Johan Remkes – Nieuwjaarstoespraak 2018

(Gesproken tekst geldt)

Allereerst, dames en heren, wens ik u en de uwen, – mede namens het provinciaal bestuur en de Staten van onze provincie – een in alle opzichten voorspoedig, gezond en veilig 2018 toe. Hartelijk welkom bij deze Nieuwjaarsbijeenkomst. Vorig jaar bij deze gelegenheid hadden we, als externe gast professor Reichenbach, die ons toesprak. Dit jaar moet u het weer met mij doen.

Het jaar 2017 kende een aantal hoogtepunten en ook tragische persoonlijke dieptepunten, zoals het overlijden van de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan. 2017 was ook het jaar, waarin het 100 jaar geleden was, dat in het huidige Sint Petersburg de oktober revolutie plaats vond en Lenin en later Stalin aan de macht bracht, met misdaden tegen de menselijkheid, grote gevolgen voor de wereldorde en uitstralingseffecten op onze westerse samenleving.

Ook was 2017 het jaar, waarin het 100 jaar geleden was, dat onze laatste grote grondwetswijziging plaatsvond onder het kabinet Cort van der Linden. De Pacificatie regelde naast de gelijke (financiële) positie voor het bijzonder onderwijs, de invoering van het algemeen mannenkiesrecht, het passief kiesrecht voor vrouwen, de vervanging van het districtenstelsel door het huidige systeem van evenredige vertegenwoordiging en ook dat invoering van het algemeen vrouwenkiesrecht bij gewone parlementaire meerderheid mogelijk werd. Dat leidde er toe, dat twee jaar later – juli 1919 – het initiatief wetsvoorstel van de liberaal Marchant tot wijziging van de Kieswet voor actief vrouwenkiesrecht werd aangenomen. In 2017 was er dus iets te vieren, en in 2019 is er iets te vieren. Een werkgroep uit onze Staten onder voorzitterschap van ons Statenlid, mevrouw Van Rooy, bereidt die viering in Noord Holland voor. Ondanks dit heugelijke historische feit, is er – als het gaat om de pluriforme samenstelling van onze volk vertegenwoordigende organen – nog wel een wereld te winnen, zoals een evenredig aantal vrouwelijke volksvertegenwoordigers. Wat mij betreft is een oproep aan de kandidaat stellende organen en de kiezers om daar iets aan te doen dus op zijn plaats, te beginnen bij de gemeenteraadsverkiezingen van dit jaar en de Statenverkiezingen van volgend jaar.

Hoewel soms beelden ons nog wel eens anders willen laten geloven, liet het eind 2017 gepubliceerde lang lopende onderzoek van het SCP zien, dat de tevredenheid van de Nederlandse burgers over onze binnenlandse democratische instituties de afgelopen 25 jaar niet is gedaald. Het onderzoek laat echter ook zien, dat een stevig deel van de bevolking het gevoel heeft te weinig invloed te hebben. Daar ligt zeker op gemeentelijk en provinciaal niveau de komende jaren een boeiende uitdaging.

Positief was natuurlijk in december 2017 het CBS bericht, waaruit bleek dat Noord-Holland over het afgelopen jaar de hoogste economische groei van alle provincies kende. In lijn daarmee nam ook de welvaart en de werkgelegenheid stevig toe. Dat is mooi, en reden te meer om even stil te staan bij een drietal economische motoren in onze provincie.

1) Het Noordzee kanaalgebied, en meer precies Tata Steel
2) Schiphol
3) En de agrarische sector.

Tata Steel

Tata Steel – voor mij eigenlijk nog steeds Hoogovens – is een belangrijk onderdeel van Mainport Noordzee kanaalgebied, het toonbeeld van de maakindustrie en van groot belang voor de werkgelegenheid – direct en indirect – in dit gebied. Tata Steel Nederland presteert financieel goed, heeft een groot innovatievermogen en presteert uit milieu oogpunt – uitstoot van fijn stof en CO2 – in het algemeen goed. Zoals bekend is een joint venture in de maak met het Duitse Thyssen Krupp. Dat is voor alle betrokkenen, werknemers, directie, ondernemingsraad, bonden en het toeleverende bedrijfsleven, natuurlijk een uiterst gevoelig proces met grote belangen.

