Kees Engelhart – DAGEN VAN VAN PUTTEN | Boek 20 | Advocaten aanklagers rechters | Lente

Wat vooraf ging:
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-proloog-dagen-van-van-putten-boek-1-dat-dient-zich-aan-zomer/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-2-de-kwaal-herfst/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-3-het-grauw-winter/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-4-de-rook-lente/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-5-een-pak-warmte-zomer/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-6-draden-herfst/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-7-het-afrekenen-winter/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-8-het-gefilterde-lente/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-9-het-bevrijden-zomer/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-10-een-nevel-herfst/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-11-het-verval-winter/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-12-een-berusten-lente-epiloog/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-proloog-dagen-van-van-putten-boek-13-kijkend-over-de-velden-zomer/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-14-veel-meer-dan-een-alibi-herfst/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-15-dagen-waarop-het-regent-winter/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-16-over-het-achteloze-lente/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-17-gekromd-en-zekerlijk-zomer/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-18-smeergeld-triomf-en-pijn-herfst/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-19-ach-wankelende-slagorde-winter/

Boek 20

Advocaten aanklagers rechters

Lente

HEERLIJK GEWOON

1

Het is lente eindelijk en de dag was er ook naar
Bach is geboren en Boyke de kater is ingeslapen
De zon scheen stevig en heel de dag maar zacht
Was de zuidenwind

Mevrouw Leenschat van Bodegraven heeft gehuild
Om Boyke zachtjes maar hoor want Boyke was al
Heel oud in mensenjaren gerekend wel honderd
En negentien jaren
Toch was mevrouw Leenschat van Bodegraven nog
In staat voor Bach een feestlied aan te heffen zo van
Er Is Er Een Jarig Hoera Hoera Dat Kun Je Wel Zien
Dat Is Hij en al met al was het een vreugdevolle en
Vredige dag

Nu is het avond en mevrouw Leenschat van Bodegraven
Drinkt een glas volle rode wijn en luistert naar het zachte
Zoemen van de koelkast
De bevrijding van de slaven in het verre warme land is
Op handen en vreselijke gebeurtenissen staan ze te wachten
Geitenbloed op deurposten gaat er heus niet zo makkelijk af

Mevrouw Leenschat van Bodegraven zit heerlijk en denkt
Aan morgen dat doet zij vrijwel iedere avond maar nu is het

2

Zoveel fijner omdat de weerman beloofd heeft dat het morgen
Weer net zo een prachtige lentedag zal worden als vandaag
En terwijl mevrouw Leenschat van Bodegraven haar lege
Glas wijn naar de keuken brengt trekt een lichte genotvolle
Huivering haar over de rug
Nog zes dagen dan zal mevrouw Leenschat van Bodegraven
Zich naar de grotere provinciestad begeven om aldaar haar
Neefje te ontmoeten die dan naar alle waarschijnlijkheid de
Respectabele en voortvarende leeftijd van veertig jaren bereiken
Zal

Aanstaande zondag al zal mevrouw Leenschat van Bodegraven
Afreizen naar de grotere provinciestad alwaar zij een viersterren
Hotel heeft geboekt voor de duur van een enkele nacht
Op die wijze zal mevrouw Leenschat van Bodegraven uitgerust
En kwiek op het feest van haar neefje verschijnen
Echter voor dat een en ander zover is het feestje begint namelijk
Pas om halfdrie zal mevrouw Leenschat van Bodegraven een
Fikse wandeling ondernemen door de oude stadswijken

Nu is het kwart over tien en mevrouw Leenschat van Bodegraven
Pakt haar drank en rookgerei bij elkaar en blaast de kaarsen uit
Op haar kamer boven gaat mevrouw Leenschat van Bodegraven
Naar het dagelijkse behalve in het weekeinde politieke programma
Kijken
En als dat voorbij is heeft mevrouw Leenschat van Bodegraven nog
Ruim een uur te besteden geheel voor haarzelf alleen

EVEN LATER GAAN VAN PUTTEN EN OFELIA HARTELIJK UITEEN

Laat op de prachtige lentemiddag in de bibliotheek van
De provinciestad aan zee ontmoet van Putten plotseling
Een der hartsvriendinnen van Nerina
Van Putten voelt zijn hart niet bonzen noch voelt van
Putten woede of medelijden in zich opkomen en aldus
Stelt van Putten onmiddellijk vast dat hij volkomen
Ontspannen is

Meteen staat van Putten van de tekstverwerker op en
Loopt naar de boekenstelling waarachter Ofelia zojuist
Verdwenen is
En hoe is het met Ofelia vraagt van Putten met kalme
Licht plagerige stem als hij achter Ofelia staat onderwijl
Zij een lage rij boeken afspeurt

Verrast draait Ofelia zich om en glimlacht onmiddellijk
Breeduit als zij van Putten herkent
Heel goed dank je wel antwoordt Ofelia van Putten en hoe
Is het met jou vraagt Ofelia op deze wedervraag heeft van
Putten al gerekend en van Putten draagt er vooreerst zorg
Voor de naam van Nerina zeker niet te noemen

