Guus Pauwels – Kastelen in Nederland: Paleis Huis ten Bosch, Den Haag

Op 2 september 1645 legde de voormalige koningin van Bohemen, Elizabeth Stuart, de aangetrouwde nicht van stadhouder Willem Hendrik de eerste steen voor wat de “Sael van Oranje” moest gaan heten. De Sael van Oranje was bedoeld als zomerresidentie van de stadhouder en zijn vrouw Amalia van Solms-Braunfels met wie hij op 4 april 1625 in Den Haag in het huwelijk was getreden. In de voortdurende strijd tegen de Spanjaarden behaalde Frederik Hendrik succes op succes, die hem de bijnaam “De Steden dwinger”opleverde. Maar naast staatsman ontpopte Frederik Hendrik zich ook tot bouwheer. Hij liet enkele nieuwe paleizen bouwen, zoals Honserlersdijk in het Westland.

Amalia van Solms speelde achter de schermen een grote rol in het leven van haar man Frederik Hendrik. Ze had grote invloed op hem en zijn politieke beslissingen. Omdat ze er behoefte aan had zich van tijd tot tijd te kunnen terugtrekken uit het drukke hofleven, gaf ze in 1645 opdracht aan de befaamde architect Pieter Post om een nieuw stadhouderlijk verblijf te bouwen ten noordoosten van Den Haag in het Haagse Bos. Misschien was het ook wel een beetje een zucht naar enige grandeur, die door de Oranjes eigenlijk nooit werd uitgedragen, dat haar tot het bouwen van iets bijzonders bracht.

Pieter Post was ook betrokken bij de bouw van onder andere het Mauritshuis, de vergaderzaal van de Staten van Holland (tegenwoordig vergaderzaal van de Eerste Kamer) en het Oude Hof (het tegenwoordige Paleis Noordeinde).

Kort nadat de bouw van het paleisje in het Haagse Bos was begonnen, overleed Frederik Hendrik echter vrij plotseling in 1647. De plannen van de prinses werden prompt gewijzigd. De Sael van Oranje, zoals het centrale deel van het paleisje ging heten, moest een monument worden voor de nagedachtenis van haar man, van wie ze zo veel gehouden had. De grote ramen werden dichtgezet en schilders van naam gingen de geblindeerde ramen aan de binnenzijde beschilderen met allerlei voorstellingen, die de grootsheid van Frederik Hendrik moesten onderstrepen. Amalia van Solms werd voor de afbeeldingen in de Oranjezaal geadviseerd door onder meer Jacob van Campen en Constantijn Huygens. Schilders Theodoor van Thulden, Caesar van Everdingen, Salomon de Bray, Th. Willeboirts Bosschaert, Jan Lievens, Christiaen van Couwenbergh, Pieter Soutman, Gonzales Coques, Jacob Jordaens, Pieter de Grebber, Adriaen Hanneman en Gerard van Honthorst zijn in de Sael van Oranje vertegenwoordigd.

De opdracht voor het decoreren van deze zaal was een van de belangrijkste uit de Nederlandse Gouden Eeuw en heeft daarom een groot historisch en artistiek belang. De ontstane werken vormen als het ware een staalkaart van de officiële schilderkunst uit die tijd, die nogal afwijkt van het traditionele beeld dat men heeft van de Hollandse schilderkunst uit de zeventiende eeuw. Het grootste en meest opvallende doek in deze zaal, Frederik Hendrik als Triomfator, is van de hand van Jacob Jordaens en wordt in 1652 voltooid.

Prinses Amalia overleed in 1675. Het paleis kwan hierop in gemeenschappelijk bezit van haar dochters. Het gebruik van het paleis ging over in de handen van Albertine Agnes. Zij was de enige dochter van Prinses Amalia die als vrouw van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau, ook in de Republiek woonde. Prinses Albertine Agnes verkocht dit vruchtgebruik in 1686 aan de kleinzoon van Frederik Hendrik, Prins Willem III. Deze Prins gebruikte het paleis als zomerresidentie in de buurt van het regeringscentrum. Hij bracht enkele wijzigingen aan in het meubilair en in de tuin.

Toen Willem III in 1702 kinderloos overleed, kwam het paleis in handen van koning Frederik Willem I, de koning van Pruisen. Deze gaf in 1732 het paleis terug aan de Oranjes. Alle andere paleizen hield hij zelf als gevolg van het Traktaat van Partage. Stadhouder Willem IV was genoodzaakt het paleis grondig renoveren en uit te breiden. Zo werden naar ontwerp van Daniël Marot onder andere twee vleugels aan het paleis gebouwd (deze zouden later de Haagse vleugel en de Wassenaarse vleugel gaan heten) en werd het voorhuis vergroot en van een verdieping voorzien. Zijn zoon Willem V liet enkele bijzondere zalen inrichten, de Japanse en Chinese kamers; dit soort vertrekken waren in die tijd in de mode.Zowel Willem IV als Willem V verbleven regelmatig in het paleis.

