Kees Engelhart – Fantastische Vertellingen (8): RETROSPECTIEF

Datgene waar Kardinaal Fedra Inghirami naar kijkt bevindt zich
Zo ongeveer drie meter boven hem er van uitgaande dat hij zich
Ophoudt in een kamer of ruime studeerkamer
Mocht Kardinaal Fedra Inghirami zich wat zeer te betwijfelen of
Wellicht zelfs gewoon onwaar is buitenshuis bevinden dan is zijn blik
Ondanks zijn oogafwijking duidelijk schuin omhoog naar de
Hemel gericht

Het aangezicht van Kardinaal Fedra Inghirami bezit de eigen
Aardige kwaliteit zowel wreed alswel zachtaardig te zijn
Niet onder omstandigheden het een of het ander maar altijd simultaan
Hij is weldoorvoed Kardinaal Fedra Inghirami zijn rode
Kardinalenpak en zijn eveneens rode hoofddekseltje van fijne dikke
Stof laten hem alle ruimte voor zijn lichaamsomvang en het
Zwarte pennetje dat hij vasthoudt in zijn stevige rechterknuist valt
In het niet tussen zijn machtige duim en wijsvinger

Het blad dat voor hem ligt is onbeschreven en links voor Kardinaal
Fedra Inghirami ligt een opengeslagen boek wellicht heeft Kardinaal
Inghirami in het opengeslagen boek iets gelezen waarover hij nu
Nadenkt waar hij aantekening van maken wil en dat hij daarom
Zo peinzend omhoogkijkt

Misschien wel echter is Kardinaal Fedra Inghirami naast Kardinaal
Ook een begaafd amateur-tekenaar en wil hij op het blanke blad
Helemaal geen aantekening maken maar in een schets weergeven
Wat hij daar in die korte of verre verte ziet zo goed als hij maar kan

We schrijven het jaar vijftienhonderd en zestien
En vast is het avond en misschien wel nacht