Intarsia

Intarsia

In de grote zaal van het Rob Scholte Museum vindt de confrontatie van twee werelden plaats. Intarsia versus Bamboo. Volkskunst uit Oost en West.
Aan een ieder bekend, maar in Nederland niet eerder museaal getoond.

Over Intarsia of ook wel houtinleg, verklaart de navolgende tekst.

De termen houtinlegwerk, Marqueterie en Intarsia worden veelal willekeurig door elkaar gebruikt.
Het volgende onderscheid wordt wel gemaakt: bij Marqueterie wordt gewerkt met fineer, dat wordt opgelegd op massief hout. Bij Intarsia wordt hout ingelegd.`
Naast bovengenoemde begrippen kennen we ook nog het begrip Parquetterie Hieronder wordt eigenlijk hetzelfde verstaan als Intarsia, maar dan een vorm van de Intarsia, die meer een repeterend patroon van geometrische vlakken is.

Het Rob Scholte Museum gebruikt uitsluitend de benaming Intarsia om daarmee een einde te maken aan deze voortdurende spraakverwarring, maar is zich er terdege van bewust dat dit eigenlijk historisch en feitelijk onjuist is.

Intarsia is een vorm van inlegwerk in hout, waarbij verschillende houtdelen als een legpuzzel op elkaar aansluiten.
De techniek was bij de Egyptenaren al bekend en werd in de Nederlanden een populaire techniek in de 16e- en 17e eeuw.

No one knows who the first marquetarian was, but records from the tombs of the Pharoahs tell us that the Egyptians used bronze adzes & axes to produce veneers. They also imported exotic species to decorate their wooden caskets with mosaic designs. Marble “incrustations” appear in the palace of King Mausole in Halicarnassus from 350BC. During the Roman Empire Intarsia certosina was developed, a technique whereby cavities were carved into panels to hold the pieces of veneer. The art was virtually lost during the Dark Ages and it was not until the 14th century that it re-emerged from the “cloistered intarsiatori” for the adornment of the cathedrals of northern Italy and Hungary. During this period a new technique called Intarsia Geometrica was developed in Tuscany in which the whole surface to be decorated was covered with the pieces of veneer. This technique was perfected in the 15th century by Benedetto da Maiano and his brother Guiliano. who developed the dammaianesque style of decorative geometric borders & the use of pictorial effects & perspective.

Fineren komt voor sinds de 16de eeuw. De techniek werd voor het eerst toegepast in Italië en raakte in de 17de eeuw ook elders in Europa populair.
De uitvinding van de lintzaag betekende, dat het eenvoudiger werd om dunne fineer te produceren. Dit leidde ertoe, dat rijkere Intarsia-patronen sierlijk konden worden uitgevoerd.
Tevens vond er een verschuiving plaats van inleg naar opleg. Ook dat veroorzaakte de toename van toepassings- en ontwerpmogelijkheden. De ondergrond hoefde niet meer speciaal bewerkt te worden.

Na 1550 kan men een vermindering van het inleggen in massief hout waarnemen.
De geschiedenis van het zeventiende-eeuwse kabinet is een van de meest opzienbarende hoofdstukken uit de geschiedenis van de Europese meubelkunst en Intarsia. Dit bergmeubel met vele laatjes werd in die eeuw als het belangrijkste meubeltype beschouwd. De meubelmakers in Augsburg, Antwerpen, Amsterdam, Parijs en andere centra versierden hun kabinetten met de meest uiteenlopende en kostbare materialen: Intarsia van verschillende houtsoorten, ebbenhout, ivoor, mozaïeken van edelsteen, schildpad, verguld, bronzen of zilveren beslag. Ook in de vorm trad een grote variatie op.
De verzameling van het Rijksmuseum biedt een vrijwel ongeëvenaard overzicht van de mooiste kabinetten uit heel Europa.
De techniek werd vooral toegepast voor het verfraaien van het oppervlak van meubelen, zoals tafels, stoelen, kasten, kisten, schrijfmeubelen enz. maar ook bijvoorbeeld bij kamerschermen.
Door het gebruik van specifieke geometrische patronen, denk aan de Louis Cube, en voorstellingen van trompe l’oeil of perspectief werden ruimtelijke effecten gecreëerd, maar de versieringen konden ook een louter decoratieve functie hebben. De meest bekende figuratieve voorstellingen zijn die met florale motieven.
Behalve in meubelen is de Intarsiatechniek ook veel gebruikt in gebruiksvoorwerpen als dienbladen, spelen en muziekspeeldozen die er rijkelijk mee versierd werden. Ook lijsten, klokken en muziekinstrumenten werden voorzien van Intarsia, bijvoorbeeld bij gitaren als zogenaamde rozetten.

Intarsia is eerst een decoratieve techniek geweest. Pas in de vorige eeuw groeit Intarsia uit tot zelfstandige kunstvorm, die hout als verfijnde afbeeldingstechniek toepast.

Met Intarsia kunnen zowel geometrische motieven als gedetailleerde voorstellingen worden gevormd. Door langs de lijnen van de tekening door verschillende houtlagen te zagen ontstaan verschillende onderdelen, die vervolgens weer worden geassembleerd.

Intarsia ontstaat door de materialen (hout of fineer) op elkaar te lijmen met een vel papier tussen de verschillende lagen. Hierop komt de ontwerptekening te liggen. Langs de lijnen van deze tekening worden de verschillende onderdelen, die tezamen het uiteindelijke beeld vormen, gezaagd. Vervolgens worden de lagen losgehaald en gecombineerd.

