Gertom de Beer – Zwagerman: Op de huid van de tijd + Bert Bultinck – Joost viert 20ste verjaardag van ‘Gimmick!’ + Peter Schat – Kunst als brug naar chaos van deze tijd: ‘Alkmaars kunstzoon’ eren

Joost Zwagerman: Op de huid van de tijd

De eerste interview afspraak op maandag belde hij af. Met een goede reden: die dag was dochter Dana Sophie (roepnaam Daantje) geboren. Na twee jongens eindelijk een meisje. Zwagerman dacht, dat ze 7,3 pond woog, maar dat moet hij even bij zijn vrouw navragen. De vrijdagochtend daarop naderen we een oergezellig huis in de schildersbuurt nabij het Amsterdamse Rijksmuseum. Kloeke familiefiets met twee zitjes en onverwoestbare kettingsloten tegen de pui. De schrijver doet zelf open, zet koffie en bedankt de kraamhulp, die die dag alweer voor het laatst is. Veel kunst van vrienden, onder wie Rob Scholte, aan de muren. De stoel aan de tafel onder het magische schilderij van Sandra Derks blijkt al te zijn besproken. Dat is de praatstoel van Zwagerman, ga daar niet op zitten! De schrijver heeft zo z’n vaste rituelen.

Welke rituelen heb je zo al nog meer?

Aha, de procedure van het schrijven. Wat wil je horen? Ik werk niet meer thuis. Ik zit op een zolderkamertje in de Pijp, vijf minuten hier vandaan. Dat sluit toch mooi aan bij de romantische ideeën, die bij de mensen leven, nietwaar? Schrijvers en dichters horen op zolderkamers. Ik ga dus gewoon naar mijn werk. Melk, brood, koffie en sigaretten mee. Alsof het een kantoorbaan is. Er hangen alleen maar wat tekeningen van de jongens aan de muur. Verder is er niks. Geen radio, tv, geen internet, niks. Er is een telefoonnummer beschikbaar voor mijn vrouw, mijn moeder en Freud. Die drie mogen daar bellen. De stilte is er prettig. Cees Nooteboom zei het al: Amsterdam is een prachtige plek, maar het is ook een stad van moordende gezelligheid. En ik heb concentratie nodig. Ik kan het ook mijn kinderen niet aandoen: ‘Stil jongens, pappa schrijft!’ Als ik een boek schrijf is het heel prettig als de dagen op elkaar lijken. Ik eet dan liefst steeds in hetzelfde restaurant en hetzelfde menu. Bij De buitenvrouw was dat dagen achtereen Thais. Niet dat ik erg gesteld ben op saaiheid en eentonigheid, maar als ik aan een boek werk is iedere variatie een afleiding. Connie Palmen vindt dat iedere schrijf dag zich voor haar als een lege woestijn moet uitstrekken. En dat een afspraak om half vijf ’s middags haar ’s ochtends om tien uur al van het werk afhoudt. Ik kan me daar heel veel bij voorstellen.

Is er alweer een lege woestijn in aantocht?

Ik hoop het. Ik kan nu wel ‘ja’ zeggen en dat ik een idee heb, maar ik ga je niet zeggen waarover. Ik ben sterk bijgelovig op dat punt. In ieder geval ben ik van plan, omdat ik straks veertig word, een verzamelbundel met essays te maken uit de NRC. Ik werk aan een gedichtenbundel en er komt ook vast een roman. Aan ideeën schort het niet. Wel aan tijd, concentratie en doorzettingsvermogen. Maar nu, door de geboorte van mijn dochter, ben ik natuurlijk geëxcuseerd.”

En dan straks nog even een writer’s block.

Heb ik geen last van. Ik heb dan wel een half jaartje niet geschreven, maar dat mag wel eens als je op je 38e al zestien boeken hebt geschreven. Ik debuteerde extreem jong, op mijn tweeëntwintigste. Gemiddeld gebeurt dat op je drieëndertigste, las ik ergens.”

Loop je dan echt nooit eens vast?

