Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (10): De vlucht

Het is opmerkelijk, hoe het lot je van achteren besluipt als je fier en zelfverzekerd op pad gaat. Daarom is het zaak altijd enigszins een reserve van werkelijkheidszin te behouden, weet mevrouw Bulte.
Maar juist vandaag lijkt het, of de dag niet stuk kan. De hele entourage van deze zachte winterdag is er ook debet aan; die heerlijke lucht met het parfum van inheemse zaden er in, het zonnetje, dat je nog eens over je wangetjes strijkt, geen vuiltje aan de lucht. Mevrouw Bulte is dan ook nietsvermoedend in de val gelopen. Zo goed gemutst is ze, dat ze het gevaar, dat ze gewoonlijk van verre signaleert, nu te kordaat tegemoet gaat.
‘Hallo,’ begroet ze een dame, die ze nog van de bejaardensoos kent. Het is een weerbarstige vrouw, die ondanks haar hoge leeftijd haar lange haar koppig pikzwart verft, maar daar vanwege haar exotische achtergrond minder hinder van ondervindt, dan haar leeftijdsgenoten. Mevrouw Bulte kent haar vaag en heeft haar al tijden niet gesproken. Ze vermoedt, dat het wel bij een olijke groet zal blijven, want de dame spreekt door haar kleine woordenschat bijna nooit in volzinnen, maar kijkt slechts wat spottend en wantrouwig rond. Mevrouw Bulte weet, dat ze veel medicijnen slikt tegen haar ongunstig levenslot. Toch kan mevrouw Bulte zich niet aan de indruk onttrekken, dat de medicatie weinig helpt, zo nors en bozig kijkt ze. Het is, alsof haar gelaatsgroeven permanent in een wantrouwige uitdrukking geplooid zitten.
Ach, gewoon blijven groeten, denkt mevrouw Bulte. Dan smelt zelfs de bikkelste ijspilaar. Maar de vrouw laat het niet bij een groet en vraagt, of mevrouw Bulte een mobiele telefoon bij zich heeft.
Normaal gesproken houdt mevrouw Bulte zich verre van elektronische valkuilen, maar vandaag heeft mevrouw zo’n ding bij zich. Eigenlijk is het de eerste dag, dat zij hem bij zich draagt. Gerard heeft allemaal voor haar geregeld en nu brandt hij in haar tasje.
En nu wordt die telefoon opeens een begeerlijk object, waarmee zij een ander kan helpen. ‘Jawel,’ zegt mevrouw Bulte dan ook verheugd en zoekt het apparaat op de bodem van haar tas. ‘Hier,’ zegt ze ruimhartig. Nu zal de vrouw (mevrouw Bulte kent haar naam niet) de eerste zijn, die er gebruik van zal maken. Het geeft mevrouw Bulte een fijn gevoel. Natuurlijk. Zo’n telefonade naar telefonade kost niet veel en zo is een mens weer gesteld. Het is ook niets als je maar in diepe onwetendheid staat te wachten op je vrijer.
Want dat weet mevrouw Bulte wel. Ze heeft de dame wel vaker zien staan wachten voor de Hema, uren en uren lang, tot ze met een lange man vertrok. Mevrouw Bulte begrijpt niet, waarom ze nooit binnen wacht met een kopje koffie. De grote ramen geven toch goed zicht op de menigte, maar mevrouw Bulte onthoudt zich discreet van vragen stellen.
De dame belt en belt. Ze spreekt boos door de telefoon. Het lijkt uren te duren. Mevrouw Bulte wiebelt op haar korte beentjes. Dit is nu gewoon de consequentie van ondoordacht gedrag, geeft zij zichzelf een standje. De dame kent duidelijk de grenzen van een geleende telefoon niet en zolang zij de telefoon heeft, staat mevrouw Bulte er als het ware aangelijnd als een hondje naast. Dat gaat mevrouw Bulte te ver en ze gebaart, dat ze even een broodje gaat kopen. Dat gaat ze dadelijk lekker oppeuzelen in de bibliotheek.
Maar zelfs na het lange wachten bij de kassa is de dame nog niet klaar met het gesprek. Mevrouw Bulte gebaart haar een einde aan het gesprek te maken, maar de vrouw negeert haar opzettelijk en loopt al pratend de Hema in. Zij begint steeds harder te schreeuwen in het mobieltje. Het gesprek wordt met een Nederlandse tegenstander gevoerd, want de vrouw roept af en toe in vlekkeloos Nederlands: ‘Jullie zijn bedriegers! Waarom liegen jullie!’