Men kan fineren op massief hout of plaatmateriaal.
Het fineren op massief hout heeft als nadeel, dat het inlegwerk wordt blootgesteld aan de aan het materiaal inherente eigenschap van krimpen en trekken als gevolg van temperatuurwisseling of wisseling in luchtvochtigheid. Men zou dan eigenlijk moeten kiezen voor kwartiers gezaagd hout. Deze zaagwijze veroorzaakt minder trek dan bij dosse gezaagd hout, dat evenwijdig gezaagd is aan de jaarringen.
Om het risico van beschadiging als gevolg van trek en krimp te voorkomen kan men het beste fineren op plaatmateriaal, zoals MDF, multiplex of spaanplaat. Van deze drie is MDF eigenlijk de beste keuze, omdat MDF niet krimpt (bij multiplex is dat niet uitgesloten) en MDF over betere sterkte-eigenschappen beschikt dan spaanplaat
Voor het verlijmen van fineer heeft men grofweg de keuze uit warme en koude lijmen. De meest gebruikte koude lijm is PVAC-lijm, ook wel bekend als witte houtlijm. De warme lijm of dierlijke lijm is meestal gemaakt van huiden of beenderlijm.
Bij de vervaardiging van Intarsa gebruikt men messen, zagen, figuurzagen of men kan frezen en de voorstelling laten laseren.

Fineer is een dun laagje hout, dat op een houten drager, bijvoorbeeld een ondergrond, kast of tafel, wordt gelijmd. Het fineer-hout wordt van een boomstam geschild. Het is meestal van een edele houtsoort gemaakt. De drager bestaat doorgaans uit gewoner hout.
De gebruikte houtsoorten zijn veelal noten en olijfhout. Een extra contrasterend effect kan worden bereikt, wanneer men gebruik maakt van fineer, dat deels uit spinthout bestaat.
Het voorkomen van fineer is zeer divers. Het uiterlijk kan veel of weinig contrast in de tekening hebben. Fineer kan licht of donker zijn en fineer kan ook een specifieke kleur hebben. Het uiterlijk wordt in eerste instantie bepaald door de houtsoort, maar daarnaast zijn ook de zaagwijze of groeivorm erg belangrijk.
Hieronder worden enkele bijzondere groeivormen beschreven. Makers van Intarsia nu en in het verleden kiezen vaak voor fineren met een bijzonder karakter als gevolg van afwijkende groeivormen.

a)
Wortelfineer
Het worteleinde is het gedeelte waar de wortels geleidelijk overgaan in het stamhout. Bij sommige bomen is dit bijzonder waardevol. Het kan nl. bijzonder mooi wortelfineer, b.v. notenwortel, opleveren.

b)
Oesterfineer
Een bijzondere variatie is Intarsia van oesterfineer. Oesterfineer is fineer dat dwars op de stam is gezaagd (kops). Men gebruikt hiervoor vooral kleine stammetjes of takken. De plakjes van dit gezaagd fineer tonen de jaarringen van het hout. Door de repetitie van deze dunne stammetjes geordend te plaatsen, kunnen intrigerende patronen tot stand worden gebracht. Deze techniek is wellicht van oorsprong Nederlands en werd eind 17e eeuw vaker toegepast op kabinetten en ladekasten.

c)
Bloemfineer
Op de plek in een stam die zich in tweeën splitst kunnen heel mooie tekeningen ontstaan. Mooie mahonie en noten bloemfineer is te vinden op antieke meubelen bijvoorbeeld uit de Empire en Biedermeier periode.

d)
Gemoesterd fineer
Dit effect treft men vooral aan bij esdoorn. Gemoest of gemoesterd esdoorn wordt ook wel Vogelaugen Ahorn genoemd, (Bird’s-eye Maple), of (eigenlijk foutief) genoest Esdoorn genoemd.
Gemoest esdoorn is fineer waar vele kleine noestjes zichtbaar zijn. Die noestjes komen van kleine takjes (uitlopers of waterloten) die ’s zomers op de stammen groeien. Door de grote kou in de winter vriezen ze er ’s winters vanaf en laten een spoor van noestjes achter.

e)
Spiegels
De meeste houtcellen lopen in de lengterichting van de stam. Daarnaast treft men bundels met vezels en cellen, waarvan de groeirichting dwars staat op die van de eerder genoemden. Een typisch voorbeeld hiervan zijn de zogenaamde mergstralen. Zij hebben onder andere als functie de verzorging van het voedseltransport van de buitenste spinthoutcellen naar de nog niet helemaal volwassen cellen in het inwendige van de stam. Houtsoorten met een uitgesproken mergstraaltekening, de zogeheten spiegels of spiegeltekening zijn het eiken-, iepen-, beuken- en esdoornhout.

In Nederland werd tot begin jaren tachtig de Intarsia-techniek veelal op ambachtsscholen onderwezen als onderdeel van het vak houtbewerking. Ouderen zullen zich dit nog kunnen herinneren. Sporadisch zien we ze opduiken op rommelmarkten en bij kringlopen.

In Italië bevindt zich in Sorrento, vlakbij Napels, het Museo Bottega della Tarsia Lignea, dat geheel gewijd is aan deze afbeeldingstechniek.

Via San Nicola 28
80067 Sorrento Napoli
Italia
39 / 081 – 877 1942

open maandag tot en met zondag
10.00 – 18.30 (april-oktober)
10.00 – 17.00 (november-maart)

entrée
8 euro
boven de 65 en kinderen onder de 17
5 euro

http://www.museomuta.it