Harry Vaandrager – Brief aan Rob Scholte (2)

27 juli 2015

Rob beste,

Jouw woorden van zondagmiddag waarin je blijk gaf mijn tekst niet goed te vinden spoken nog door mijn kop.
“Het gaat uit als een nachtkaars”, zei je.
Iets hoopvoller was dat je nieuwsgierig bent naar het vervolg.
Welaan, zoals gezegd weet ik dat niet. De tekst bepaalt.
Waarschijnlijk is wel dat er nauwelijks ontwikkeling zal komen.
Redenen: ik maak gebruik van de ellips als (literaire) vorm. Bovendien ontbreekt de traditionele handeling,
en het geheel is en blijft plotloos. Zoals in al mijn boeken.
Mocht jij je hierin niet kunnen vinden, jouw goed recht, dan dunkt het mij beter het project in de huidige vorm te stoppen.
Wens je door te gaan, dan moet je mij maximale vrijheid gunnen.

Waar het nu denkelijk vooral om draait is de vraag of jij je kunt vinden in een boek, een roman waarin jij als personage, als fictie voorkomt. Fictie waarin de schrijver met de echte Rob Scholte ‘aan de haal gaat’. (Niet voor niets laat ik typerend privéleven erbuiten.) Logischerwijs wil jij jezelf kunnen herkennen in ‘Bots’. De vraag is: waar ligt bij jouw de grens? Met welke mate van onherkenbaarheid kun jij leven? Kun je er plezier in hebben wanneer de Rob Scholte uit de roman juist ver weg van de werkelijkheid komt te staan? Wil jij, Rob Scholte, meegaan in dit ultieme spel van fictie en werkelijkheid in romanvorm? Een spel wat we kunnen vervolmaken door in een nawoord op te nemen dat de echte Rob Scholte zich distantieert van de personages Scholte in Bots. Daarmee wordt bewerkstelligd dat lezers voor wie niet duidelijk is dat het fictie is, dit alsnog begrepen wordt.

Kort gezegd: gaan we ermee door of niet?
Zo ja, dan lijkt het me urgent om helder te krijgen wat we ermee willen, hoe we dat denken te realiseren en wat onze verwachtingen naar elkaar zijn. Zo niet dan herschrijf ik het manuscript en krijgt het personage Rob Scholte een andere naam (in deze fase kan dat nog zonder al te veel gedoe.)

Alle goeds,
harry