Het wordt een hele tirade. Harder steeds harder spuwt de vrouw ze de meest gruwelijke bedreigingen toe in de nieuwe telefoon, daarmee mevrouw Bulte tot onwillige partner in misdaad makend. Mevrouw Bulte krijgt een visioen van Gerard, die de telefoonkosten nauwlettend in de gaten houdt. Al meer dan twintig minuten houdt de vrouw de telefoon bezet.
Vertwijfeld begint mevrouw Bulte aan de mouw van de vrouw te trekken. Maar de vrouw rukt zich los en gaat door met haar repeterende conversatie. Gerard verrijst steeds groter en groter voor het geestesoog van mevrouw Bulte en hij zwaait woedend. Je hele beltegoed gaat op, idioot en hoe moet je dat nu weer aanvullen? Mevrouw Bulte beseft verschrikt, dat zij niet weet hoe ze deze misstap kan recht trekken. Ze zou niet weten hoe! Ze trekt nogmaals aan de jas van de vrouw en roept: ‘Stoppen nou, stoppen!’ Maar de vrouw schreeuwt nu vreemde woorden door de telefoon.
O hemel, het hele mooie van haar nieuwe telefoon is voorgoed geschonden. Mevrouw Bulte begint te stampvoeten als een klein kind. ‘Nu wil ik hem terug!’ roept ze maar steeds. Ze jammert zachtjes.
Eindelijk lukt het de telefoonpartner aan de andere kant van de lijn het gesprek te beëindigen en nog in de ban van het gesprek geeft ze mevrouw Bulte haar mobieltje terug. Mevrouw Bulte grist hem uit haar handen en zet hem op een lopen.
‘Hé, wacht even.. ‘ schrikt de vrouw opeens wakker uit haar trance. ‘Ik moet nog wachten op antwoord.’
‘Nee, het is genoeg zo,’ zegt mevrouw Bulte en ze loopt zo hard ze kan de zaak uit.
Maar de zwartharige vrouw komt woest hinkend achter haar en schreeuwt, dat ze nog moet bellen.
Mevrouw Bulte raakt in paniek. De vrouw heeft zoiets kwaadaardigs. Nu voelt ze in alle hevigheid de latente angst, die de dame steeds in haar had opgewekt. Dat ze dat vandaag zomaar genegeerd heeft! Ze vliegt een lange overdekte winkelpassage in. Ottelenooie, ze ziet nergens een plek, waar ze zich schuil kan houden. Angstig kijkt ze achterom, terwijl ze voort vlucht. Ja hoor, de oranje jas van de zwartharige dame doemt achter haar schouder op. O, God. Waarom blijft ze haar achtervolgen?
Mevrouw Bulte schiet zomaar een zijpad in. Niet te geloven, ze is opnieuw in de Hema terecht gekomen. Alles draait voor haar ogen. Ze heeft een Olympisch rondje gelopen. O, hemeltjelief, laat de vrouw me niet gezien hebben, bidt ze. Ze kan haar na deze rare vlucht niet meer onder ogen komen. Ze zwalkt nu volkomen buiten adem naar buiten, waar geen spoor van haar achtervolgster te zien is. Gelukkig. Snel neemt mevrouw Bulte een sluiproute naar de bibliotheek. Nog steeds probeert zij er vaart in te zetten.
‘Wat ren je toch, mens!’ roept een man haar achterna.
‘Ik ben volledig gek geworden,’ denkt mevrouw Bulte. Maar ze blijft zo hard mogelijk door lopen. Af en toe leunt ze tegen een pilaar om op adem te komen. In de bibliotheek bedaart ze emotioneel aanzienlijk. Het broodje vindt ze volkomen vervormd terug in haar vuistje.
Hè, hè, blaast ze uit. Nu maar een lekker kopje koffie. Wat een wilde achtervolging op haar oude dag.
Als Gerard er niet was geweest, had ze de dame het mobieltje laten houden. Mevrouw Bulte voelt zich dan ook geen overwinnaar, nu ze haar belager van zich afgeschud heeft. Het ergste moet immers nog komen. Ze zal de dame in de oranje jas ongetwijfeld weer tegenkomen, maar daar verzint mevrouw Bulte dan wel een smoesje voor. Ook niet erg, probeert mevrouw Bulte haar heerlijke dag terug te pakken; smoesjes verzinnen, dat kan mevrouw Bulte als de beste.

1 Comment

  1. heleen van der leest 30 december 2016 op 16:08

    Ik heb een zwak voor mevrouw Bulte.

Reacties zijn afgesloten bij dit onderwerp.