Kees Engelhart – Fantastische Vertellingen (1): STILLE ANGST EN ZWIJGZAME PANIEK IN DE SENAAT

1

Onze keizer is volslagen gek en eigenlijk wisten wij dat
Allemaal al voor lange tijd die doodenge toespraken van hem
Dat gevoos met zijn zuster die waanzinnige hoofdpijnen
Van hem waarbij hij soms ligt te spartelen op het marmer
Met de handen op zijn slapen en dan weer zijn zuster
Die hem dan wel in zijn verblijven troosten zal

O wat een ezels zijn wij geweest en nu zitten wij er maar
Mooi mee opgescheept onlangs jawel heeft onze keizer een
Metamorfose ondergaan tijdens welke metamorfose onze
Keizer de menselijke vorm van Zeus heeft aangenomen en
Daarbij meteen maar zijn zuster tot godin promoveerde

Wee de arme senator het is waar hij die altijd maar omhoog keek
Die een aanzienlijke persoon uit de lijfwacht van onze keizer
Toevertrouwde dat hij zijn leven zou geven mocht hij
Daarmee de ziekte van onze keizer tot een eind
Kunnen brengen wee de arme senator die nu bleekjes
Onze keizer en zijn gevolg nakijkt die statig schrijdend
De senaat verlaten

Kort daarvoor had onze keizer na zijn ziekte zijn rentree
Gemaakt in de senaat als een god in menselijke vermomming
Nadat hij een tijdje gepraald had en als vanouds ons
Toegesproken had op een manier die waarlijk doodsangst
Aanjaagt was het onze keizer genoeg maar tijdens de
Aanstalten die hij en zijn gevolg maakten viel zijn
Oog plotseling op onze arme collega en duidelijk
Was te zien dat hem opeens was het wel opeens iets te
Binnen schoot om onmiddellijk zijn steven te wenden
En even later waardig vol moordlust voor onze senator
Op te duiken

2

Waarde senator sprak onze keizer het schoot mij te binnen
Dat mij uit zekere bron is toevertrouwd dat u uw leven
Geven wilde om de genezing van uw keizer tot een
Succes te laten zijn onze arme collega had domme
IJdeltuit die hij nu eenmaal is niets nog in de gaten
Maar wij voelden het al haarfijn aan en wij sidderden
Probeerden koel na te denken en plannen te maken voor de
Toekomst

Onze senator boog elegant met op zijn gezicht een mislukte
Deemoedige glimlach het was het minste dat ik kon
Doen mijn keizer onze keizer liet een voor hem genotzalige
Lange stilte vallen en duidelijk voor een ieder te zien en te
Ervaren zagen wij onze keizer zijn mondhoeken zich
Plooien tot de meest vileine meest boosaardige glimlach
Die wij ooit hebben mogen aanschouwen

Wel sprak onze keizer na enige tijd en wat gaan wij daaraan
Doen uit zijn ijdel gemijmer ontwaakt keek de verdoemde senator
Verbaasd naar zijn keizer op wat bedoelt u u genadige
Stamelde de arme sterveling eindelijk nattigheid
Voelend

Welnu u leeft senator en ik leef ook en daarom naar aanleiding
Van uw bede klopt hier dus iets niet en als zodanig verzoek ik
U nogmaals wat gaan wij daaraan doen senator terwijl onze
Keizer weg schreed zijn gevolg wenkend hem te volgen kromp
Onze ladder bestijgende senator ineen beseffende hoe hij
Zich onmogelijk nog redden kon

Twee weken later heeft onze senator zich de polsen geopend