Van Putten vertelt Ofelia van de zware tijden die hij heeft
Doorgemaakt hoe iedereen in het bos hem verliet op de
Momenten waar het werkelijk op aankwam dat van Putten
Wel drie rechtszaken heeft lopen gericht tegen de directeur
Van het bos maar vooral dat de gemoedsrust van van Putten
Volledig is weergekeerd anders had van Putten Ofelia
Natuurlijk ook niet aan kunnen spreken maar dat is nu
Gelukkig allemaal voorbij

Ofelia begrijpt het allemaal heel goed ziet van Putten en nu
Beschouwt van Putten Ofelia zeer nauwkeurig
Nog altijd even knap constateert van Putten een moderne
Jonge vrouw van ergens in de veertig voorzien van altijd een
Glimlach die zich zeer makkelijk plooit en een praat die altijd
Met de ander meebeweegt

Toch iemand om van te houden meent van Putten
En niet precies weet van Putten waarom dat zo is

THUIS

Doppertje Kid en Fernando hebben eindelijk na hun
Lange tocht westwaarts Gulch City bereikt
Inmiddels is het lente en Doppertje fluit en Fernando briest
Door Mainstreet begeven zij zich ten eerste naar het
Kleine postkantoor alwaar Doppertje een postbusadres
Bezit

Hartelijk begroet de postbeambte Doppertje en vraagt
Hoe het met Fernando is dan loopt hij naar achter
En even later keert de postbeambte weer met
Tot Doppertje zijn opperste verbazing een geweldig
Volle jute zak van de posterijen

De postbeambte puft lichtjes en glimlacht verlegen
Als hij Doppertje meedeelt dat er vele jongedames
Met grote regelmaat zijn postkantoor hebben bezocht
Met allemaal dezelfde vraag zegt hij of Doppertje Kid
Zijn post inmiddels al heeft opgehaald en dat menige
Jongedame dan een hagelwit zakdoekje tevoorschijn
Toverde om iets weg te poetsen

Het lijkt er geenszins op dat u aan populariteit heeft
Ingeboet meneer Kid
En hij overhandigt Doppertje de uitpuilende zak
Gevuld met brieven en allerhande gekleurde pakjes
Dat ziet Doppertje in een enkele oogopslag
In stomme verbazing betaalt Doppertje wat hij
De postbeambte verschuldigd is groet hem afwezig
En tornt het gevaarte Mainstreet op terwijl
De postbeambte de deur voor hem openhoudt

Onmiddellijk kijkt Fernando op als Doppertje
Verontschuldigend naar Fernando kijkend met
De armen vol op zijn trouwe levensgezel toeloopt
Dan spitst Fernando de oren en inderdaad is vaag
Te horen hoe in de verte de postkoets nader komt
Het is twee uur in de middag en alles lijkt nauwkeurig
Op hoe het was

EN HET IS HALF ELF IN DE AVOND PAS

Nu is het eind maart van Putten zit boven en
Voor het eerst dit jaar heeft van Putten het
Rechtertuimelraam een ietwat opengezet
De dag is een prachtige zonnige maar ook wat
Kille vanwege de stevige noordooster lentedag
Geweest

Uit de wind was het echter gewoonweg warm
En alzo heeft van Putten anderhalf uur voor
Zijn huis doorgebracht kijkend naar het hofje
Dat plotseling vol leven was en van Putten las
Zijn krant en dronk zijn koffie en het leven
Leek van Putten meer dan de moeite waard

Nu zit van Putten boven en van Putten stelt
Tot zijn tevredenheid vast dat ondanks het feit
Dat de thermostaat op achttien graden Celsius
Staat de temperatuur op zijn kamer boven
Met het rechtertuimelraam lichtjes open
Blijft stijgen tot nu al wel tot twintig punt
Vier graden Celsius

Van Putten nipt van zijn zwaar Duits bier en
Denkt aan zijn dochters die hem menigmaal
Zowel tot verrukking alswel beheerste wanhoop
Brengen van Putten rolt zich een kleine joint het
Kleine en chronische verlengstuk van zijn wezen en
Van Putten meent op grond van een soort gemiddelde
Van zijn ervaringen dat dat kleine chronische verlengstuk
Zijn leven meer goed dan kwaad heeft gedaan
Inmiddels is het zelfs twintig punt zeven graden Celsius
Van Putten glimlacht uiterst tevreden

EEN AVOND THUIS

Het is een gure avond begin april de dag is vol van
Wind hagel sneeuw en regen geweest
Van Putten zit aan tafel zijn aanstaande bezoekt een
Dansvoorstelling en hun twee dochters slapen
Van Putten denkt eraan hoe Nerina nu bijna tien
Jaar geleden met alle fijne kneepjes die de moeder
Kenmerken zijn oudste dochter aanvallig in de
Armen hield

Van Putten heeft er nog een foto van kalm zachtjes rilt
Van Putten en vraagt zich in gemoede af hoe het dan wel
Allemaal maar dan op juiste wijze verder had moeten
Gaan
Onmogelijk denkt van Putten iets dergelijks is onmogelijk
En men zal zich beter niet inlaten met dergelijke even
Bizarre als zinloze fantasieën

Van Putten schenkt zich zijn zwaar Duits bier in en
Steekt een fijne handgedraaide cigarillo op
Onderwijl van Putten de rook die hij even voor de smaak
Rond zijn tong laat draaien uitblaast zucht van Putten
Tevreden en meteen daaropvolgend fluit hij een stukje
Bach mee

