Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (40): ’t Zonnetje

Hè, heerlijk, die zonnestralen, denkt mevrouw Bulte. Ze ligt nog op bed, maar de zon staat al hoog aan de hemel.
Wat ben je weer lui, Stientje Bulte. Kijk, de zon eens, die laat geen dag verstek gaan. Stel je eens voor, dat de zon zou besluiten, maar wat aan te lummelen. Wat zou er dan niet gebeuren?
Maar mevrouw Bulte ligt zo heerlijk. De hele kamer straalt iets paradijselijk uit. Ach, de zon komt gewoon even op bezoek. Als je visite krijgt, laat je toch ook alles uit je handen vallen, om al je aandacht aan die onverwachte gast te schenken?
De zon omvat mevrouw Bulte haar gezicht met twee warme handen. Mevrouw Bulte gluurt door haar half gesloten oogleden, die rood en hel gedempt licht doorlaten.
Hè, nu herinnert ze zich iets. Zo lag ze als klein meisje ook op zolder. Haar geheugen moet indertijd digitaal een foto hebben gemaakt, want ze ziet alles nog zo voor zich. Het houten kastje, het ijzeren ledikant, de robuuste po van pa onder het bed.
Toen had het leven al iets diep existentieel, bedenkt mevrouw Bulte, want met je ogen knipperen in de zon heeft iets van kiekeboe spelen met het bestaan zelf. Dat een kind zoiets kan voelen. Ze weet het opeens weer precies. Er kietelde iets in haar, een gevoel van deemoed en grandeur, van vreugde en herkenning. Herkenning aan wat? Het leven? Bloedjong was ze nog.
Dat ze nu zeventig jaar later weer precies dat gevoel kan krijgen. Alleen die zon en zij, samen op het bed. Voor iets anders is geen ruimte. Geen herinnering, geen beeldenstroom van al, wat zij gekend heeft in haar leven. Geen kennis en geen vragen. Zoals een vingerafdruk op een vinger past haar gevoel op dat van toen. Zij speelt weer met de zon. Vader en moeder zijn beneden aan het rommelen.
Tijdloosheid is de glimlach op het gelaat van de tijd, dicht mevrouw Bulte zo maar uit het vuistje.
Maar ach, al dat gefilosofeer trekt haar te veel in de indolentie. Daar zal mevrouw Bulte snel een stokje voor steken. Ze stapt met beide beentjes uit bed. Ze probeert ze stevig op de grond te zetten als een olifant, die weet wat zij wil.
Zie zo. Eerst maar eens een kopje koffie maken. Ook zoiets is verrukkelijk in het menselijk bestaan. Soms heeft een mens het zo goed, dat er iets dreigend om heen gaat hangen. Dat moet doorbroken worden met nuchterheid en vlijt. Vandaag zal ze profiteren van het mooie weer en eens de voordeur gaan soppen. Dat zal de wereld weer in de balans trekken. Bovendien is er niets schoner, dan een heldere huisvrouw. Al dat poetsen is een eigenlijk een soort vredesoffer naar de rest van de mensheid toe, bedenkt mevrouw Bulte. U zult aan mij geen aanstoot nemen. Mevrouw Bulte voelt zich zo licht vandaag, dat ze openlijk wil getuigen van haar verbinding met allen, die hun ramen zemen.
Maar ach, daar schuift een wolk voor het zonnetje. Gek, hoe dan ook meteen haar goede voornemens in de schaduw worden getrokken. Een bewolkte hemel noopt tot binnen blijven en het ontwijken van alle roekeloosheid. Dat is gewoon de natuur. Hagedissen doen dat ook. Die zitten in kieren en gaten roerloos te wachten op de volle zon en dan pas kunnen zij zich bewegen. Mevrouw Bulte negeert het gevoel, dat ze toch iets zou moeten doen. Ze doet het doelbewust en vol overtuiging. Vandaag is toch alles al scheef gelopen.
Morgen zal ze haar wekkertje zetten. Heel vroeg, zodat ze het ochtendgloren bewust mee kan maken. Dat maakt van de te komen dag, een ervaring als een wonderschoon geschenk. Langzaam, heel langzaam, pakt de zon de nieuwe dag uit en weet, dat je met het nieuwe cadeau uren lang verrukt zal spelen.
Nee, dit beeld is te mooi. Met snelle halen schrijft mevrouw Bulte een gedicht. Hier moet hoognodig verder over gefilosofeerd worden. Mevrouw Bulte laat de boel de boel, gaat languit op de bank liggen en zakt weg in een koesterende slaap tot de zon ondergaat.