Natuurlijk wel. Maar dan komen we weer op mijn rituelen. Dan blader ik op mijn zolderkamertje even mijn lijfboeken door, want die staan er natuurlijk wel. Dat zijn romans van auteurs aan wie ik verknocht ben. Voornamelijk Amerikaanse schrijvers als John Updike en Saul Bellow. Ik begin ze wat te lezen en maak notities.

Daar noem je wat auteurs. Ik zou dan geen woord meer op papier krijgen.

Bij mij werkt het anders. Ik voel me door de stijlmuziek van die ‘grote broers’ juist opgepept. Zo verkwikt, dat ik er zelf weer vrij snel van aan de slag ga. Ik word dus niet geïntimideerd, maar raak geïnspireerd. Over dat vastzitten citeer ik Mulisch. Die schreef eens, dat hij iemand in een verhaal de deur uit moest krijgen. Maar hoe? Twee weken zocht hij naar een passende zin. Opeens had hij hem. De zin luidde: ‘Hij verliet de kamer’. Soms is het heel moeilijk om het meest eenvoudige te vinden. Mooischrijverij staat dat ook in de weg.”

Dat kijken bij die ‘grote broers’ van je, sluipt daardoor dokter Plagiaat niet vanzelf naderbij?

Dat is een discussie apart waard. Ik ontleen graag dingen aan andermans boeken. Het verschil tussen een plagiator en de man of vrouw, die citeert, is dat de plagiator als de dood is, dat zijn tekst ontlening wordt ontdekt. Terwijl degene, die andermans tekst juist zo prachtig in zijn boeken heeft verweven, smekend zit te wachten op iemand, die ziet hoe prachtig hij dat gedaan heeft. Ik geef je meteen een voorbeeld uit mijn boek De buitenvrouw. Daarin staat een zin die ik gepikt heb van J.D. Salinger. In het boek Raise high the roof beam and Seymour spreekt de auteur zijn lezers op een gegeven moment toe met de woorden: ‘Ga nu maar slapen, snel en langzaam’. Prachtig natuurlijk. Dat heb ik gebruikt in de laatste zin in De buitenvrouw. Daarin heeft hoofdfiguur Theo, een angstige man, twee slaappillen genomen. Hij zet het huisvuil buiten en daarna de alarminstallatie in werking. Theo loopt het huis weer in. Snel en langzaam. Niemand heeft het gezien. Die zin. Het lag er nog wel zo duimdik bovenop. Ach, degene, die zijn hoed afneemt voor een andere schrijve,r zet dat ook zo duidelijk mogelijk neer. Knipogen geven naar andere schrijvers, dat vind ik juist leuk.”

Een recensent zegt over je laatste boek Zes sterren: zijn taal wordt steeds rijker en kneedbaarder, zijn inhoud steeds volwassener.

Plezierig om te horen. Maar het heeft allemaal natuurlijk met dat vroege debuut te maken. Denk niet, dat ik na dit boek niet nog eens met een schelmenroman kom. Ja, dit boek gaat over zelfmoord. Een onderwerp, waar ik nog lang niet over uitgeschreven ben. In Zes sterren wordt dat op een heel lichte en soms hilarische manier beschreven. Het onderwerp is wel zwaar, maar als ik uit het boek voorlees verlaten mensen soms schaterend de zaal. Ik heb al eens eerder op een gekscherende manier geschreven over zelfmoord.”

Hoe staan je ouders tegenover je schrijverschap?

Aanvankelijk vonden ze het een enkele reis richting armoe en onder de brug slapen. Nu ze zien, dat ik die boterham met beleg toch heb, stelt ze dat wel gerust.”

Als schrijver ben je slechts afkomstig uit een saaie nieuwbouwwijk in Alkmaar. Niks ongelukkige jeugd of wat ook eigenlijk.

Nabokov zei al: een gelukkige jeugd is juist een goudmijn voor een schrijvers. Ik hoef mijn schrijverschap trouwens helemaal niet te relateren aan mijn jeugd. Dat schijnbaar probleemloos en rimpelloos opgroeien in een buitenwijk, kent ook z’n eigen beslommeringen. Dat is nog een hele gesel hoor, dat volstrekt fantasieloze en kleine. Ik heb dus ook mijn portie wel gehad. Die zit in een ander soort rugzak, die ik mee tors.”