Het is tien uur in de avond van Putten beziet zijn tafel
Een vierkante tafel voorzien van ronde hoeken
Het is een zeer oude en zeer zware tafel misschien zelfs
Wel eikenhout
Donker gebeitst is de tafel en even robuust als elegant
Op de tafel staat een enkele kaars

Van Putten voelt zich heel weloverwogen en vagelijk
Mijmerig
Tevens meent van Putten dat zijn avond genoeglijk voortrolt
Straks komt zijn aanstaande thuis
En dan slapen zijn dochters nog steeds

EEN FIJNE AVOND

Het is half april halftien in de avond en het regent
Van Putten zit aan tafel rechts voor hem staat een
Glas Kaapsche Pracht en tussen wijs-en-middelvinger
Van zijn linkerhand rust een fijn sigaartje

Wat van Putten overwegend deze avond doet is mijmeren
Van Putten mijmert over zijn eerste vijf jaren in het nieuwe
Millennium die zo ongekend tumultueus verlopen zijn
Zijn twee dochters slapen en zijn aanstaande eveneens
De temperatuur in huis achttien graden Celsius is precies
De juiste

Van Putten mijmert over zijn ministersblik die zoveel
Van dat tumultueuze naar sommigen zeker menen te weten heeft
Te weeg gebracht en van Putten glimlacht bitterzoet want hoeveel
Onwaarheid spraken zij ik denkt van Putten die zo
Open is als een mens maar zijn kan zou ik zoals die sommigen
Beweren werkelijk zo gesloten en afstandelijk zijn geweest

Dat is beslist onmogelijk en aldus moet er van valse opzet
Sprake zijn geweest zijn openheid nu juist dat was van Putten zijn
Ondergang dat ziet van Putten nu heel scherp het waren zij die het
Van Putten onmogelijk maakten door zo gesloten en afstandelijk
Als maar mogelijk is te zijn ten aanzien van de beweringen
Omtrent van Putten waarin zij ijzig en gezamenlijk in bleven
Volharden
Ja denkt van Putten zo is het exact gegaan en een knappe jongen
Die zich daaruit had kunnen redden

Van Putten zit genoeglijk en zijn hart ademt een rustig ritme
Van Putten staat op en schuift Into the Purple Valley in de
Cassetterecorder
In de keuken neemt van Putten met lichte bewegingen een
Zwaar Duits bier uit de koelkast
Vervolgens zet van Putten zich opnieuw aan tafel en rolt zich een
Kleine joint dan denkt van Putten aan James de butler van zijn
Twee dochters die morgen alweer zeer vroeg op moet ondanks
Dat zijn vrouw overleden is en zijn dochtertje dat erg ziekelijk
Is geheel alleen op moet voeden

EIGENLIJK EEN BEGRAAFPLAATS VOOR IEDEREEN MAAR VOOR EEN
LEENSCHAT VAN BODEGRAVEN IS DIT EEN KERKHOF

1

Het is half april geweest het is zwoel er is wind
Noch zon het is groeizaam weer en mevrouw Leenschat
Van Bodegraven maakt een verkwikkende wandeling
Over het zeer ruim bemeten oude kerkhof en mevrouw
Leenschat van Bodegraven neuriet zachtjes voor zich uit

De kleding die zij deze morgen zo zorgvuldig heeft
Uitgezocht blijkt haar niet te warm te zijn en zit
Heerlijk los niets knelt en mevrouw Leenschat van
Bodegraven haar platte witlinnen sportschoenen
Knersen levendig op het hoofdpad alwaar mevrouw
Leenschat van Bodegraven zo aangenaam met zichzelf verwijlt

Tijdens het neuriën bedenkt mevrouw Leenschat van
Bodegraven de woorden voor een liedje dat mooi bij de melodie
Van wat zij neuriet past en na ongeveer tweehonderd meter zijn
Plotseling de woorden voor het liedje zomaar gereed en het is
Een verrassing voor mevrouw Leenschat van Bodegraven zelf
Want eigenlijk meende zij dat het liedje nog helemaal niet af was
De woorden bedoelt mevrouw Leenschat van Bodegraven dan

Maar goed al met al bleek het liedje toch klaar te zijn
En mevrouw Leenschat van Bodegraven onderwijl zij kwiek doorstapt
Begint het zachtjes voor zich uit te zingen en na zo een meter
Of vijftig begint mevrouw Leenschat van Bodegraven het een
Heel erg leuk liedje te vinden en zonder moeite zingt zij het lied
Wel vier of vijf of zes maal achterelkaar

Dan is mevrouw Leenschat van Bodegraven aangekomen
Bij het uiteindelijke doel van haar wandeling en zij staat
Stil voor een verweerde grafsteen waarop gebeiteld staat
Mevrouw Leenschat van Bodegraven weet al zolang wat er staat
Eens trof het haar zo en ze weet het nog zo goed

2

Eens op een lentedag jaren geleden nu
Was het dat mevrouw Leenschat van Bodegraven las

Hier Leyt Begraven Hilgonda Dirks
Vrouw Van Ian De Leeuw
Is Gestorven Den 24 Juny 1752
In Den Ouderdom Van 51 Iaar 6 Maanten
En Nog Agt Kinderen Leggen By Haar

