Kees Engelhart – Fantastische Vertellingen (21): ROTGANZEN EN SMIENTEN

In het gemeentearchief ligt een ongedateerde brief
Uit de twintiger jaren gericht aan de burgervader en
Behalve ondertekend door de schrijver eveneens door
Een vijftigtal inwoners van het dorp en nabije streken

Mijnheer

Zolang de polder droog ligt en dat zal nu wel heel
Gemakkelijk meer dan tachtig jaar een feit zijn zijn
Uiteindelijk de bomen scheefgegroeid en daar Mijnheer
Komt nu alles van alles dat er sindsdien aan bijzonder
Eigenaardige en veelal vreesaanjagende voorvallen
Plaatsgevonden heeft en gelukkig nog zijn er velen
Die daarover kunnen spreken en dat doen zij Mijnheer
Met klare stem

Het jagen achter de zeedijk is altijd vrij geweest en
Daaruit volgend het vervoeren van het aldaar geschoten
Wild en nu en dat is reeds voor tientallen jaargangen
Mijnheer blijkt voor een ieder van de jagers bij thuiskomst
De wildtas onveranderlijk leeg en dat Mijnheer in de
Wintermaanden wanneer de populaties der rotganzen
En smienten juist op zijn omvangrijkst is

Keer op keer vertelt Het Domein de jagers op klein wild
Dat het vroege sluiten van het jachtseizoen ten grondslag
Liggen moet aan alle narigheid u weet Mijnheer dat de
Rotganzen en smienten behoren tot de zogenaamde groep
Der trekvogels die al half mei naar het noorden der
Scandinavische eilanden trekken om zorg te dragen voor
Hun nagebroed en niet eerder dan in het laatst van
September naar onze polder terug te keren maar Mijnheer
Wat Het Domein zegt dat is het niet daar gaat het werkelijk
Niet om het wild is zovele malen geschoten maar voor de
Jagers thuisgekomen waren bleken immer de wildtassen leeg

En dit Mijnheer is nog slechts een voorbeeld van de minst
Vreemde gebeurtenissen waar onze grootvaders alreeds kond
Van deden mythische overleveringen Mijnheer zegt Het
Domein maar wij weten inmiddels wel beter daarom
Verzoeken wij u vriendelijk doch dwingend een onderzoek
Een wetenschappelijk onderzoek in te stellen naar de
Ware aard van de merkwaardige fenomenen die bezit
Lijken te hebben genomen van onze zo geliefde polder