Wat wil je als schrijver?

Op de huid van de tijd zitten. Actueel zijn, de polsslag van deze tijd registreren.

NCRV Gids, 4 – 10 mei 2002

https://www.ncrvgids.nl/miekesleesclub/artikel/1082/joost-zwagerman-op-de-huid-van-de-tijd/

Joost Zwagerman viert de 20ste verjaardag van zijn doorbraakroman ‘Gimmick!

Vanavond licht de Paradiso op voor een bijzonder feestje: Gimmick!, het jaren tachtig epos van branie, kunst en coke, wordt twintig en dat zal Amsterdam geweten hebben. Joost Zwagerman, de immer aanwezige dichter, essayist en romancier, viert het jubileum van zijn donkere en tegelijk vitalistische doorbraakroman. Een feest ter ere van een volbloed schrijverschap vol romantiek, poëzie en straatrumoer.

Zwagerman zit de hele voormiddag te snuiven. Voor wie net zijn doorbraakroman dicht heeft geklapt, doet dat meer dan een beetje denken aan de personages in Gimmick!: de vrouwen, heftige schilderijen of wisecracks zijn er enkel te lezen tussen de lijntjes Bolivian marching powder door. Twintig jaar geleden brak men de roman af, of noemde men de auteur van de weeromstuit een opvolger van Reve, ondertussen heet de roman ondubbelzinnig een van de klassiekers van de Nederlandse literatuur.

Voor de schrijver van het volgende boekenweekgeschenk is de verjaardag een moment om terug te kijken, al laat hij de nostalgie niet echt toe. Ouder is hij wél geworden. Er gloort zelfs een gevoel voor maat aan de einder: “Wie kan me nog uitleggen wat er interessant is aan zes XTC pillen op een avond, als eentje genoeg is voor een leuke avond? En misschien twee voor een hele leuke avond?” Vandaag gaat zijn bloed sneller stromen als hij zich opwindt over het gepruts van de politieke linkerzijde, of luid toeterende SUV’s. Als Zwagerman nu snuift, is het door een verkoudheid.

Op uw feestje treden zowel Herman Brusselmans, Katja Schuurman als Remco Campert aan. Wat vinden zij zo bijzonder aan Gimmick!?

Het toeval wil, dat Katja Schuurman (Nederlandse superster, bekend van onder meer Goede tijden, slechte tijden en de onvolprezen film Interview, BB) samen met haar man op dit moment de ooit gesneefde verfilming van Gimmick! nieuw leven inblaast. Twintig jaar geleden was het de bedoeling, dat Theo van Gogh het boek zou verfilmen, maar een ruzie – een van de vele, die Van Gogh in zijn leven zou hebben – torpedeerde de plannen. Campert heb ik gevraagd, omdat hij één jaar na het verschijnen van het boek werd geïnterviewd voor een zaal vol scholieren, samen met mij. Ik was geïmponeerd door Campert, maar hij zei meteen: ‘Die Zwagerman heeft een geweldig boek geschreven. Wat hij doet met de jaren tachtig heb ik ook geprobeerd met de jaren vijftig en zestig.’ Als je dat hoort op je 26ste weet je niet welke eeuwig durende bloem er in je ziel uitbot.

Wat Brusselmans los woelde in de jaren tachtig in Vlaanderen gebeurde met mij in Nederland. Ik heb niet met dezelfde anarchistische monomanie vijftig romans bijeen gepeerd, maar ik voel nog altijd een grote affiniteit met zijn manier van schrijven én zijn laconieke inslag als het gaat om de statuut van de auteur. In Vlaanderen is er niemand, die ook maar in de schaduw kan staan van zijn figuur: hij is eenmalig, onnavolgbaar. Dat maakt hem echt. Zijn er kanalen in Aalst? De man die werk vond en Het einde van mensen in 1967: dat zijn dé drie Brusselmans titels. Over twintig jaar worden die in graniet uitgehakt.

Bij de publicatie van Gimmick! in 1989 was er meteen tumult. Had u daarop gehoopt?