Opnieuw kijkt mevrouw Leenschat van Bodegraven
Naar het klein bemeten graf en opnieuw terwijl dichtbij
Ergens een merel zingt treft mevrouw Leenschat van Bodegraven
Opnieuw de verwondering en ook ontroering die dit graf bij haar te weeg brengt

Vanaf het allereerste moment is dat het geval geweest
En met telkens groter wordende regelmaat begon
Mevrouw Leenschat van Bodegraven het graf van Hilgonda Dirks
En haar acht kinderen met kleine bezoekjes te vereren
En nu voor het eerst legt mevrouw Leenschat van Bodegraven
Een bosje narcissen negen in getal op het graf neer zeggende
Dag Hilgonda
Dag Kinderen
Net zo opgewekt als voor en tijdens het liedje van zo even

Even legt mevrouw Leenschat van Bodegraven haar
Rechterhand op de bovenzijde van de steen
En even trekt mevrouw Leenschat van Bodegraven
Een lichte beving over de statig elegante rug

Heel het oude kerkhof lijkt tot leven te zijn gekomen
Als mevrouw Leenschat van Bodegraven zich naar
De uitgang van haar wandeling begeeft
En opnieuw wil mevrouw Leenschat van Bodegraven
Haar liedje zingen maar de woorden willen niet
Zomaar weer terugkomen
Het begon met…

IN DE WINKELSTRAAT VAN DE PROVINCIESTAD AAN ZEE

Van Putten slaat rechtsaf langs het oude opgeknapte kanon
De belangrijkste winkelstraat van de provinciestad aan zee in
Het is druk en zonnig en de mensen zijn werkelijk in lentestemming

Van Putten is op weg naar de bibliotheek aangezien van Putten
Opnieuw HET-HUIS-IN-HET-POEH-HOEKJE lenen wil voor vanavond
In bed
En nu al heeft van Putten daar geweldige zin in

Bij het grote warenhuis aangekomen ziet van Putten plotseling in
Een flits vanuit een ooghoek Nerina ingetogen en ingenomen als
Altijd met zichzelf en onderwijl een glimlach met haar mond speelt
Ontwaart Nerina van Putten niet

Nerina beweegt zich van van Putten af en werktuigelijk stapt van Putten
Van zijn fiets kijkt haar na en aarzelt wanneer hij Nerina een bekende
Drogisterijketen binnen ziet gaan
Opnieuw zo een subliem mantelpakje met een schitterend rood hesje en
Hoewel van redelijk ver af lijkt Nerina nog immer beeldschoon

Nog altijd aarzelt van Putten en toch begeeft hij zich langzaam en vrijwel
Onmerkbaar naar de ingang van de drogisterijketen
Ditmaal wil van Putten Nerina niet iets vragen nee deze keer wil van
Putten Nerina iets zeggen denkt van Putten

Van Putten ontwaakt uit zijn toestand als een auto luid toetert achter hem
Van Putten steekt zijn rechterhand op en springt verrassend soepel op zijn fiets
Vrolijk fluitend maar toch licht verward rijdt van Putten het laatste stukje naar
De bibliotheek

Dan zet van Putten zich neer op het bankje voor de bibliotheek helemaal in
De zon van Putten opent een flesje water en op zijn schoot ligt Hoeder van
Kudden want daar gaat van Putten straks in lezen
En van Putten geniet nu al

VAN PUTTEN OP WEG NAAR DE PROVINCIESTAD AAN ZEE

Het is een fijne lentemiddag op welke van Putten
Licht uitgelaten door het dagelijks groener
Wordende duin fietst
De lucht is blauw en de zon schijnt
Met een zachte bries in de rug gaat van Putten
Uiterst vloeiend duin op en duin af
De van de bollenvelden bezijden het duin overgewaaide
Narcissen in volle bloei geven nog een extra feestelijk
Tintje aan het tafereel

Daar komt van Putten een vrouwspersoon tegemoet gereden
Op een vlotte toerfiets met een zeer donkere zonnebril op en
Juist voordat van Putten haar opgewekt en zonnig een
Goede dag wensen wil herkent van Putten in een fractie
Van een seconde IJsma en van Putten is dermate verbluft
Dat niet het kleinste geluid aan hem ontsnappen wil

Dag van Putten hoort van Putten zich vriendelijk
Alsof er nooit iets gebeurd is door IJsma fêteren
Ondanks zijn verbluftheid is van Putten nauwelijks
Aangedaan zijn hart slaat rustig en geen opkomende
Benauwdheid maakt zich van van Putten meester

Geen steek veranderd meent van Putten als hij
Verwonderd glimlachend met hernieuwde
Zonnige lentegedachten zijn tocht voortzet
Want binnen tien minuten fietst van Putten
Over de dijk
En de zee ruikt weer als…
En die vogel ligt er nog steeds…
En het oude eiland is weer zo…

DAN STAAT VAN PUTTEN OP EN SLUIT DE TUINDEUR

Het is avond de tuindeur staat open en het schemert
De merel in zijn tuin is nog druk aan het werk
Van Putten zijn aanstaande en hun dochters gaan er
Morgen een paar daagjes op uit dat is goed voor iedereen
Hebben de aanstaanden tegen elkaar gezegd en hun
Dochters waren het er vierkant mee eens

