Jan van der Plas – Punk en Ultra in perspectief: ‘Anti als levenshouding’

Anti alles waren ze. De punks en postpunks, die vanaf 1977 een aantal jaren in grote getale de podia in de open jongerencentra beklommen. Inmiddels zijn ze de vijftig gepasseerd en zijn ze hun wilde hanenkammen allang kwijt. Hoog tijd om de balans op te maken. Historica Leonor Jonker deed dat voor de punk, ervaringsdeskundige Harold Schellinx voor de daaruit voortgekomen Ultra beweging. Beiden betogen, dat hun object uniek was en van grote betekenis voor de Nederlandse kunst en cultuur. Maar is dat wel zo?

Begin januari 1977 toerden The Sex Pistols voor het eerst door Nederland. Kranten en tijdschriften hadden uitgebreid bericht over het fenomeen, en via de importplaten winkel sijpelden de eerste exemplaren van de single Anarchy In The U.K. naar de kenners. Toch bleef de belangstelling ver achter bij de verwachtingen. Programmeur Rik Zaal van Paradiso, die de punkers alvast voor twee avonden had geboekt, bleef de eerste avond met een kater zitten. Slechts driehonderd nieuwsgierigen kwamen opdagen voor het nieuwe fenomeen, dat samen met Johnny Thunders & The Heartbreakers en The Vibrators stond geprogrammeerd. De tweede avond bracht 700 man op de been en redde zijn gezicht. Maar het was duidelijk: punk beleefde in Nederland een koude start. In de maanden daarna waaide de opwinding toch over en toen op 8 september 1977 The Stranglers in de hoofdstedelijke poptempel stonden, was de zaal vol en oogde het publiek punk met veel leer, ritsen en een enkele veiligheidsspeld.
Ooggetuigen vertellen graag over die eerste punkconcerten.
Hoe de ingedutte popscene, gewend aan het stoned onderuit liggend luisteren naar concerten, letterlijk op de been kwam en ging dansen en springen. Zelf kan ik beamen, dat het enerverend was om mee te maken. Maar maakt dat punk ook tot het belangrijkste muziekgenre van de laatste veertig jaar?

Tegencultuur

Over punk in Nederland zijn eerder boeken verschenen. Leonor Jonker, geboren in 1987 en dus niet gekleurd door toevallige eigen ervaringen, is met No Future echter de eerste, die het genre en de Nederlandse beleving ervan in een historisch kader plaatst. ‘Achteraf bezien past punk naadloos in de lijn van ontwikkelingen in de moderne beeldende kunst. De anti muziek, anti vormgeving en anti mode van de punkexplosie van 1976-1977, herinnerde aan de anti kunst van Dada.’
Voor de Nederlanders paste punk in het rijtje nozem rellen, Provo en de Damslapers. ‘De tegencultuur van de jaren zestig vormde het referentiekader waarbinnen punk begrepen werd.’ De open jongerencentra, die zich uit de Provadya’s hadden ontwikkeld waren dan ook de eerste plekken, waar punk zich manifesteerde. Zo kon het gebeuren, dat The Sex Pistols een van hun schaarse Nederlandse optredens deden in OJC Het Mafcentrum in het Limburgse plattelandsdorp Maasbree.
Maar voor alles was punk een muziekgenre. Een reactie op de gestileerde rock, die het midden van de jaren zeventig domineerde. Gemodelleerd naar de garagerock, die in de VS was ontstaan en die op haar beurt weer was geïnspireerd door de Britse beat, die vanaf 1964 de wereld veroverde. Drie akkoorden liedjes met sloganachtige teksten, gespeeld door een gitaarband met de versterkers op tien. Terwijl de elpees van The Eagles, Steely Dan, Yes en Genesis als warme broodjes over de toonbank gingen, was garagerock een sluimerende, maar wel degelijk aanwezige tegenstroom. Het genre overzicht Nuggets, in 1972 samengesteld door Lenny Kaye van de Patti Smith Group, deed het goed in de import platenzaken, die in die jaren in elke stad verschenen. Langs die weg vonden ook de platen van Iggy & The Stooges, de Modern Lovers, de New York Dolls en Dr. Feelgood in Nederland enige weerklank. Zoveel zelfs, dat in Hazerswoude (Ivy Green), Enschede (Suzannes) en Eindhoven (Flyin’ Spiderz) jongens ook zoiets begonnen. Richting kreeg het pas toen in de zomer van 1976 de debuutplaat van The Ramones overwaaide en bladen als OOR er een naam aan gaven: punk. In Engeland was punk de logische volgende stap voor de jongere broertjes en zusjes van de Woodstock generatie. Die hadden eerst gereageerd op de ecologische soberheid van de hippies met een hang naar glamour en extravaganza. Na T. Rex, The Sweet en Slade volgden als vanzelf The Sex Pistols, The Stranglers en The Clash.Veel mode bewuster dan hun Amerikaanse collega’s en, opgejut door Pistols manager Malcolm McLaren, altijd goed voor een relletje, dat de kranten haalde. In het Verenigd Koninkrijk was punk een rage en zorgde het voor een aardverschuiving.
Anders dan Leonor Jonker en Harold Schellinx suggereren, was dat in Nederland niet zo. De aanwijsbare invloed was hier zelfs gering. Waar de punk klassiekers in Engeland grote hits werden, haalden ze hier niet eens de tipparade. En geen enkel nummer heeft een plek gevonden in ons collectieve muzikale geheugen: de Top 2000. De nieuwe wind in de popmuziek werd in Nederland aangeblazen door de light variant, die New Wave heette en die destijds door de hard line punkers als ‘commercieel’ werd verketterd.
De korte popliedjes, virtuoos geschreven en gespeeld en met een licht neurotische ondertoon van Blondie, Talking Heads, Television, Elvis Costello, Ian Dury, Nick Lowe en XTC vonden wel in veel bredere kring weerklank. Net als hun Nederlandse tegenhangers Herman Brood, Gruppo Sportivo, The Nits en The Tapes. Punk was de tegencultuur, die in dogmatiek en richtingenstrijd vastliep, New Wave de gestileerde vorm, die popmuziek een frissere klank en uiterlijk gaf.