Wat Bret Easton Ellis in Amerika noteerde, dat zag ik ook in Amsterdam: die lamlendigheid, dat nihilisme, en dat alles gecombineerd met een enorm artistiek elan. The summer of love, de cocaïne, de cross over tussen punk en house: als je niet wist, waar je moest uitgaan, zette je een feest op in een discotheek. En geld? Ach, dat kwam wel.

Ik had wel hevige reacties verwacht, maar toch niet zó intens. Zo schreef een krant: ‘Gimmick! is het jaren tachtig antwoord op De avonden van Reve en Titaantjes van Nescio.’ Geweldig! Maar een andere krant schreef dan weer: ‘Met Gimmick! kantelt de literatuur definitief richting Veronica sound.’ Of zelfs: ‘Het dieptepunt van de laatste vijftien jaar literatuur. Dieper dan dit kan de literatuur niet vallen.'”

En iedereen vroeg zich af, of het echt gebeurd was.

Rob Scholte (hedendaags plastisch kunstenaar, die zijn benen verloor bij een granaatontploffing onder zijn auto, BB) was in die tijd Nederlands bekendste kunstenaar – onze Jeff Koons, zeg maar – en hij was ook heel snel heel vermogend. Na zijn periode aan de Rietveld Academie kreeg hij ineens 30.000 gulden per doek. En zijn vrienden maakten ook succesvolle kunst, dus die begonnen te leven als popsterren. De sterke verhalen van Scholte en Co. heb ik daadwerkelijk van nabij meegemaakt. Zij het als vlieg op de muur: een beginnend dichtertje en om die reden totaal niet interessant. Toch is Gimmick! geen een op een sleutelroman.

Als ik in dit boek bijvoorbeeld had geschreven, dat Peter Giele (kunstenaar en oprichter van de Roxy, de discotheek, die model stond voor Gimmick!, BB) door vuurkunstenaars ten grave gedragen zou worden met vlammen van 20 meter hoog aan de Amstel, zou men dat niet geloofd hebben. De hitte was zo intens dat zijn oogleden in de toen nog geopende kist begonnen te bewegen: spookachtig. In een eerbetoon aan diezelfde Giele ging diezelfde dag de Roxy in vlammen op. Onschuldig als we waren dachten we: dit is wel een hele grote performance. Als ik mijn boek zo had geëindigd had men gezegd: ‘Wat een pathetisch slot!’

Hoe bent u in dat selecte kunstenaarsgezelschap binnen geraakt?

Ik werd getolereerd, omdat ik de protegé was van de flamboyante Maximale dichter Koos Dalstra. In die tijd was Koos de ene dag als ninja gekleed en schoor hij de andere dag zijn hoofd kaal. Hij riep me toe: ‘Zwaag, jij leeft weer niet op tempo! Ga door!’, en leidde me naar de krochten van de stad, waar van alles gebeurde, soms te dol dwaas om op te schrijven. Giele deed ooit een performance in een kraakpand aan de Nieuwezijds: hij ging liggen op een plank, hoog opgetakeld in een oude loods, en hij viel in slaap. Toeschouwers stonden verschrikkelijk ‘Ooo’ en ‘Aaa’ te roepen: het was een soort suïcide performance. ‘Dat moet je naar waarde schatten Zwagerman!’, bezwoer Koos me dan. ‘Hier gebeurt iets legendarisch.’ In dat milieu was ik niet echt een factor van belang, maar juist daardoor had ik een vogelperspectief. Ook qua alcoholconsumptie was ik niet hun gelijke: het waren echt stevige innemers en hevige drugsgebruikers. Zes, zeven jaar later hoorde ik hoe ik in die kringen werd genoemd: ‘één zestiende Zwagerman’, omdat ik met een zestiende gram genoeg had. Ze vonden mij hoogstwaarschijnlijk, zoals mijn zoontje vandaag zou zeggen, een pussy.

Ondertussen heeft de werkelijkheid qua drugsgebruik en onttakeling het boek overtroffen. In het begin van de jaren negentig werd de mentaliteit van de house ingehaald door een geweldig botte commercialisering. House werd een industrie in de handen van groot denkende handelsgeesten, die massafeesten organiseerden, waaruit alle speelsheid was verdwenen: een massificatie, waar mensen geestloos op en neer stampten. Het drugsgebruik in Gimmick! valt eigenlijk nog wel mee, vind ik, achteraf gezien. In die tijd waren het grootgebruikers, maar ik heb mensen véél meer drugs zien gebruiken de laatste jaren.