Van Putten drinkt een glas Zuid-Afrikaanse wijn die
Van Putten zeer wel smaakt onderwijl luistert van Putten
Ingetogen naar de lenteavondgeluiden de stemmen op
Het pad de kalme fietsers alsmede de jongens en meisjes
In de eerste onstuimige jaren van hun leven op hun
Venijnige brommertjes
Maar gedurende lange tijd vanavond gebeurt dat vaak ook niet
Dus al met al is het een stille lenteavond

De stille lenteavond is niet geheel stil bemerkt van Putten
Langzaam wanneer van Putten er aandachtig naar luistert
Hoort van Putten onmiskenbaar een achtergrondruis
Die af en toe onderbroken wordt door een blaffende hond
Of naaldhakken op het pad

Van Putten zijn vroegere aanstaande is vanavond even
Langs geweest aangezien zij twaalf flessen wijn op dronk
Heeft liggen en de kurkentrekker spoorloos was

Zo ongeveer een uur is van Putten zijn vroegere aanstaande
Gebleven op aanbod van van Putten dronk zij twee flesjes
Bier rookte drie sigaretjes en van Putten en zijn vroegere
Aanstaande babbelden wat

Van Putten bleek heel rustig te zijn en het was aangenaam en
Een kurkentrekker nam zij mee

Nu gaat van Putten zijn kleine plichten vervullen
Het is kwart voor elf in de avond en nog altijd staat
De tuindeur open
Maar nu gaat van Putten echt naar boven

EN IN DE DIERENTUIN EVEN VERDEROP WAAKT DE NACHTUIL

De dochters van van Putten zijn aanstaande en van Putten zelf
Zijn neergestreken in de kleine provinciestad in het oosten van
Het land in welke kleine provinciestad zij morgen de ruim bemeten
Dierentuin die de kleine provinciestad rijk is zullen gaan bezoeken

Het hotel is volkomen naar van Putten zijn genoegen overzichtelijk
Helder schoon ruime kamers bad douche toilet televisie telefoon
Internet-aansluiting een uitstekend restaurant kortom alles
Wat de moderne mens nodig denkt te hebben

Van Putten zit in een kleine gemakkelijke fauteuil
Het raam staat open en onderwijl van Putten naar
Het verkeer van verderop luistert denkt van Putten
Terug aan wat van Putten toentertijd nog vakanties
Noemde lang geleden nu en ergens naartoe België
Of Engeland of Joegoslavië met alleen maar geld
Op zak geen hotel geboekt niets van dat alles ja
Zwerven door een onbekende stad op zoek naar
Een hotel

Rattenholen daarin kwam van Putten dan terecht
Kamers zonder sloten op de deur waarin groezelige
Hoge bedden stonden in welke van Putten ternauwernood
Zo tegen de morgen met nog altijd bonzend hart
De slaap slechts lichtjes vatten kon

Huiveringwekkende avonturen heeft van Putten
Beleefd o ja en van Putten weet het nog goed

Maar nu nu is alles anders weet van Putten zijn aanstaande slaapt
Het verkeer suist voort en onder het raam parkeert knersend op
Het grind een zware auto uit en in de rechterhotelkamer naast van
Putten slapen zijn dochters en die van zijn aanstaande in de overdaad
Van hun jeugd en schoonheid

VAKWERK

Van alle dingen die tonen wat tonen zij
Van alle dingen die niet tonen wat tonen zij niet
Het is halftien in de avond begin mei en
De kleine man zit met zijn schrijfblok opengeslagen
Aan tafel en de kleine man luistert naar de merel
In zijn tuin en de tuindeur staat open

De kleine man leest zijn aantekening van zojuist
Nog eens over en de kleine man denkt na
De kleine man geniet van de lente en de kleine man
Maakt overdag lange wandelingen door het duin
Heel veel ziet de kleine man in het duin en heel veel
In het duin ziet de kleine man niet

Onderwijl de kleine man een en ander zit te overdenken
Schrijdt door de tuindeur Sjors binnen de jonge slanke
Kater van de kleine man en in zijn bek draagt hij een
Klein lappenpopje dat hij zojuist gevangen heeft
Bedaard legt Sjors het lappenpopje even later voor
De voeten van de kleine man neer en vervolgens
Verlaat Sjors de kleine man even stil en onverwacht
Als hij gekomen is

De kleine man pakt het lappenpopje van de vloer en
Vangt een klein maar zeer nauwgezet onderzoek aan
Het popje is oud maar nog vrijwel ongeschonden
Doch bij het nekje van het lappenpopje blijkt de
Hand van de meester ontegenzeggelijk aanwezig
Te zijn aangezien de kleine man een regelmatige rij

Gaatjes ontwaart ongetwijfeld het lappenpopje
Aangedaan door Sjors zijn vlijmscherpe tandjes
Want een ervan heeft feilloos de halsslagader van
Het lappenpopje doorboord en tegelijkertijd heeft
Sjors vast en zeker razendsnel het ranke nekje gebroken

De kleine man legt voorzichtig het lappenpopje ter zijde
Dan neemt hij zijn pen van tafel en begint zonder enige
Aarzeling met volle aandacht te schrijven

