Kees Engelhart – Fantastische vertellingen (65): ZOVER IS HET AL GEKOMEN EN VEEL SNAPPEN DOEN WIJ ER NIET VAN

1

Het is tien uur in de ochtend en wij die al aan het
Werk zijn vanaf het moment dat de zon opkwam
Nemen onze pauze en we eten wat grof brood
Kaas en drinken wijn uit onze mandflessen
Vijftig meter verderop tegen de bergwand komen
Uit de oude grot twee kinderen gelopen en als zij
Uitermate rustig op ons toe komen lopen zien wij
Al snel dat de twee kinderen heldergroen van
Kleur zijn en hun ogen ovaal en lang in de breedte

Door stomheid geslagen eten en drinken wij door
Zonder nog te weten dat wij aan het eten en drinken zijn
De kleding die de twee kinderen dragen is ons onbekend
Dan zijn de twee kinderen bij ons gekomen en een
Van hen begint te praten met een menselijke maar
Wat hoge stem zelfs voor een kind maar de taal die
Hij spreekt hebben wij nog nooit gehoord

Wij hervatten het werk en de twee kinderen
Zetten zich neer aan de rand van het veld en
Kijken uiterst geïnteresseerd naar wat wij doen
Als na de lange werkdag het is augustus en de
Dagen zijn nog lang wij teruggaan naar het dorp
Volgen de kinderen ons op een meter of tien afstand
Al wandelend besluiten wij de twee kinderen naar
Dokter Pilon te brengen hem te vertellen wat er
Zoal plaatsgevonden heeft om daarna de twee
Kinderen aan zijn zorgen toe te vertrouwen

In de maanden die volgen neemt dokter Pilon
Contact op met deskundigen in de grote stad

2

Maar er zijn onheilstijdingen de jongen sterft onder
Voor ons onkenbare omstandigheden en dokter Pilon
Stond machteloos zijn kennis was niet toereikend
Ten opzichte van de vreemde verschijnselen waar
Tegenover hij tijdens het ziekteproces van de jongen
Te staan kwam en vreemd genoeg is er van een
Diepgaand anatomisch onderzoek niets terecht
Gekomen vanwege bureaucratie papieren tijgers
Verregaande communicatiestoornissen en wat al
Niet meer

Het meisje echter blijkt in staan onze taal te leren
En op het punt aangekomen dat zij onze taal
Genoeg beheerst vertelt zij aan journalisten en
Radioverslaggevers dat zij door een machtige wervelwind
Naar de oude grot gevoerd zijn en dat het land waar zij
Vandaan komen waarvan zij de naam niet meer weet
Immer in schemer gehuld is en verder kan zij zich
Niets herinneren

Nu vragen wij ons af wij schrijven april
Achttien twee en negentig of dat land waarover
Zij spreekt zich wellicht op een andere planeet
Bevindt haar moedertaal is dr. Kreutsch heeft daar
Uitgebreid en nauwkeurig onderzoek naar gedaan
Voorzover wij weten op de aarde onbekend
Voorts willen wij er op wijzen dat de mogelijkheid
Bestaat dat de twee kinderen hierheen gevoerd zijn
Door een ons onbekende kronkel in tijd en ruimte
Dat ongrijpbare fenomeen heren waarbij de vierde
Dimensie danwel parallelle ons voor het
Grootste raadsel stellen van onze tijd

Nu is het twaalf uur wij gapen en leggen de krant weg
Morgen bij zonsopgang wacht ons als altijd het land