Blijft Tata Steel Nederland een zelfstandig – met zeggenschap over de eigen investeringen – geïntegreerd staalbedrijf? Blijft de huidige bestuursstructuur in stand? Blijft de balans van het bedrijf verschoond van de schuldenlast van Tata Steel Europe? Wat zijn de consequenties voor de werkgelegenheid, ook op langere termijn? Op dit moment allemaal nog open vragen, die in de loop van dit jaar zullen worden beantwoord. Het is mooi, dat het hoofdkantoor van de joint venture in deze regio zal komen, maar dit is onvoldoende om een geruststellend gevoel te krijgen bij deze open vragen. Op dit punt hebben de directie, de OR en de bonden de volle steun van ons provinciaal bestuur en van de hele regio. Laten we hopen, dat in september dit jaar, als het bedrijf het 100 jarige bestaan viert, vol overtuiging het glas geheven kan worden op de volgende 100 jaar als zelfstandig staalbedrijf.

Schiphol

Dan Schiphol dat vorig jaar haar 100 jarig bestaan vierde en ‘Koninklijk’ werd. Het belang van Schiphol en de verwante luchthaven gebonden bedrijvigheid voor onze nationale en regionale ontwikkeling van economie en werkgelegenheid is evident. Evenzeer evident is de spanning, die er is met de woonbelangen en de milieubelangen, met name in de Metropool regio Amsterdam. De betrokken gemeenten en beide provincies hebben na overleg met Schiphol in 2016 en 2017 over de woningbouw eenduidig geadviseerd, met als resultaat, dat dit ook in rijksbeleid werd verankerd. Ons rest als regionale overheden de plicht om ook de komende jaren het daarbij behorende huiswerk zorgvuldig te maken.

Dat is de korte termijn. Voor de termijn na 2020 zijn afspraken voor de groei van onze nationale luchthaven nodig. Daarbij is de rijksoverheid aan zet. Schiphol, de luchtvaartsector en de omgeving hebben behoefte aan duidelijke politieke keuzes in de gordiaanse knoop van de verschillende belangen, waaronder zeker ook het in april 2017 door de Onderzoeksraad voor Veiligheid aan de orde gestelde veiligheidsbelang. Dit ook is het besef, dat iets als een ‘belang van omwonenden’ als het gaat om Schiphol niet bestaat. De belangen van de inwoners zijn niet eenduidig. Ook woningzoekenden en huidige inwoners hebben niet altijd dezelfde belangen.

Het regeerakkoord van het nieuwe kabinet biedt, wat mij betreft, overigens een goede basis voor verdere besluitvorming. Daarin is hinder het criterium en niet het aantal vliegtuigbewegingen. Daarbij gaat Schiphol dus niet op slot en dat is terecht. Dat strookt ook met onze provinciale inzet, waarbij wij koersen op een veilige en verantwoorde groei van de luchthaven in balans met de leefbaarheid in de omgeving. Ik hoop ook, dat de nieuwe minister het op een zorgvuldige wijze mogelijk maakt, dat Lelystad in 2019 open kan. Voor mij is de komende maanden ook de vraag of het huidige “governance” model nog wel voldoende op een adequate oplossing van toekomstige vraagstukken is toegesneden, onverlet het goede werk, dat de Omgevingsraad Schiphol (ORS) als opvolger van de Alders tafel de afgelopen jaren heeft verricht. Ik was ook verheugd, dat onze minister onlangs liet blijken, dat dit model geen eeuwigheidswaarde heeft. Eén ding staat voor mij als een paal boven water: er zal een eind moeten komen aan het beeld van onderling “zwarte pieten” over de schuldvraag, over de snelle Schiphol groei, dat de afgelopen maanden wel erg is gaan overheersen.

Agrarische sector

Als derde punt: de agrarische sector. Die is van oudsher belangrijk in onze provincie. Die is ook bepalend voor een groot deel van onze landschappelijke identiteit. En een sector, die kampt met beelden en kritiek, die niet altijd terecht zijn en in overeenstemming met de werkelijkheid.
Natuurlijk: milieueffecten en dierenwelzijn vragen om aandacht, maar er is meer. Dat méér is een sector, die soms bedrijfseconomisch kwetsbaar is, in veel opzichten ook goed draait en innovatief is, met ondernemers, die met passie hun bedrijf uitoefenen.