ZIJN PSYCHOLOOG EN VAN PUTTEN ZELF

Zijn psycholoog kijkt van Putten plotseling uiterst
Helder aan terwijl zijn rechter wenkbrauw zich
Flink laat dalen
Zijn psycholoog zegt bedachtzaam van Putten u
Heeft in hoge mate last van kluizenareren
Jawel antwoordt van Putten zijn psycholoog
Maar dan wel een zelfverkozen kluizenaarschap
Waar het mijn avonden betreft want overdag ben ik
Verder zeer maatschappelijk en onttrek mij niet
Aan het tussenmenselijk verkeer
Zijn psycholoog en van Putten nemen beiden vrijwel
Tegelijkertijd een slokje van hun honingthee

Het is laat in de middag begin mei van Putten en zijn
Psycholoog zitten aan tafel in de woning van van Putten
De tuindeur staat open de merel zingt en op de
Achtergrond klinkt zachtjes de Gran Partita van
Welk muziekstuk van Putten zo erg veel houdt

Na van Putten zijn laatste woorden zijn ze even stil
Van Putten en zijn psycholoog en ze luisteren naar
Wat van buiten en binnen tot hen komt
Dan hebben ze het alweer over iets anders en voor je
Het weet zitten zijn psycholoog en van Putten
Te schateren van de lach en het is maar net dat
Ze niet met hun beide vuisten op tafel slaan

Vervolgens bedenken van Putten en zijn psycholoog
Licht vileine plannen en al met al is het een levendige
Middag begin mei in de woning van van Putten terwijl
De tuindeur openstaat en zachtjes op de achtergrond
De Gran Partita klinkt

DAN DOEZEL JE LANGZAAM WEG

In de grootste speeltuin van Europa schijnt de zon volop
De kinderen zijn uitgelaten en de moeders roken en drinken
Koffie fris en witte wijn en veel van de moeders dragen zwarte
Zonnebrillen en veel zitten de moeders als moeders bij elkaar
In strakke weinig verhullende kleding die ons echter niets van
Poverheid wil laten weten

De boezems en decolletés van sommige moeders benemen
Je bijkans de adem en een oppervlakkig doorvoelde weemoed
Trekt een onbedwingbare huivering door je heen vanwege die
Bewegende zachte rondheid en je denkt het nog zo goed te weten
Maar in werkelijkheid weet je er niets nog van en dromerig kijk je
Naar ze en gelukkig draag ook jij een zeer donkere zonnebril

Het is een drukte van belang en in ieder geval overal in de
Grootste speeltuin van Europa is wel iets bijzonders te doen
Oudere vrouwen zie je hier niet maar wel oudere mannen
grootmoeders zijn heel anders zijn heel anders vandaag de
Dag dat bedenk je je nog net op tijd

Plotseling mijmer je over de partita’s van Bach en je weet niet goed
Waarom misschien wel door het levendige hier en door al dat licht
En die kinderen hier door die mooie moeders en de grootvaders en
Grootmoeders alsof vergankelijkheid hier in de grootste speeltuin
Van Europa niet de minste rol speelt

Behaaglijk leun je achterover en nipt genietend van je koffie
Het is een goddelijke dag vandaag en dat meen je oprecht
Al wat leeft leeft en al wat niet leeft wordt door het uitbundige
Zonlicht op zijn allermooist beschenen ook al leeft het niet
Op de provinciale weg ruist het verkeer voort en voort en
Nogmaals beschouw je aandachtig de gebeurtenissen die
Plaatsgrijpen in de grootste speeltuin van Europa op een
Zonnige dag ergens in het begin van mei
Niet ver van de provinciale weg

IK ZAL ER ZIJN

Mevrouw Leenschat van Bodegraven zit aan tafel
En onder de bureaulamp leest zij een brief van de
Gemeentesecretaris aan haar gericht

Het gemeentebestuur heeft gemeend
Nu mevrouw Leenschat van Bodegraven vervroegd
Is uitgetreden mevrouw Leenschat van Bodegraven
Ter harer afscheid een feestelijke receptie aan te bieden
En wel vrijdag aanstaande om drie uur in de middag

Nadat mevrouw Leenschat van Bodegraven de laatste
Regel gelezen heeft valt haar mond open van verbazing
En onmiddellijk schopt ze haar schoenen van fijne suède
Die toch wat knellen uit

Dan staat mevrouw Leenschat van Bodegraven op
Loopt naar de platenspeler en even later luistert
Mevrouw Leenschat van Bodegraven met een milde
Maar ook ietwat licht sardonische glimlach naar
Jesu Bleibet Meine Freude door haar geliefde Dinu
Lipatti

Goed zegt mevrouw Leenschat van Bodegraven tot zichzelf
Terwijl zij aanstalten maakt een kleine joint te draaien
Zo wenst onze burgervader zich er dus van af te maken
En een flits van machteloze woede trekt door mevrouw
Leenschat van Bodegraven heen

Mevrouw Leenschat van Bodegraven staat nogmaals op
En begeeft zich naar de keuken om zich een Batavia-Arak
In te schenken en even daar te blijven staan
Zo pak jij dit soort zaken altijd aan en glad heel glad ben je
En licht vilein lispelt mevrouw Leenschat van Bodegraven
Bovengenoemde woorden zachtjes voor zich uit

