Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (24): Waar de mensen zijn

Soms zijn de dingen niks, denkt mevrouw Bulte. De dingen kunnen zelfs tot diep lijden aanzetten. Je kunt je nog zo verheugen, stiekem naar de kapper gaan, een nieuw bloesje uit een onuitputtelijke berg tweedehands goed trekken en je mooi opdiggelen, maar uiteindelijk is het altijd maar afwachten wat de avond brengt. Hoe vaak heeft mevrouw Bulte haar hoofd niet gestoten. Daarom begrijpt ze mevrouw Leenschat-Van Bodegrave zo goed. Dat is zo een dame. Het kriebelt iedere keer in mevrouw Bulte haar maag als ze haar ziet. En echte dame, die al verscheidene malen zonder blikken en blozen naast haar heeft plaatsgenomen in het restaurant. Ze is een dichteres. Misschien wel de enige, echte van Nederland. En die zit wederom naast haar! Ze heeft haar haar zo mooi opgestoken. En aan iedere beweging zie je, dat het upper upper class is. En daar houdt mevrouw Bulte zo van.
Maar ja, zoals ze al zei. Soms zijn de dingen niks. Dan is het of alles tegen een mens samenspant. En vanavond is het de beurt van mevrouw Leenschat-Van Bodegrave om tegen de dingen aan te lopen.
Dineren lijkt zo eenvoudig. En het inloop diner was zeer aantrekkelijk aangekondigd als de Grote avond van het snelle Buffet. Maar dat ‘snel’ hadden ze beter weg kunnen laten. Het wachten duurt toch veel te lang. Ze zitten hier nu al anderhalf uur en dan wordt het moeilijk, hoor. Bediend worden heeft nu eenmaal altijd iets beschamends, dat moet met de hoogste discretie snel afgewikkeld worden.
Mevrouw Leenschat-Van Bodegrave is onrustig en kijkt voortdurend om zich heen. Het liefst zou mevrouw Bulte haar willen wiegen.
‘Er is duidelijk tegen mij gezegd, uiterlijk vijf uur!’ zegt mevrouw Leenschat-Van Bodegrave.
‘Ach, mevrouw, dat zijn zo de mysteries van het leven. Het valt nu sociologisch niet meer te achterhalen waarom mensen verkeerde informatie geven. Maar het gebeurt zo dikwijls, he?’ geeft mevrouw Bulte respons.
Mevrouw Leenschat Bodegrave knikt bleekjes, maar geeft geen antwoord. Haar handen omklemmen stevig haar tasje op schoot.
‘Het zijn nog maar kinderen,’ zegt mevrouw Bulte vergoeilijkend. Ze kijkt naar de mooie, slanke meisjes in hun overdreven lange schorten.
‘Het is nu eenmaal geen gewoon restaurant. Hij is in het leven geroepen voor de bejaarde mens, zodat hij ook eens een uitspatting kan maken. En de jongeren leren meteen hoe ze een bedrijf kunnen runnen.’
‘Ja, dat weet ik wel,’ zegt mevrouw Leenschat-Van Bodegrave. ‘Dat vind ik ook helemaal niet erg. Maar ik moet op mensen kunnen rekenen. Waarom word ik hier in de luren gelegd? Waarom zegt men niet gewoon kwart over zes. Zelf kwamen ze pas om zes uur.’
‘Ja, dat is zo. De tafel is tenslotte gereserveerd.’
Maar mevrouw Bulte wordt nu volkomen overstemd. Een hoempapa orkest heeft in de zaal plaats genomen en speelt haar repertoire. Mevrouw Bulte hoort wel, dat ze het goed doen. Maar het geluid is zo hard, dat het haar sleutelbeenderen bereikt en trillingen veroorzaakt in het hele lichaam. Ze ziet, dat mevrouw Leenschat-Van Bodegrave het liefst op zou veren om weg te lopen.
‘Het is, dat ik vreselijke trek heb. Ik heb de hele dag niets gegeten om hier op tijd te kunnen zijn, anders liep ik nu weg.’
‘Laat het over je heen gaan.’ zegt mevrouw Bulte. Alles over je heen laten gaan. Niets kan u werkelijk schaden.’
Maar mevrouw Leenschat-Van Bodegrave antwoordt niet meer. Ze laat haar prachtige coiffure hangen.
