Hanne Obbink – Een trekpleister voor Den Helder

Trouw, dinsdag 12 mei 2015

Rob Scholte in de clinch met Den Helder

Eigen Museum?

In de hoek van de zaal staat een opvallende sculptuur van verzilverde skeletten, een werk van John Breed. Op de vloer eromheen zijn rode strepen geplakt met de tekst ‘sommige klanten hebben behoefte aan privacy …’ Ooit was dit gebouw een postkantoor, vandaar. Nu heeft Rob Scholte, kunstenaar van wereldfaam, op een deel van de begane grond een museum gevestigd. Er hangt van alles. Beuys, Warhol, Cremer, Ploeg. “Kijk, hier hangt ook werk van mezelf.”
Scholte wil uitbreiden. De hele begane grond, de hele kelder. Op de etages erboven wil hij onder meer zijn bibliotheek toegankelijk maken, die nu nog in dozen opgeslagen staat. “Moet je kijken wat een geweldige ruimtes”, zegt hij als hij er rondloopt. “Een mooi gebouw ook, een voorbeeld van de wederopbouwarchitectuur van de jaren zestig. Én op een goede plek, pal naast het station. Dit kan echt een trekpleister worden.”
Zo op het eerste gezicht moet het niet zo ingewikkeld zijn dat museum hier te verwerkelijken. Het oude postkantoor in Den Helder kwam vijftien jaar geleden leeg te staan. Omdat onduidelijk was wat ermee moest gebeuren, gaf de gemeente het gebouw tijdelijk in bruikleen aan een aantal kunstenaars, onder wie Rob Scholte. Die opende er twee jaar geleden zijn museum. Dat wil hij uitbouwen tot iets groots en blijvends.
Er was maar één groot struikelblok, tot vorig jaar: het gemeentebestuur wilde het gebouw slopen om plaats te maken voor een nieuw stadhuis. Vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart vorig jaar besloot de raad met een nipte meerderheid dat het inderdaad zo moest.
Maar toen kwamen er verkiezingen. De partij die zich al die tijd fel had verzet tegen de stadhuisplannen, de Stadspartij, groeide van drie naar elf zetels en ging drie van de vijf wethouders leveren. Het nieuwe gemeentebestuur aarzelde niet en schrapte het nieuwbouwplan. Het oude postkantoor wordt niet gesloopt en moet een ‘culturele bestemming’ krijgen. En ja, dat kan heel goed het Rob Scholtemuseum zijn. Zo’n museum is een ‘gegarandeerde publiekstrekker’, zoals Scholte zelf de gemeente al eerder voorspiegelde, en zoiets kan Den Helder uitstekend gebruiken.
Oké. Dat is dus geregeld. Iedereen die ertoe doet, wil het.
Maar in Den Helder is niets wat het lijkt, zeker als de politiek zich ermee bemoeit. Hier is alles altijd uiterst ingewikkeld. Of dat museum er ooit komt, is hoogst onzeker.