Hoe komt dat?

Het zegt iets over onze totale onmatigheid, onze grenzeloosheid. Onze financiële perversie, die nu is ontploft, laat zich spiegelen met onze consumenten perversie: drank en drugs. Dat coma drinken is niet meer decadent of speels, maar volledig buiten de menselijke maat. Het is van een destructieve botheid, die voorbij het menselijke kunnen gaan. Wie kan me nog uitleggen wat er nog interessant is aan zes XTC pillen op een avond, als eentje genoeg is voor een leuke avond? En twee misschien voor een hele leuke avond? En wat doet dat met je hersenen als je je daar elke week aan te buiten gaat? Daar zit een soort nihilistische, perverse domheid achter, die niets meer met Gimmick! te maken heeft.

Toen was het overwegend een geweldige en inspirerende tijd. En nu ik er weer over praat, stap ik erin terug. Het was de meest avontuurlijke tijd van mijn leven. Maar ik verlang er niet naar terug: dat uithoudingsvermogen heb ik niet meer. Begin jaren negentig was het voor mij wel klaar.”

In hoeverre houdt dat u bezig, ouder worden?

Niet zo erg. Ik was overal vroeg bij: vroeg bij die kunstenaarskliek, vroeg het huis uit. Dan word je misschien ook wel vroeg oud. Die midlife rond de veertig vijftig heb ik misschien al rond de dertig gehad, met Chaos en rumoer, wat toch een beetje een midlife roman is. Of ik heb er geen last van, of ik heb hem al gehad.”

Bent u met de jaren politiek ideologisch veranderd?

Ik blijf volhouden van niet. Maar sommige mensen vinden van wel, onder wie Tom Lanoye, begrijp ik: ‘Zwagerman moet nu maar eens bekennen, dat hij rechts is geworden’, klinkt het. Dat is volkomen kul. Tom is de laatste jaren doorgeschoten in een linksheid: oogkleppen. Vandaag is links links niet meer; het is de weg kwijtgeraakt.

We moeten uitgaan van de multiculturele samenleving: de terugweg naar één monolithisch blok is een illusie. De vraag is alleen: hoe maken we die multiculturele samenleving – die vandaag schuurt en siddert – tot een goed geoliede machine, die voor iedereen prettig en inspirerend is? Ten tijde van de verzuiling hielden de socialisten een pleidooi om de gelovige vrienden onder ons vrij te maken van het juk, dat godsdienst heet. Dat was een nobel streven. Waarom kunnen we dat nobele streven van toen niet opnieuw oppikken als het gaat over de islamitische medeburger? Zonder dat je meteen ook zegt, dat de islam niet deugt.

Centraal moet staan, dat je in deze samenleving zeker de vrijheid hebt om afscheid te nemen van het geloof van je ouders en grootouders, waar je mee bent opgegroeid. Die zekerheid moet onze samenleving bieden. Doordat links daar de nadruk niet op legt, valt er een ideologische leegte: rechts kaapt dat element en gaat ermee op de loop. Dat heeft desastreuze gevolgen, want vervolgens raakt links helemaal schizofreen: men moet ageren tegen rechts, maar kan dat niet ten volle doen, omdat dat soort emancipatiestrijd natuurlijk een klassiek element van links is. Zo eindig je met een soort zelfhaat. Je moet ageren tegen wat je zélf had moeten doen. Dat zeg ik nu al jaren!

Ik moet nu een sigaret opsteken, want ik ga me zo meteen weer druk maken (lacht).”

Hoe geraakt links uit die patstelling?

Wij moeten opnieuw de hand kunnen reiken aan de midden en onderklasse, die zich nu door links in de steek gelaten voelt. Bij het weldenkende deel der natie – D’66, Groen Links, PvdA links – is er een diep dedain tegen de arbeidende klasse ontstaan. Er was ooit het ideaal om de arbeider te verheffen: student en arbeider, hand in hand, vuist aan vuist door de straat. Daar is niets van terechtgekomen.”