Na de Franse inval van de Republiek in 1795 werd paleis Huis ten Bosch in beslag genomen als oorlogsbuit en overgedragen aan de Staat. Het meubilair werd grotendeels verkocht. Het gebouw deed dienst als gevangenis tijdens de omwenteling in 1795 en drie jaar later onder het Uitvoerend Bewind. Vervolgens werd het bestemd als museum, de “Nationale Konst-Gallerij” was het toegankelijk voor zes stuivers op initiatief van Alexander Gogel. In 1805 was het paleis woonhuis voor raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck en voor Lodewijk Napoleon, die in 1806 tot koning van Holland werd benoemd. Hoewel Lodewijk Napoleon slechts kort in Huis ten Bosch woonde, had hij een grote invloed op de inrichting van het paleis. Veel van de meubelen, die hij invoerde, bevinden zich tot op de dag van vandaag in het paleis. De uitbreidingen en verfraaiingen, die Lodewijk initieerde, betekenden de introductie van de Empire stijl in Nederland. Veel van zijn Empire meubelen zijn nog steeds op Huis ten Bosch te vinden.

De volgende gebruiker was generaal Charles-François Lebrun. Toen in 1815 Nederland een monarchie werd met koning Willem I aan het hoofd, werd Huis ten Bosch weer woonhuis van de Oranjes. Koningin Sophie woonde er tot aan haar dood in 1877. Daarna werd Huis ten Bosch voor verschillende doeleinden gebruikt, maar voorlopig niet meer als woonhuis. Zo werd er in 1899 een wereldvredesconferentie gehouden. Ook koningin Wilhelmina verbleef van tijd tot tijd met prinses Juliana wel eens in het paleis. Tijdens de regeringsperiode van koningin Juliana werd het Huis ten Bosch veel gebruikt om er gasten en politici te ontvangen. In de negentiende eeuw werden een aantal veranderingen aangebracht, die later geen verbeteringen bleken te zijn, want ze zijn vrijwel allemaal weer ’teruggedraaid’ bij de grootscheepse restauratie, die rond 1950 heeft plaats gevonden.

Koningin Wilhelmina verruilde haar zomerresidentie Het Loo bij Apeldoorn voor Huis ten Bosch gedurende de Eerste Wereldoorlog. Ze woonde er ook even in de dagen, voordat ze met Prinses Juliana en haar gezin naar Engeland moest uitwijken als gevolg van de Duitse inval in mei 1940. In 1943 wilden de Duitsers het paleis afbreken teneinde een tankgracht te kunnen graven, maar dit kon op het laatste moment worden tegen gehouden. Na de bevrijding bleek huis ten Bosch onbewoonbaar te zijn. De kunstschatten waren weliswaar tijdig in veiligheid gebracht, maar muren, zolderingen en vloeren waren beschadigd door kogels, granaat en bomscherven.Tussen 1950 en 1981 werd het paleis twee keer gerestaureerd.

Koningin Juliana en prins Bernhard ontvingen van het Nederlandse volk de tuinbeplanting als cadeau voor hun 12½ jarig huwelijk.

Sinds 1981 woont koningin Beatrix, toen met haar gezin, in het paleis. De privé vertrekken van de koningin bevinden zich in de Wassenaarse vleugel. De Haagse vleugel wordt gebruikt als gastenverblijf en voor ondersteunende doeleinden. Het hoofdgebouw heeft een representatieve functie.

Een Japanse replica van dit paleis staat in het attractiepark Huis ten Bosch bij Nagasaki. De replica huisvest een museum voor Japanse en internationale kunstenaars. Omdat Koningin Beatrix niet toestond, dat het interieur werd gekopieerd, is de replica verfraaid door een team schilders onder leiding van Rob Scholte. Voorts is de indeling anders, met het oog op de veiligheid. De locatie wordt regelmatig gebruikt voor huwelijksplechtigheden. Ongeveer 11 jaar lang was er een kleine dependance van de Universiteit Leiden in het gebouw gevestigd, waar op uitnodiging van het themapark Nederlandse studenten Japanologie onderwijs kregen. Dit project is vanwege financiële problemen stopgezet. De tuin van de Japanse replica is gebaseerd op een afgekeurd plan, dat eigenlijk voor het origineel bedoeld was. De tuin bevat een groot aantal beelden van goden uit de Griekse mythologie.

Ook in het Holland dorp van de Nederlands Chinese zakenman Yang Bin bij Shenyang bevindt zich een replica van Paleis Huis ten Bosch.

http://guuspauwels.nl/huistenboschindex.htm