaat maken tel daarbij
Nog eens wat gemeentesecretarissen en je begrijpt onmiddellijk hoe
Het er met onze arme provinciestad aan zee er in feite voorstaat

Plotseling besef ik dat zijn felheid gespeeld was en een ironische
Vorm heeft aangenomen gelukkig maar denk ik altijd maar die
Boosheid is ook niet goed voor een mens en nu moeten wij gaat hij
Verder deze zeer begaafde jongedame die ik weet niet wat tot stand
Heeft gebracht de vrouw die een uur spreken kan zonder iets te
Zeggen ook nog eens gaan missen en door dit nieuwe gemis weet
Ik oprecht niet of onze stad een dergelijk nieuw verlies nog wel
Dragen kan ik zie een fijne glimlach doorbreken op het gezicht van
De edele Onmachtige burger en dat doet mij goed en weet je mijn
Goede vriend wat het allerergste is nou dat zou van alles kunnen
Zijn Onmachtige zeg ik welnee goede vriend denk nu eens na kijk
Daar links voor je daar bevindt zich over enige tijd opnieuw een meer
Dan zeer bedroefd parkeervak en weer word ik in de steek gelaten je
Hoort het het parkeervak gewoon denken ja mijn beste juist dat en
Dat alleen denkend aan dat arme parkeervak doet mijn arme hart
Vrijwel breken en vrijwel tegelijk barsten wij in schaterlachen uit

Toch een hartstikke leuke vent denk ik gewoon een echt leuke kerel