Dat dedain blijft dan wel zeer onuitgesproken.

Jaaaa! Ik zeg nu weer iets, waar ik voor mijn kop zal worden voor geslagen, maar de facto is er een onuitgesproken maar reëel dedain van links voor de arbeidersklasse. En bij momenten is dat nog wel voorstelbaar ook, want die arbeidersklasse is door onze onderwijsvernieuwing en de mondialisering ingrijpend veranderd. Het verschil tussen arm en rijk is kleiner geworden, in zoverre dat de werkende klasse een consumptieburger is geworden. Het ideaal van Den Uyl (socialistisch premier in het Nederland van het midden van de jaren zeventig, BB) is gelukt: iedere arbeider zijn autootje. Sterker nog: een arbeider kan ineens een SUV kopen, op lening. En daar mag ook nog eens een autoradio in die heel veel geld kost. En er komen ook nog kleren aan te pas die er heel erg blingbling uitzien.

En dát was nu ook weer niet de bedoeling van links. Die hadden gedacht, dat de arbeider een hele smaakvolle auto zou kopen, en het geluid ietsje zachter zou zetten. Men is zich gaan ontplooien als een oermens, met een geweldig volume in de auto: ‘Dat maak ik zelf wel even uit’. Het werd meer hufterigheid dan zelfontplooiing, de zelfontplooiing, die ertoe geleid zou moeten hebben, dat de arbeider nu uit zichzelf Schubert zou beluisteren. Nou, dat is dus wel even anders gelopen. Er is een levensstijl en een massacultuur ontstaan met een smaakpalet, waar de gemiddelde linkse intellectueel walgend van wegrent. En dat voelt de huidige arbeidersklasse ook wel. Ik zou zeggen: lees het pamflet van David Van Reybrouck, die ook aandacht vraagt voor de groeiende kloof tussen arbeidersklasse en linkse, zelfvoldane, elite.

Op een paar plekken in uw pamfletten spreekt u zich zelfs uit voor zero tolerance. Waarom?

Ik woon nu 25 jaar in deze stad en je ziet, dat in de 25 jaar die hufterigheid tot vol wasdom is gekomen. Kleine criminaliteit en grote criminaliteit: we zijn al met al in deze stad gewoon gaan vinden wat we 15 jaar geleden nog choquerend vonden. Overvallen op klaarlichte dag, molest van mensen: de sancties daarop zijn niet altijd even groot. Een groep jongeren zou op lange termijn met zero tolerance gebaat zijn. We zijn te ver doorgeschoten in het idee van ‘de politie is je beste kameraad’: de politie is er gewoon om de boel veilig te houden. Op rokjesdagen als deze loop je als jonge vrouw in Amsterdam een grote kans om door jonge Marokkaantjes te worden uitgescholden voor hoer. En Amsterdam is allang niet meer de homo hoofdstad van de wereld. En waarom niet? Omdat de internationale homo scene ook wel weet, dat het geweld in Amsterdamse uitgaansbuurten tegen homo’s navenant is toegenomen, met altijd weer dezelfde daders: Marokkaanse homo hatertjes. Ik zeg: zero tolerance. Dat wil ik wel koppelen aan een verandering in het onderwijs: niet meer het nieuwe leren, maar terug naar de klassikale kennisoverdracht. De aanwas van kennis als natuurlijk proces? Dat is niet te dragen voor een veertienjarige Marokkaan uit Amsterdam West. Die jongen moet worden opgetild. Dat vind ik een linkse taak: volksverheffing. En als die ergens nodig is, dan wel bij de nieuwe Nederlanders. De facto wordt aan zulke jongens gevraagd, dat ze zich uit zichzelf afvragen wat de wet van Archimedes nu behelst. En wie is die Spinoza eigenlijk? Dat vind ik een hovaardige en wrede eis aan die jongens. Wat is er toch in vredesnaam conservatief aan kennisoverdracht?”

Waarom noemt Tom Lanoye, toch ooit een kompaan, de route, die u neemt, vandaag rechts, denkt u?