Als landbouwprovincie verschilt Noord Holland essentieel van de andere provincies in ons land. En dat verschil is dat bijna alle agrarische sectoren in onze mooie provincie te vinden zijn. Van visserij, fruitteelt, akkerbouw, (melk)veehouderij, volle grond groenteteelt, bollen, glastuinbouw tot de zeker niet te vergeten zaadveredeling. Tachtig procent van de gesneden groenten en fruit in de Nederlandse supermarkten wordt in Noord Holland Noord verwerkt. Ons provinciaal bestuur ondersteunt de agrarische sector, ook in het verband van de Greenports Noord Holland Noord en Aalsmeer, zeker ook om bij te dragen aan transitie opgaven als het gaat om klimaat, energie en biodiversiteit. In die context verdient deze sector de ruimte.

Gemeenteraadsverkiezingen

Op 21 maart vindt weer het feest van de lokale democratie plaats: de gemeenteraadsverkiezingen. Er komen nieuwe colleges en nieuwe raden, voor een deel gevuld met nieuwe gezichten. In Noord Holland gaat het in totaal om 1144 gemeenteraadsleden en 234 wethouders. De raadsverkiezingen in de fusiegemeente Haarlemmermeer-Haarlemmerliede Spaarnwoude vinden in november plaats.

Op weg naar 21 maart zijn er inzake de lokale democratie overigens wel een paar punten van zorg. In de eerste plaats de soms moeizame zoektocht naar kwalitatief goed gevulde kandidatenlijsten. Hier wreekt zich de onder druk staande rekrutering functie van de vaak sterk in ledentallen geslonken politieke partijen. Ook zien veel mensen een combinatie van het raadslidmaatschap met een reguliere baan en een fatsoenlijk privé leven als bezwaarlijk, ook gelet op de vaak matige financiële vergoeding, die er tegenover staat. En tenslotte helpen ook de onderlinge omgangsvormen in sommige gemeenteraden – de politieke cultuur – niet altijd.

In de tweede plaats de opkomstpercentages bij de raadsverkiezingen. Ook al laten herindeling verkiezingen meestal een relatief lage opkomst zien, zijn de opkomstpercentages bij de herindeling verkiezingen in november 2017, die in alle gevallen ruim beneden de 50% bleven, weinig hoopgevend. In 2014 was het gemiddelde opkomstpercentage 54%. Meestal is vooral in de grotere gemeenten sprake van relatief lage opkomstpercentages. Als dat beeld ook de resultaten van 21 maart bepaalt, heeft dat gevolgen voor de legitimatie, waarmee gemeenteraden hun werk kunnen doen. Dat vraagt om een ruimere toepassing van experimenten om burgers bij het bestuur en het werk van de gemeenteraden te betrekken.

Integriteit en weerbaarheid

Met name de moeizame rekrutering van kandidaten en de politieke volatiliteit kan het lokaal bestuur kwetsbaar maken voor integriteit risico’s en criminele ondermijning. Ik ga er in dit verband van uit dat de kandidaat stellende partijen hun kandidaten gescreend hebben op integriteit risico’s en het voorkomen van (de schijn) van belangenverstrengeling. Zeker als dat niet, of onvoldoende, heeft plaats gevonden, heeft de burgemeester wat mij betreft een taak bij het voeren van het “goede gesprek”, waarin (individuele) kwetsbaarheden en dilemma’s aan de orde komen. Dat is wat mij betreft zeker ook het geval voor de benoeming van de nieuwe wethouders. Het kunnen overleggen van een VOG verklaring is in ieder geval nodig, ook voor gemeenteraad kandidaten.

Op 1 februari 2016 is art. 170 lid 2 van de G.W. van kracht geworden: “De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente”. De recente casus Brunssum maakt duidelijk, dat als puntje bij paaltje komt een ultiem handelingsperspectief voor burgemeesters ontbreekt, omdat de burgemeester afhankelijk is van de gemeenteraad op wier integriteit hij/zij moet toezien. Burgemeesters lopen ook het risico, dat ze een stevig optreden “terug krijgen” bij hun voortgangsgesprekken of hun herbenoeming besluit. Zeker, de casus Brunssum is zeer uitzonderlijk. Zeker, de gemeentelijke autonomie is een groot goed, ook bij het benoemen van wethouders. Terecht heeft de minister van BZK zich op het standpunt gesteld, dat de waarnemend burgemeester van Brunssum “orde op zaken” moet stellen. Stel echter, dat ook hem dat niet lukt, dan is het wat mij betreft onbestaanbaar, dat daar in wordt berust. Dan dient niet de burgemeester een instrument te krijgen, maar – gelet op de wenselijke objectiviteit en afstandelijke beoordeling – de minister, met advies van de CdK. De wetgever heeft hier dus de verantwoordelijkheid om een “wettelijk muizengaatje” te creëren.