Onderkoelde postpunk

Waar de rocksterren van de jaren zeventig onbereikbare halfgoden waren, predikte de punk kleinschaligheid. ‘Als je iets wilde doen, dan deed je het gewoon. Wachten was er niet bij. Do it yourself was geen nieuwe uitvinding, maar punk maakte van amateurisme voor het eerst een pluspunt, een cultus’, aldus Jonker. Vanuit dat idee organiseerde Harold Schellinx samen met kunstenaar Rob Scholte en platenbaas Wally van Middendorp in het seizoen ’80-’81 concerten van beginnende bands in het Amsterdamse jongerencentrum Oktopus.
Ultra stond voor ultramodern, de muziek was te vatten onder de noemer experimentele postpunk. Van Middendorps band de Minny Pops zette met de lp Drastic Measures, Drastic Movement de toon voor dit als typisch Hollands te boek staande subgenre met elementaire probeersels op de synthesizer en drumcomputer, gelardeerd met vervormde gitaren, hoekige baslijnen en monotone vocalen. Onderkoeld gebracht met het gezicht in de plooi en een strak pak om de schouders. In de hoofdstad trokken Mecano en Soviet Sex de aandacht. Elders in het land waren Mekanik Kommando (Nijmegen) en Nasmak (Eindhoven) geestverwanten. Rond Ultra ontstond het muziekblad Vinyl, met Schellinx als redacteur, dat begin jaren tachtig de belangrijkste bron van informatie was over postpunk groepen als Joy Division, Wire, Siouxsie & The Banshees en Cabaret Voltaire.
Waar Leonor Jonker een heldere verklarende biografie van de nederpunk schrijft, doet Schellinx schetsmatig van binnenuit verslag van de Ultra beweging. Herinneringen, anekdotes en gesprekken achteraf nemen je mee terug naar de vroege jaren tachtig. Ze laten zien hoe de aanvankelijke strengheid plaatsmaakte voor pragmatisme en een belangrijke stap betekende in de ontwikkelingsgang van Van Middendorp (directeur bij PIAS, Sony Music en Roadrunner), Rob Scholte, Mathilde Santing, Gerard Walhof (VPRO), Joost Niemöller, Theo van Rock (producer van onder andere de Rollins Band) en vele anderen, die vanuit die scene een belangrijke rol in het Nederlandse culturele leven zijn gaan vervullen.
Dat is meteen ook een belangrijk verschil tussen Ultra en de punkscene. Hoewel een tijdlang nadrukkelijk in beeld, heeft die geen blijvende cultuurdragers opgeleverd. Daarin is het contrast met Engeland groot. Als je de boeken van Jonker en Schellinx houdt naast Jon Savages klassieke punkgeschiedenis England’s Dreaming moet de conclusie dan ook zijn: Nederland is nooit echt punk geweest.

Leonor Jonker – No future, punk in Nederland 1977-2012, Amsterdam: Lebowski Publishers, 2012, ISBN 9789048811212, prijs € 19,90

Harold Schellinx – Ultra. Opkomst en ondergang van de Ultramodernen, een unieke Nederlandse muziekstroming (1978-1983), Amsterdam, Lebowski Publishers, 2012, ISBN 9789048812400, prijs € 19,90

Jan van der Plas is redacteur bij OOR en auteur van onder andere 50 Jaar Nederpop.

Boekman, Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid, Nr. 92, 24e Jaargang, najaar 2012

https://www.boekman.nl/wp-content/uploads/2019/03/bm92_boekbesprekingen.pdf

PDF:
Boekbesprekingen, Boekman, Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid, Nr. 92, 24e Jaargang, najaar 2012

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Punk
https://robscholtemuseum.nl/?s=Ultra