OP EEN DAG EIND MEI

1

Brumming is per trein afgereisd naar de grote provinciestad
Die gelegen is in het hart van het land om een presentatie
Bij te wonen ten einde zijn dichtersloopbaan van een nieuwe
Impuls te voorzien en het is een prachtige dag eind mei in het
Jaar onzes heren tweeduizend en vijf

Vier dichters zullen hum bundels aan het publiek openbaren
Vier bundels geredigeerd door Brumming zijn literaire vriend
Die de dichtkunst van Brumming zeer bewondert en die zijn
Plaats in het literaire landschap met hartveroverende ijver
Aan het innemen is een erudiete jongeman die iedere dag veel
Te lang achter zijn computer zit
Zo wordt hij ook langzaam aan te zwaar heeft de dokter gezegd
Want zijn longinhoud is nog slechts zeventig procent van wat zijn
Longinhoud zou moeten zijn daarom is hij ook kortademig en
Moest onmiddellijk stoppen met roken deed Brumming zijn
Literaire vriend dat niet dan hoefde hij verder ook niet meer
Terug te komen bij zijn dokter die het overigens verder zo goed
Met hem voor heeft

Ook Brumming zelf heeft zijn literaire vriend het kosteloze maar
Evenzogoed dringende advies gegeven vooral toch over te gaan
Op het maken van lange wandelingen door de oude stadswijken
Van de grote provinciestad die gelegen is in het hart van het land
In welke stad Brumming zijn literaire vriend samen met zijn vriendin
Die kunstschilder is en een hele goede ook en hun twee dochters
In de aanvallige leeftijden van vijf en twee jaren resideren

Het is verschrikkelijk warm bemerkt Brumming als hij de trap opgaat
Naar de ruime serreachtige zaal met bar en verscheidene hoogteniveaus

2

Als Brumming boven gekomen is heeft zijn literaire vriend Brumming
Al ontdekt en schudt Brumming hartelijk de hand en even babbelen
Ze wat en tegelijkertijd neemt Brumming waar hoe druk het is en
Rokerig benauwd en ontzettend warm en ook dat zijn literaire vriend
Zich niet netjes geschoren heeft zoals het hoort meent Brumming

Na enige tijd beent de literaire vriend van Brumming door de menigte
Weg hij heeft het druk en ze spreken elkaar nog vervolgens stapt
Brumming naar de vriendin van zijn literaire vriend groet haar en ze
Lacht Brumming toe dan vraagt Brumming of hij zijn rugtas met daarin
Alle Verhalen Van Winnie de Poeh bij haar neer kan zetten zodat Brumming
Wat rond kan kijken en dat vindt de vriendin van zijn literaire vriend prima
Natuurlijk

Brumming vindt een plaatsje links in de hoek bij de bar en beziet eens
Rustig de drukke bedoening hier en plotseling het kan gewoon niet waar zijn
En Brumming wrijft zijn ogen uit ziet Brumming de magere gestalte van de
Stadsdichter van de provinciestad aan zee zittend aan een tafeltje met een
Cappuccino een glas bier een sigaret die hij juist opsteekt en een nieuwe
Vriendin

Nauwelijks nog is Brumming van zijn verbazing bekomen of de stadsdichter
Van de provinciestad aan zee wendt zijn blik schuins en onopvallend richting
Brumming hij heeft natuurlijk Brumming als eerste gezien en dat bevalt
Brumming helemaal niet zo
Een en ander heeft vanzelf te maken met Brumming zijn literaire vriend die
Brumming onmiddellijk zag en begroette zodoende heeft Brumming niet als
Eerste de stadsdichter van de provinciestad aan zee gezien maar de
Stadsdichter van de provinciestad aan zee Brumming wel
Brumming kijkt dwars langs zijn schuinse blik heen en Brumming denkt
Na over hoe dit nu verder tot een goed einde gebracht

3

Brumming besluit de stadsdichter van de provinciestad aan zee maar
Niet te kennen
Ze kennen elkaar dan ook nauwelijks en zeker niet in de hoedanigheid
Van dichters onder elkaar maar wat doet de stadsdichter van de
Provinciestad aan zee hier dat wel vraagt Brumming zich af

Het zal duidelijk zijn glimlacht Brumming in zichzelf dat de stadsdichter
Van de provinciestad aan zee op dit moment waarschijnlijk nog veel
Verbaasder is dan Brumming zelf
Bijna niemand zeer weinigen in de provinciestad aan zee zijn op de hoogte
Van het dichterschap van Brumming dit aangezien Brumming geen deel
Uit wil maken van de literaire canon van de provinciestad aan zee
Het kleine geheim van Brumming dat Brumming al jarenlang zorgvuldig
Koestert

Het is vrijwel om niet uit te houden zo warm is het en eigenlijk veel te
Warm om nog meer koffie te drinken mijmert Brumming nu na zijn
Eerste kopje koffie en wat Brumming zeer zelden op de middag doet
Doet hij nu wel en Brumming bestelt een glaasje bier

