Kees Engelhart – Begrafenis voor een huisvlieg

Wij kennen Publius Vergilius Maro beter onder zijn publieke naam Vergilius, de dichter van onder andere het grootse epische dichtwerk Aeneis, een werk waarmee hij trachtte De Ilias en de Odyssee te evenaren en zo mogelijk te overtreffen. Alleen al dit feit maakt duidelijk dat wij hier met een uitzonderlijk mens te maken hebben, de volgende anekdote moge dit hopelijk verder illustreren.

Naar Vergilius met grote stelligheid beweerde, was een eenvoudige huisvlieg zijn allerliefste huisdier. Uiterst tragisch en bewogen was dan ook de dag, die overigens voor iedereen, mens en dier, komen zal, dat zijn geliefde huisgenoot, hoogstwaarschijnlijk door ouderdom, maar dat terzijde, kwam te overlijden. Groot was Vergilius zijn verdriet en onstuitbaar zijn tranenvloed. Tot het uiterst bewogen kwam Vergilius tot het inzicht dat hier kosten nog moeite gespaard mochten en konden worden. Hij richtte een uitvaartplechtigheid in die in de geschiedenis der uitvaarten voor huisvliegen, voor zover wij hebben kunnen nagaan, ongeëvenaard zou blijken te zijn.

Vergilius’ prachtige villa op de Esquilino, een der heuvelen van Rome werd de plaats waar de laatste eer aan de gestorven huisvlieg zou worden opgedragen. Vergilius bestelde een orkest, om het verdriet der ruimhartig betaalde rouwenden enigszins te verzachten. Vele beroemdheden gaven acte de présence, onder hen bijvoorbeeld Maecenas, vriend en beschermheer van Vergilius, die een lange en ontroerende lofrede, met af en toe door tranen verstikte stem, op de ontslapen huisvlieg ten beste gaf, een lofrede die menig rouwende tot tranen en snikken toe beroerde.

Ook Vergilius zelf liet zich niet onbetuigd, speciaal voor de gelegenheid had hij enkele verzen voor zijn allerliefste huisdier geschreven en droeg deze verzen voor, waarbij opnieuw vele gasten de ogen nauwelijks droog konden houden. Vergilius had, welhaast vanzelfsprekend, geen extravagantie was hem te veel, een speciaal mausoleum als laatste rustplaats voor zijn dierbare huisvriend laten bouwen.
Dit kwam Vergilius te staan op ongeveer achthonderdduizend sestertiën, omgerekend in hedendaagse valuta een bedrag van, jawel, zo ongeveer honderdduizend euro. Met deze escapade had Vergilius zijn voorkeur voor het buitengewone en bizarre een nieuw hoogtepunt bereikt.

Enige tijd later bereikte Vergilius het verbijsterende bericht dat de regering, het Tweede Triumviraat, bestaande uit Lepidus, Octavianus en Marcus Antonius, het snode plan had opgevat de bezittingen van de rijken te confisqueren, om deze bezittingen vervolgens te verdelen onder de vele oorlogsveteranen.
Vreemd genoeg bestond er echter een uitzondering voor grondbezittingen op welke zich graven en mausolea bevonden. De vriendschap van Vergilius voor zijn liefste huisdier, leek plotsklaps nog profijtelijk voor de grote dichter te worden ook. Op zeker moment trad inderdaad de nieuwe wet in werking. Niets stond Vergilius op zijn beurt in de weg om gebruik te maken van de regeling die hem zou ontheffen van zijn vaderlandse plichten.

Vergilius verzocht de magistratuur hem te ontzien, op grond van het feit dat op zijn landgoed een mausoleum te bewonderen was. Uiteraard werd Vergilius, de wet bood de magistratuur namelijk geen andere uitweg, de ontheffing verleend. Daarmee kan zonder de geringste twijfel worden vastgesteld dat de vriendschap van Vergilius voor zijn geliefde huisvlieg zijn bezittingen had gered. Een wonderlijk toeval, zoveel mag wel worden vastgesteld. Waarmee maar weer eens is aangetoond dat de waarde van vriendschap niet in aardse goederen kan worden uitgedrukt, maar wel zo af en toe zeer wel van pas komen kan.