Kijk, Tom heeft een petitie getekend, waarin wordt gezegd, dat Hamas uit de criminele sfeer moet worden gehaald. Dat vind ik redelijk onnavolgbaar (op de commotie over de petitie reageerde Lanoye al: ‘Het doel van de verwijdering van Hamas van de terreurlijst is het kunnen opstarten van echte onderhandelingen‘, BB).

“Er is een zeer goed alternatief voor het decriminaliseren: een kleine solidariteitsbetuiging aan Fatah. Daar zou je ook een petitie voor kunnen tekenen, zeker als je nagaat wat Hamas de afgelopen jaren heeft gedaan: mensen opblazen, zelfmoordacties, keiharde terreurdaden. Vergis je niet: Hamas heeft ook een heleboel éígen mensen in Palestina gevangengezet, vermoord of mishandeld. Dan ga je de facto ook pleiten voor de decriminalisering van de onderdrukking van het eigen volk. Als je hoort hoe er met homoseksuele gevangenen wordt omgegaan door de bewindvoerders van Hamas, dan begin je je af te vragen hoe iemand met een homoseksuele achtergrond überhaupt kan pleiten voor enige tolerantie voor deze homovijandige organisatie. Zoals Benno Barnard zegt: ‘Als het gaat om het Midden Oosten is Tom nog bereid om mensen te steunen, die hem de strop om de nek leggen.’

Laten we eerlijk zijn: Tom bewijst links geen goede dienst. Mijn verhaal pareert hij met ‘Zwagerman is zelf rechts geworden’. Dat is toch de grootst denkbare fout die je kunt maken. Zo diskwalificeer je iemand onmiddellijk.”

Dat doet u ook met Lanoye. U hebt hem van de weeromstuit conservatief genoemd.

Ja, maar conservatief binnen links. Hij behoort tot dat segment van links, dat verstard is geraakt in overtuigingen, die onwerkbaar zijn gebleken. Je kunt elkaar ook de hand reiken en zeggen: goed, die onwerkbaarheid is een feit, laten we proberen om onze gedeelde opponenten in het debat – Wilders, Dedecker – te pareren met een gedeeld antwoord op hun verhaal. In plaats van almaar die Vlaamse kleinburger belachelijk te maken, hem telkens tegen de schenen te schoppen. En maar zeggen hoe kleingeestig en pathetisch hij is. Ja, dat weten we nu wel. Laten we er eindelijk eens wat aan doen.

Onze financiële perversie laat zich spiegelen met onze consumptie van drank en drugs. Volledig buiten de menselijke maat. Laten we eerlijk zijn: Tom Lanoye bewijst links geen goede dienst

20 jaar Gimmick!, Paradiso Amsterdam, 15 april, van 21 tot 4 uur, met onder meer Rick de Leeuw, Katja Römer-Schuurman, Herman Brusselmans, Remco Campert, Bart Chabot, Ronald Giphart, Christophe Vekeman en DJ Tom Barman.

Joost Zwagerman – Gimmick!
De Arbeiderspers, 240 p., 20 euro

De Morgen, 15 april 2009, 0:00

https://www.demorgen.be/nieuws/joost-zwagerman-viert-de-20ste-verjaardag-van-zijn-doorbraakroman-gimmick~b41f70fd/

Kunst als brug naar chaos van deze tijd: Sir Simon komt ’Alkmaars kunstzoon’ eren in De Vest

Lezing

Joost Zwagerman Lezing

Kaarten voor het avondvullende programma (20-22.30 uur) kosten 17,50 euro en zijn te bestellen via http://www.theaterdevest.nl.

Uit Amerika komt de vers in de ridderstand verheven Britse historicus Simon Schama zondag naar Alkmaar om de eerste Joost Zwagerman Lezing te houden. Ook uit Amerika komt Robbert Dijkgraaf voor die gelegenheid over, om Sir Simon na afloop van de lezing in het openbaar te interviewen in schouwburg de Vest.

Geweldig dat we hem in Alkmaar hebben”, zegt directeur Patrick van Mil van het Stedelijk Museum Alkmaar. Maar eigenlijk zou hij in plaats van ’hem’ ’hen’ willen zeggen, want beide heren zijn ’hot shots’.