Nog een aantal malen voelt Brumming de steelse blikken van de
Stadsdichter van de provinciestad aan zee maar Brumming staat
Nu werkelijk lekker ondanks de warmte en trekt zich er niets meer
Van aan
Dan komt Brumming zijn literaire vriend nog even aanlopen om nog
Wat te praten maar dan opeens moet hij weg voor zijn toespraak die
Hij als altijd innemend en vakkundig verzorgt

Brumming heeft een rare middag de dichters zijn voor Brumming stuk
Voor stuk van de onprettige soort en hogelijk verbaast Brumming zich
Over het enthousiasme dat desondanks ontwikkeld wordt

4

Dan opeens is het afgelopen en voordat Brumming het goed en wel in
De gaten heeft is de stadsdichter van de provinciestad aan zee samen
Met zijn nieuwe vriendin verdwenen

Bedachtzaam drinkt Brumming zijn biertje uit en ziet zijn literaire vriend
Nu breed lachend een zoveelste biertje aannemen zoals altijd is het een
Succes want daar is Brumming zijn literaire vriend namelijk heel goed in
Een wonderlijk natuurtalent meent Brumming oprecht
De feestelijkheden voor een deel van de aanwezigen de familie is naar huis
Begint nu werkelijk pas goed los te barsten en Brumming ziet voor zijn
Geestesoog al de deerniswekkende toestand waarin zijn literaire vriend
Morgen verkeren zal even vrolijk als altijd overigens

Dan meent Brumming is het ook voor hem tijd om naar huis te gaan en
Hartelijk drukt Brumming zijn literaire vriend de hand en Brumming zegt
Tot spoedig ziens
Dan daalt Brumming de brede trap af die Brumming uit het culturele
Complex leiden zal en even later maakt Brumming een fijne wandeling
Door de oude stadswijken van de grote provinciestad in het hart van het
Land de lentedag is voortreffelijk en alles is aangenaam
Ruim op tijd komt Brumming aan op het station waar zijn trein al op hem
Wacht zijn trein die Brumming terug voeren zal naar de provinciestad
Aan zee waar Brumming gelukkig is

HET ZAL TOCH NIET DAT

Ik zit gevangen stop
Ik hou van jullie stop
Van urserla

Deze verontrustende en tegelijkertijd strelende mededeling
Vind je ineengevouwen op tafel
Het is een koele lenteavond begin juni en je kent
Helemaal geen urserla noch een meisje wier voornaam
Ook maar enigszins in de buurt komt van voornoemde
Urserla in nood

Je schenkt je in de keuken een calvados in en denkt na
Je vraagt je als eerste af op welke wijze de notitie
Op tafel gekomen is en niet veel kun je daarbij bedenken
Weliswaar heeft de voordeur de gehele middag
Opengestaan maar voorzover je weet is er behalve
Jezelf niemand binnen geweest

Het is buiten vrijwel donker nu en de merel zwijgt
Vandaag was een heerlijk zonnige lentedag
Ook al waaide er een stevige noordwestenwind
Heerlijk heb je in de zon voor het huis gezeten
En… o ja er is wel iemand anders dan jij in huis
Geweest

Je psycholoog is vanmiddag op bezoek geweest
Om met wederzijdse instemming te praten over je
Angsten de oorsprong van ze en nog veel meer
Jullie hebben wel anderhalf uur thee gedronken
Ernstig gepraat en vrolijk gelachen

En even later verzink je in licht verwarde gedachten
EN ZO LANG MOGELIJK HOUDT VAN PUTTEN DIE GEDACHTE VAST
Het is half juni halftien in de avond en het regent
Vandaag is een fijne warme lentedag geweest en
Van Putten zit licht vermoeid en rozig aan tafel
Het is halfduister en van Putten heeft zijn kaarsen
En olielampen ontstoken en de nawarmte van de
Dag is aangenaam blijven hangen in huis

Van Putten zijn aanstaande en zijn dochters slapen al
Totaal vermoeid als ze zijn van deze afgelopen
Inspannende maar heerlijke dag in de zon bij het
Haventje alwaar van Putten zijn aanstaande en zijn
Dochters hun zomerverblijf bezochten

Van Putten luistert naar de merel in zijn tuin die
Zich weinig aantrekt van de regen en zich door niets
In zijn bezigheden zeer belangrijk van aard laat
Storen
Waarschijnlijk door zijn vermoeidheid voelde van Putten
Zich begin deze avond licht gespannen en van Putten
Bemerkte hoe zijn hart onevenredig veel inspanning
Pleegde ten opzichte van van Putten zijn lichamelijke
Energieverbruik dat uiterst bescheiden was

Langzaam echter zakte van Putten zijn gespannenheid weg
Van Putten schonk zich een glas goede rode wijn in stak
Zich een fijn sigaartje op en begon te mijmeren over het
Eerste proces van de drie in totaal tegen de directeur van
Het bos dat met rasse schreden nadert
Een lichte rilling van afschuw en genoegen trekt over de
Rug van van Putten

Enerzijds bedenkt van Putten zich heeft hij er echt geen
Zin in en anderzijds meent van Putten geniet hij zeer aangezien
Van Putten nu eindelijk zijn recht gaat halen naar van Putten
Op stellige wijze veronderstelt
En vooral die laatste mijmering
Doet van Putten o zo goed