Jan Haerynck – Pure liefde: Ivan Heylen en je dienaar!

Een zonnige zondag en dan zoveel mooi toeval. Ik zit op een bankje in het Sint-Pietersstation van Gent te wachten op mijn trein naar Aartrijke om mijn ouders gedag te zeggen. Dat bankje is om te koesteren. Zo oud, zo groen, zo afgerafeld, zoveel reizigers gedragen en nog enkele perrons verwijderd van de schreeuwlelijke vernieuwing van het station.

Pure schoonheid. Goud, dus.

Achter mij zit een man gebogen. Ik gluur. Hij rookt een sigaret én blaast zeer heftig de rook uit. Iets te hard dan normaal.

‘Tiens,’ denk ik, ‘Dat is precies Ivan Heylen’. Mais non, die zit in het zuiden, diep weg, op een eiland onder Tenerife, precieze plek is een staatsgeheim.

De man loopt naar de vuilnisbak. Ik kijk nog eens om.
Godverdommemiljairdenondedju.

’t Is dén Ivan!!!!

Wachtend op de trein naar Eeklo waar hij deze avond moet optreden voor 775 jaar Eeklo!

Ditjes, datjes, het uurrecord van zijn tweelingbroer Eddy Planckaert op een houten fiets op het circuit van Rochefort met Heylen als man die het startschot gaf en die aan de streep de venijnige vragen stelde, terwijl allerlei tv-camera’s aan het filmen waren, en de journalisten op scherp stonden. ‘Waar had je pijn, Eddy?’ Planckaert: ‘Aan mijn handen’. En zo gaan ze het rijtje af. Tot: ‘En waar vooral?’ Planckaert met uitgestreken dodengezicht: ‘Tussen mijn benen. Miljair. Nog nooit zoveel pijn gehad tussen mijn benen!’ Bingo.

Op alle zenders, op alle sites, de schone vriendschap tussen schrijver-dichter-zanger-liedjesmaker-schilder-levensgenieter-berekende provocateur Ivan Heylen én Eddy Planckaert kreeg weer een hoogtepunt. De zoveelste in hun turbulente maar oh zo prachtig gegroefde levenswandel.

Ivan en ik: vagelijk afgesproken om de dag daarna elkaar nog eens te ontmoeten –zo ergens in Gent, zo verdwaald mogelijk. Zou het? Zou het? Of gingen we elkaar weer enkele jaren mislopen! Kon er verdorie niet van slapen…

Voor de middag op facebook een openbaar bericht op facebook van Ivan Heylen: ‘Waar serveren ze de beste oesters, kreeften, etc in Gent?’ Ene brave Bernard reageerde: ‘Dààr, én daar; én ik kom mee eten’. Waarop Ivan -eeuwig slijmscherp van tong: ‘Méér nog, Bernard, je màg trakteren’.

België telt welgeteld één Surinaams restaurant, aan de Duivelsteeg, vlak achter de Sint-Baafskathedraal, hartje Gent.

‘Duivelsteeg’ en ‘Surinaams’ triggerden Ivan Heylen en hij was een half uur voor mij present. Prompt had hij een kamer in hun bed en breakfast-aanbod gereserveerd.

Suriname is voodoo, of toch een beetje. Duivelsteeg zou hij mij louter zeggen ‘de duivel verkleedt zich altijd in een vrouw. En wij, dommenkloten, bijten, happen, en krijgen dan een slag van de merrie. Maar wie de stamp van de merrie niet kan incasseren, is het niet waard om zich een hengst te noemen’.

We eten Creools Kip, de jus van de schitterende saus druipt over onze kleren. Maar ach. Wat maakt het uit. We bieden op in verhalen.

Vooral tragische, gelouterde maar nog altijd met die borst van het haantje de voorste naar voor.

Ivan, 70, jouw dienaar, 50.

Gegeseld maar met het hoofd omhoog. En vooral met heel veel humor.

Hoe het nu was in Eeklo? Ach. Twee liedjes had hij maar te zingen. Zijn allergrootste hits: ‘De werkmensch’ en ‘Schoon wijveke’.

Hij trok het, hij kleedde zijn songs op een heel andere manier in, ruimer, origineler, want niks zo dodelijk voor een populaire songmens als Ivan Heylen om constant je klassiekers te moeten zingen.

‘Doet het je iets dat die liedjes nog steeds toch het algemeen geheugen van Vlaanderen en Nederland zijn behoren’, vraag ik hem bij
de koffie.

‘Néé. Niks. Néé. Het zijn gewoon liedjes. Weet je. Dan komen ze in Eeklo naar je toe: ‘Mijn neef heeft nog met jou in de klas gezeten’…… Met een drankkegel van jewelste. Dat laatste neem ik hen niet kwalijk maar ik vluchtte naar mijn Bed & Breakfast –een deel van het huis van de dierenarts van Eeklo, schitterende plek!- en keek naar de koers. Kom, we zijn hier weg, we gaan wandelen. De stad in.’

Ivan stapt stukken trager dan ik van hem gewend ben. Ik ben de wanhopige fitnesser die terug op de been tracht te komen; de zon en de zee in obscure grotten van de omgeving van Tenerife hebben mijn bloedbroeder dertig jaar jonger gemaakt, zijn longen gezuiverd, zijn hart weer regelmatig doen pompen. Alleen zijn gal is hij kwijt.
Heylen: ‘Alles wat geen honderd procent ‘marcheert’ laat ik weg halen’.

Een bulderlach, een Ivan Heylen-lach, totaal uniek. Eén keer horen, nooit vergeten. Niemand die zo intens kan lachen als Ivan Heylen.

Maar! Er is een maar! Afgelopen zomer was hij op een tropische dag op een barbecue aan de Belgische kust.

Typisch, mijn land: temperaturen en hoge zon en dan boem-bam-paukenslag. Ivan vluchtte onder een zeilboot. Bliksem valt op mast. Een knal zoals bij een atoombom. Dat vermoede toch de zanger, wereldkunstenaar. Hij wandelde terug naar zijn gezelschap, zette een rood wijntje aan de lippen en kon plots niet meer praten. ‘Ivan, Ivanneke, speelt zo niet met ons kloten’, opperde het gezelschap van vrienden en familie.

Tot de ernst van de situatie tot hen doordrong. Ze brachten Ivan naar het dichtstbijzijnde hospitaal. Een hersenbloeding door de bliksem werd vastgesteld. Een nachtje moest hij het nog op eigen krachten uitzingen. Dan volgden hersenoperaties. Ivan Heylen zou Ivan Heylen niet zijn mocht hij zich daarbij neerleggen. Midden in de nacht lukte het hem om de a te zeggen. Ivan Heylen: ‘Ogenblikkelijk zei ik het hele alfabet op en nogmaals; én daarna zong ik al mijn liedjes. Toen belde ik de verpleegster met de vlotte mededeling: ‘De operatie kunnen ze op hun buik schrijven’.

We zijn verkast van het Surinaams restaurant naar een verwarmd terras op het Sint-Baafsplein. Op zoek naar musea. Maar die zijn begot op maandag in Gent overal gesloten.

We gaan op een terras tussen het Belfort en de kathedraal ons gesprek afronden. ‘En gij? Hoe voelt ge in Gent?’ Ach. Gééuw! ‘En gij? Hoe voelt het in het warme zuiden?’. Voor we melancholisch worden, laat staan gedeprimeerd, laat staan tranerig, nemen we afscheid van elkaar: vuist tegen vuist, omhelzen is voor mietjes’. Ooit laten we verder diep in onze ziel kijken. Ooit kan overal zijn. Nu zelfs op Mars er water is.