‘Nou, hier zal strakjes wel een mooi gedicht uit voortkomen,’ schreeuwt mevrouw Bulte in haar oor.
Mevrouw Leenschat-Van Bodegrave knikt, maar mevrouw Bulte voelt dat het meer een soort afschudden is. Ottelenooie, straks wil ze haar vriendin niet meer zijn! Mevrouw Bulte heeft een speciale radar om dat soort vibraties op te pikken. Daarom zegt mevrouw Bulte niets meer en strijkt over de mooie linnen servetten voor haar.
Eindelijk, eindelijk stopt de muziek.
Bijna iedereen is inmiddels van een drankje voorzien, behalve de tafel van mevrouw Bulte en mevrouw Leenschat-Van Bodegrave. Weer zo’n vreemd verschijnsel, waarvan je naar de oorzaak in het duister mag tasten.
Mevrouw Leenschat-Van Bodegrave snakt naar wijn. Maar de hele zaal is vervuld van zichzelf en bestelt en lacht en drinkt. Waar is de bediener, die bij hun tafel hoort?
Mevrouw Bulte maakt oogcontact met een jongeman, die het ranke lichaam van een kind heeft, maar waarvan ze het hoofd toch al in de twintig schat. Hij ziet haar en wil op haar toelopen, als hij door een bulderende tafel tegengehouden wordt. Meteen maakt hij rechtsomkeer om alle wensen te vervullen. Een jongen van goede wil, dat wel.
Een diep medeleven welt in mevrouw Bulte op. Het lijkt haar een jongen met een ongelukkig IQ.
Een collega serveert dan eindelijk de drankjes. Mevrouw Bulte neemt kleine nipjes. Wie weet, wanneer ze weer wat krijgen.
Mevrouw Leenschat-Van Bodegrave zit nog steeds afwezig te kijken. Ze heeft zich heel kranig gehouden, maar kan de diepe onrust, die haar overvallen is, niet van zich afschudden.
‘Dames en heren,’ roept een leidinggevende. ‘Vanavond hebben wij Groot Buffet. Er is Waldorf salade, zalmsalade, asperges en vlees en allerlei. Om een pandemonium te voorkomen, stel ik voor, dat wij om de beurt naar het buffet lopen om op te scheppen. We beginnen bij deze tafel en hij wijst op de tafel het verst verwijderd is van de tafel van mevrouw Leenschat-Van Bodegrave, als wij, slingerend, tafel na tafel door de zaal zullen gaan, uitkomend bij deze tafel hier. Hij raakt even het servet van mevrouw Bulte aan.
‘Nou, dat is toch fijn, he?’ fluistert mevrouw Bulte. ‘De leiding weet van ons bestaan.’ Maar ze zijn wel weer de laatsten, beseft ze. Verschrikt kijkt ze naar het gezicht van mevrouw Leenschat-Van Bodegrave. Zou zij nog wel in staat zijn deze stoelendans te doorstaan?
‘Iedere keer weer is het zo. Het is niet te geloven. Het zijn altijd dezelfde mensen, die misverstanden creëren. Ik kan niet op ze aan. Vijf uur hadden ze gezegd. Vijf uur!’ zegt mevrouw Leenschat-Van Bodegrave in trans.
‘Zal ik dan een bordje voor je opscheppen, zegt mevrouw Bulte, dan blijft u lekker zitten.’
Mevrouw Leenschat-Van Bodegrave schudt nauwelijks merkbaar haar hoofd. ‘Nee, het gaat wel weer.’
Dat zelfs de grootste dichteressen wel eens last hebben van overmacht, denkt mevrouw Bulte. Daar heeft ze nog niet bij stilgestaan. Nu ja, morgen slingert er een dijk van een gedicht uit. Dat geeft troost.
Maar mevrouw Leenschat van Bodegrave zal in alle toonaarden over de gedenkwaardige avond zwijgen. Alleen een goede collega, Kees Engelhart die over het voorval hoort, schrijft een paar opbeurende regels voor zijn lieve vriendin:

WAAR DE MENSEN KOMEN

De man die nooit verschenen is
Zit thuis kalm aan tafel
Te drinken en ook te mijmeren
Over waar hij niet aanwezig was

Wat het betekent voor de man
Die nooit verschenen is onder
De mensen te zijn wanneer
De afspraken niet juist blijken

Onrust betekent het

Een plaats geschikt om
Niet aanwezig te zijn