Kees Engelhart – De toekomstige Prins van Montenevoso

Meer dan duizend echtgenoten haten mij.

Wanneer ik op veldtocht ga, een goed soldaat is op alles voorbereid, neem ik condooms mee in de snuifdoos, die ik eens gewonnen heb, welke heeft toebehoord aan Napoleon Bonaparte
Het is mij een genoegen mijn hoofd te mogen laten rusten op een kussen gevuld met louter haarlokken van mijn veroveringen.
De wijn, die ik drink uit de karaf die ik heb laten maken uit de schedel die heeft toebehoord aan een jonge maagd die zich, uiteraard vanwege mij, van het leven heeft beroofd, verkwikt mij altijd zoveel meer dan de uitgelezen wijnen die ik bij vrienden en kennissen drink uit fonkelende kristallen glazen.
Strychnine is voor mij een genotsmiddel en afrodisiacum dat ik verre prefereer boven zeer oude grappa of het euforiserende vliegeniersmiddel cocaïne, vanwege het hemelse genot dat ik eraan vermag te ontlenen, o jawel!
Ongekend groot genoegen, en ontspannen plezier, ontleen ik tevens aan het uiterst nonchalant en geheel naakt binnenwandelen van de lounge van een zeer gerenommeerd hotel.
Ik sta mij er op voor graag naakt op jacht te gaan met voor mij in het zadel een zinnenprikkelende, prachtige, jonge, eveneens naakte, vrouw.

Dit, voor mij, geringe alles is echter nog niets vergeleken bij de vrijstaat Fiume die ik in het jaar negentienhonderd en negentien het levenslicht heb doen laten zien. Met een leger van drieduizend gepensioneerde eerste wereldoorlog soldaten als vrijwilligers werden wij zonder ook maar een enkel schot te lossen door een enthousiaste menigte binnengehaald in een havenstad in Kroatië, het voormalig Rijeka, die wij uitriepen tot de vrijstaat Fiume. Een der gelukkigste dagen van mijn leven.

Natuurlijk heb ik een fijnzinnig idee hoe Fiume de wereldgeschiedenis zou moeten betreden, daartoe heb ik een grondwet ontworpen, de Carta del Carnaro. In mijn ogen is de westerse wereld vulgair, corrupt, futloos en uitgespeeld. Daarom is in de grondwet opgenomen een uitgebreide kalender met publieke feesten en redevoeringen die ik houden zal, en al gehouden heb, vanaf het balkon van het stadhuis. Ik ben de gouverneur. Wij hebben een strijdkreet: ‘Eia, Eia, alalà, die immer uit duizenden kelen te horen is. Wij brengen de Romeinse groet: de rechterarm halfhoog voor ons uitgestrekt. Op straat begroet men mij met Duce, dat is heerlijk! Wij streven een beschaving na die niet meer gebaseerd is op macht, rijkdom en traditie, maar op het genie van het individu en het heroïsme. Een spirituele storm zonder weerga zal op de westerse wereld worden losgelaten, om deze radicaal te veranderen naar, uiteraard, het model van Fiume!

Tot mijn onuitsprekelijke genoegen hebben vele anarchisten, futuristen, acrobaten, muzikanten, socialisten, gelukzoekers, soldaten, kunstenaars, absurdisten, dandy’s, journalisten, biseksuelen, homoseksuelen, heteroseksuelen, evenals vele andere vrije zielen en vrouwen moeiteloos de weg naar Fiume gevonden. Iedere dag in Fiume is een feestdag, met fanfares, optochten, dans en zang, vuurwerk, blijspelen en mijn eerder genoemde betoverende redevoeringen.

Hier, in Fiume, wonen de besten van de besten. Neem nu Guido Keller, een man naar mijn hart. Een dichter die gaarne in pyjama over straat gaat, die oosterse pantoffels draagt waarvan de punten naar omhoog krullen en een tamme adelaar op zijn schouder draagt. Guido Keller die zich in de zomer bekeert tot het nudisme, de liefde bedrijft met hoeren en jonge mannen, Guido Keller, die zomaar heel het gevangeniswezen af wil schaffen.
Of neem Mario Carli de dichter en radicaal-links futurist, die een prachtig tijdschrift, Het IJzeren Hoofd, Il Testa di Ferro, in het leven heeft geroepen, waarin hij ageert tegen alles wat ook maar enigszins naar traditie te dreigen neigt. Waarlijk, Guido en Mario, twee parelen slechts aan de schitterende halsketting van onze vrijstaat Fiume.

Wij zijn tegen de mythe van de monogamie, de gangbare seksuele moraal behoort te wijken voor snelle en ongedwongen seksuele relaties. Wij hebben een microkosmos van plezier, eindeloos genot en vermaak. Wij zijn voorstanders van het vrijelijk bevredigen van onze behoeften, zonder enige vorm van moraliteit. Jaloezie heeft geen bestaansrecht in de vrijstaat Fiume. Fiume is de stad van de eindeloze liefde waar een ieder een heftig genot nastreeft. Wij zijn waar het de seksuele moraal betreft onze tijd ver vooruit. Niet alleen is Fiume een lustoord voor heteroseksuelen, ook is Fiume een paradijs voor de herenliefde. Alles is hier mogelijk. Wij experimenteren verder met allerhande opiaten, cocaïne en wat al niet meer.

De handelsblokkade die, over jaloezie gesproken, het vaderland over Fiume heeft afgeroepen, heeft ons doen besluiten over te gaan op een alternatieve economie, die grotendeels is gegrondvest op het oude ambacht van de piraterij. Ikzelf selecteer de piraten, en hen die ik geschikt acht schenk ik de eretitel Uscocchi, naar de Kroatische zeerovers die in de zestiende en zeventiende eeuw tegen de Turken hebben gevochten.
Daarnaast overvallen wij goederentreinen, die wij omleiden naar Fiume.

Dit jaar, het jaar onzes heren negentienhonderd en twintig slagen mijn Uscocchi erin zes en veertig zeer kostbare raspaarden te ontvreemden en per boot naar Fiume te vervoeren. De Italiaanse regering is woedend en dreigt met een totale handelsblokkade, daarop besluit ik de regering nog maar een poets te bakken. Ik schenk zes en veertig bejaarde en amechtig hijgende knollen aan Italië terug, met die boude daad de regering het schuim op de lippen brengend.
Nu echter vrees ik dat ik wellicht iets te ver ben gegaan, dit ondanks het feit dat mijn naam en de vrijstaat Fiume onder de Italiaanse bevolking en ook in heel West-Europa welhaast mythische proporties hebben aangenomen.

Nu, in mijn nood, schrijf ik deze woorden neer op de vier en twintigste december van het jaar onzes heren negentienhonderd en twintig. Het Italiaanse leger staat voor de poorten van onze heerlijke stad en vrijstaat Fiume. Sterk heb ik het gevoel dat wij het niet gaan redden tegen deze tot de tanden toe bewapende uitslovers, die werkelijk niet ook maar het geringste gevoel voor humor lijken te bezitten. Een natale di sanque, een bloedige kerst, staat ons te wachten, dat weet ik wel zeker.
Daarom vrees ik dan ook met grote vreze dat onze magnifieke utopische vrijstaat Fiume na zestien hemelse maanden tot een einde gekomen is. Ik sta op het balkon van het stadhuis met tranen in de ogen, wat kan ik doen? Wat moet ik doen? Voorbij, voorbij en altijd voorbij, de vrijstaat Fiume!

Was getekend,
Gabriele d’ Annunzio