Het thema weerbare democratie en criminele ondermijning is ook het afgelopen jaar hoger op de agenda gekomen. Dat is ook vanuit Noord Hollands perspectief terecht. Ook al komen hier waarschijnlijk geen of nagenoeg geen ‘Brabantse toestanden’ voor, heb ik niet de illusie, dat hier uitsluitend lelie blanke zielen wonen. Bestuurlijk weg kijken kan dus ook hier niet, want ‘wie niet kijkt, ziet ook niets’. Ondermijning leidt tot de aantasting van maatschappelijke structuren door vermenging van onder en bovenwereld. Het onrechtmatig beïnvloeden van politieke besluiten, of het ontfutselen van overheidsinformatie, is hoe dan ook onaanvaardbaar. Soms is ook sprake van het heel venijnig ondermijnen van het gezag van de burgemeester door hem of haar verdacht te maken door het verspreiden van nep feiten over bestuurders of door het doen van aangifte over een geconstrueerd strafbaar feit. Als dan, na een lang onderzoek door het O.M., blijkt dat die aangifte nergens op is gebaseerd, is de reputatie schade voor de beschuldigde bestuurder en voor het openbaar bestuur in het algemeen wel aangebracht. Soms is hierbij ook sprake van een samenspel tussen (een) burger(s) die een conflict heeft met de gemeente en een gemeenteraadsfractie/lid.

De voorzitter van het Genootschap van Burgemeesters, mevrouw Spies, heeft er onlangs voor gepleit, dat ook ambtenaren op risicovolle functies gescreend moeten kunnen worden, omdat soms een VOG onvoldoende is. Dit zou volgens haar geregeld moeten worden in de Ondermijningswet, waar het kabinet aan werkt. Ik ben het daar mee eens en heb ook nog enkele andere suggesties voor dat wetgevingsproject.

Het kabinet zou serieus moeten overwegen de schorsingsgronden voor volksvertegenwoordigers in de wet uit te breiden met de bepaling, dat het hebben van criminele banden kan leiden tot verlies van het lidmaatschap van het volks vertegenwoordigend orgaan.
Hoe zeer het passief kiesrecht voor burgers ook van groot gewicht is, zou toch overwogen kunnen worden om indien sprake is van veroordeling tot bepaalde bij wet aangewezen delicten de wettelijke mogelijkheden om uitsluiting van het passief kiesrecht als bijkomende straf op te leggen uit te breiden, waarbij vanzelfsprekend wel sprake moet zijn van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

De CvdK’s hebben de minister van Justitie en Veiligheid onlangs geadviseerd om het toepassingsbereik van de Wet Bibob uit te breiden en ook een betere onderlinge gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Aan dat advies zou ook gevolg gegeven moeten worden.
In de richting van de burgemeesters herhaal ik ook een eerder aanbod. Als u behoefte heeft gebruik te maken van de Bibob faciliteiten van de provincie, staat de deur hier aan de Dreef voor u open.

Toekomstagenda

Ons provinciaal bestuur realiseert zich volledig, dat voor een adequate aanpak van de maatschappelijke opgave meer dan ooit het adagium “samenwerking” voorop moet staan. Samenwerking op maat, met onze partners: inwoners, het private bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld (semi publiek), de gemeenten, waterschappen en het rijk. Ik vertrouw er op, dat wij elkaar ook in 2018 weten te vinden. Ook vertrouw ik er op, dat daarbij het algemeen belang onze leidraad is en dat we – in het belang daarvan – als dat nodig is ook specifieke belangen weten te ontstijgen!

Ik dank u zeer en wil graag een toost op dit nieuwe jaar uitbrengen.

https://www.noord-holland.nl/Bestuur/Gedeputeerde_Staten/Leden_Gedeputeerde_Staten/Johan_Remkes/Personalia/Speeches/Nieuwjaarstoespraak_Johan_Remkes_2018

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=johan+remkes