Opknapbeurt
Op het eerste gezicht – maar ja, dat zegt dus niets –­ lijkt er weinig aan de hand. In het plan dat Scholte afgelopen najaar indiende, krijgt hij het pand (boekwaarde 6,9 ton) voor 25 jaar om niet in gebruik. In ruil zorgt hij voor een opknapbeurt en stelt hij zijn collectie tentoon, zonder subsidie van welke overheid dan ook: werken uit de hele kunstgeschiedenis, van Dürer via Karel Appel tot en met werk van hemzelf. Ook zijn atelier wil Scholte openstellen, zodat het publiek kan ‘meemaken hoe een kunstwerk tot stand komt’.
Maar tot een gesprek over dat plan komt het niet. Wethouder Jacqueline van Dongen (Stadspartij) wil eerst een gedegen businessplan. Dat wil Scholte best leveren, maar daarvoor heeft hij de medewerking van de gemeente nodig. Hij wil bijvoorbeeld weten of hij inderdaad 25 jaar over het gebouw kan beschikken en hoe het zit met het achterstallig onderhoud en de energiekosten.
Maar de gemeente komt niet over de brug met gegevens en al snel hebben Van Dongen en Scholte het volledig met elkaar gehad. De wethouder noemt de kunstenaar ‘onbeleefd’ en in een mail aan raadsleden verwijt ze hem ‘geen houvast, geen enkel getal, zelfs niet over verwachte bezoekersaantallen’ te leveren. De kunstenaar zegt zich ‘vernederd en geminacht’ te voelen.
Oké, kan gebeuren, twee mensen die elkaar niet liggen. De gemeente laat een andere wethouder aanschuiven, Pieter Kos (ook van de Stadspartij), en dan lijkt er opeens schot in de zaak te komen. Op een goeie dinsdag in december ondertekent Kos een verklaring namens het college van burgemeester en wethouders, waarin aan Scholte beloofd wordt dat hij mag blijven en dat hij zijn museum alvast mag uitbreiden.

Verzwegen
Is het dan nu geregeld? Nee. Scholte gaat aan de slag om de extra ruimtes die hij mag betrekken op te knappen. Tot hij tweeënhalve maand later ontdekt dat Kos zijn toezeggingen buiten het college om heeft gedaan, sterker nog, dat hij die voor het college én voor de gemeenteraad verzwegen heeft. Het komt Kos op een motie van wantrouwen te staan in de raad. Maar de coalitie sluit de rijen en de motie wordt met zestien tegen vijftien stemmen verworpen. In één moeite door vraagt de raad Scholte om vóór 1 juni alsnog een businessplan te leveren – maar ja, zegt Scholte, daar heb ik dus gegevens voor nodig die ik niet krijg.
Vanuit het kamp van Scholte wordt daarna nog één poging gedaan de boel vlot te trekken. Uitgever Theo Knippenberg schrijft een open brief aan het Helderse college met de oproep het museum – “uniek, een van de allerlaatste plekken die fungeren als museum én vrijplaats” – alsnog de ruimte te geven. Ruim tachtig bekende Nederlanders uit de wereld van kunst en cultuur ondertekenen de brief, van Adriaan van Dis en Marlene Dumas tot Katja Schuurman en Freek de Jonge. Ook een twintigtal museumdirecteuren spreekt zijn steun uit.
Maar in de Helderse politiek lijkt de brief meer kwaad dan goed gedaan te hebben. “Héle belangrijke mensen”, zegt fractievoorzitter Peter Reenders van de Stadspartij. “Laten ze Scholte helpen dat businessplan op te stellen, dat lijkt me beter. Maar die vrienden van Scholte willen hier nog niet dood gevonden worden, hoor.”
Terug naar af dus: de gemeente wil ‘niet investeren in onzekerheden’, zoals ze vorige maand meedeelde, en eist een businessplan. Maar hoe ingewikkeld kan het zijn om Scholte de gegevens te leveren die hij nodig zegt te hebben?
Degene die dat best kan uitleggen, is wethouder Kos. In januari nog stuurde hij de raad stukken die wemelden van woorden als ‘openheid’ (maar waarin, zoals gezegd, wezenlijke onderdelen van zijn afspraken met Scholte ontbraken), maar nu wil hij ‘niets over het museum zeggen’, laat zijn secretaresse weten. Een woordvoerder van de gemeente legt even later uit waarom: Kos is niet langer de wethouder die over de zaak gaat. Wie dan wel? “Het is nu een collegezaak.”
Scholte kan slechts gissen naar de achtergronden van de hele gang van zaken. “Kennelijk is Kos teruggefloten nadat hij me die uitbreiding beloofd heeft.” Door wie? “Tja … Al die ambtenaren die jarenlang met de nieuwbouw van het stadhuis bezig zijn geweest, zitten er nog.”

Verziekt
“Ik wou dat ik het wist”, zegt ook Theo Knippenberg op de vraag waar de zaak op vastzit. Hij heeft de Helderse politiek de afgelopen tijd enigszins gevolgd en zag de reputatie bevestigd die die al jaren heeft. Tien jaar geleden al constateerde bestuurskundige Pieter Tops, hoogleraar in Tilburg, dat de politieke verhoudingen in Den Helder volkomen verziekt zijn, dat het vaak niet om de inhoud draait, maar om persoonlijke vetes die zelden worden vergeven en vergeten.
Ach, dat is al zo lang geleden, zeggen raadsleden nu. Maar Knippenberg ziet er nog sporen van. “Vete gaat hier boven visie”, zegt hij. “Het lijkt alsof politici er hier niet op uit zijn om iets tot stand te brengen, maar om anderen dwars te zitten.”
Hóe die verhoudingen meespelen in het geharrewar rond het Rob Scholtemuseum, dat doorgrondt Knippenberg niet. Maar dát er persoonlijke ruzies worden uitgevochten, daar heeft het inderdaad alle schijn van.

Wippen
Neem bijvoorbeeld de anonieme mail die wethouder Van Dongen half februari kreeg. Daarin werd zij gewaarschuwd dat oud-raadslid Marc Nihot gesprekken tussen Kos en Scholte die hij bijwoonde, had opgenomen. Nihot zou, net als Scholte, “uit zijn op het wippen van wethouders”.
Onzin? Uiteraard, zeggen Scholte en Nihot desgevraagd – maar op de vraag of er inderdaad gesprekken zijn opgenomen, willen zij niet ingaan.
Maar wie is die Nihot en wat deed hij bij die gesprekken? Dat is bijna een verhaal apart. Ooit werd hij raadslid via Trots, de al bijna vergeten partij van Rita Verdonk. Later stapte hij op en sloot hij zich aan bij de Stadspartij. Toen hij daar twee jaar later werd uitgezet, begon hij met twee andere gewipte fractiegenoten een nieuwe partij, Helder Onafhankelijk. Voor die partij zou hij in maart vorig jaar ook herkozen zijn, ware het niet dat een andere kandidaat hem dankzij voorkeursstemmen uit de raad hield.
Daarmee is Nihots rol nog niet volledig uitgespeeld. Want de tweekoppige fractie van Helder Onafhankelijk splitste bijna meteen na de verkiezingen. Nihot is nog bestuurslid van de partij en in die hoedanigheid heeft hij het enig overgebleven raadslid, Rachel Post (die trouwens voor ze uit de Stadspartij stapte ook al met ruzie bij de SP was vertrokken), uit de partij gezet. Hoewel er ook mensen zijn die het tegendeel beweren: Post is nog lid van de partij, Nihot niet.
Het lijkt de Helderse politiek in optima forma, maar Nihot heeft een eenvoudige verklaring voor zijn omzwervingen: partijen veranderden van standpunt, hij niet. Hij is altijd tegen de nieuwbouwplannen voor het stadhuis geweest en zo kwam hij ook bij Scholte terecht. “Hij heeft me altijd door dik en dun gesteund”, zegt Scholte zelf.
Helpt een bondgenoot als Nihot zijn zaak vooruit, in verhoudingen die getekend zijn door persoonlijke kwesties? Scholte haalt zijn schouders op. Maar Nihot erkent: “Misschien werkt het wel averechts. Dat zou me niets verbazen.”
Scholte is klaar met de Helderse politiek. Hij heeft nu Tweede Kamerleden benaderd en contact gezocht met het ministerie van onderwijs en cultuur. “Ze zijn nog niet van me af, ik heb hier stevige contracten”, zegt hij. “Het museum gaat hoe dan ook open.”

http://www.trouw.nl/

Trouw dinsdag 12 mei 2015 Rob Scholte in de clinch met Den Helder