Gedicht

Het doel, ’een mooie avond maken, meer dan een saaie lezing’, ziet Van Mil als een van de initiatiefnemers – de andere is Erna Winters van de bibliotheek – in vervulling gaan, want naast de lezing wordt ook de eerste Joost Zwagerman Essayprijs uitgereikt, haalt schrijfster Jessica Durlacher herinneringen aan Zwagerman op en zingt pianiste en zangeres Maartje Meijer een door haar getoonzet gedicht van Zwagerman.

De in 2015 uit het leven gestapte schrijver en essayist Joost Zwagerman zou zondag 55 jaar zijn geworden. Op zijn geboortedag wil Alkmaar voortaan een schrijver of denker van internationale statuur een lezing laten uitspreken. “Om de essentie van het schrijverschap van deze kunstzoon van Alkmaar voort te zetten. Om hem te eren en anderen te inspireren”, zegt Van Mil. Als geen ander wist Zwagerman een burg te slaan tussen literatuur, beeldende kunst en het publiek. “Hij had de unieke kwaliteit je op andere manier te laten kijken naar kunst en die te verbinden met de actualiteit.”

Schama vestigde zijn naam in 1988 met de Nederlandse vertaling ’Overvloed en onbehagen’ van zijn studie naar de Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw. “Hij is een geweldige schrijver, die ook als schrijver en presentator meewerkte aan BBC series als ’Power of art’ en ’Civilisations’. Je kijkt met een heel nieuw gezicht naar de kunstwerken, die hij behandelde, of het nu oude of nieuwe kunst betreft.

Superrijken

Volgens Van Mil heeft Schama veel te zeggen over vragen, of kunst trend of mode is en louter dient als belegging voor de superrijken, of dat het de vitale vonk levert die nodig is om te reflecteren op het nu en de toekomst? “Ik verwacht dat hij zal ingaan op hoe 21e eeuwse kunstenaars zich verhouden tot de chaos van deze tijd. Schama kan, net als Joost Zwagerman en Pierre Jansen dat deden, beeldende kunst toegankelijker maken.’’

Voor wie daarna nog behoeft heeft aan verduidelijking en verdieping, komt Dijkgraaf van stal. “Hij is wetenschapper maar heeft ook de Rietveld gedaan – wat velen niet weten. En hij kan bij uitstek lastige onderwerpen op goede manier voor het voetlicht brengen.”

Alkmaarse Courant, 16 november 2018

https://www.noordhollandsdagblad.nl/regio/alkmaar

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Joost+Zwagerman
https://robscholtemuseum.nl/?s=Sandra+Derks
https://robscholtemuseum.nl/?s=Cees+Nooteboom
https://robscholtemuseum.nl/?s=Sigmund+Freud
https://robscholtemuseum.nl/?s=Connie+Palmen
https://robscholtemuseum.nl/?s=John+Updike
https://robscholtemuseum.nl/?s=Saul+Bellow
https://robscholtemuseum.nl/?s=Harry+Mulisch
https://robscholtemuseum.nl/?s=+J.D.+Salinger
https://robscholtemuseum.nl/?s=+Herman+Brusselmans
https://robscholtemuseum.nl/?s=Katja+Schuurman
https://robscholtemuseum.nl/?s=Remco+Campert
https://robscholtemuseum.nl/?s=Theo+van+Gogh
https://robscholtemuseum.nl/?s=Bret+Easton+Ellis
https://robscholtemuseum.nl/?s=Gerard+Reve
https://robscholtemuseum.nl/?s=Nescio
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jeff+Koons
https://robscholtemuseum.nl/?s=Peter+Giele
https://robscholtemuseum.nl/?s=Koos+Dalstra
https://robscholtemuseum.nl/?s=Tom+Lanoye
https://robscholtemuseum.nl/?s=Joop+den+Uyl
https://robscholtemuseum.nl/?s=David+Van+Reybrouck
https://robscholtemuseum.nl/?s=Geert+Wilders
https://robscholtemuseum.nl/?s=Rick+de+Leeuw
https://robscholtemuseum.nl/?s=Bart+Chabot
https://robscholtemuseum.nl/?s=Ronald+Giphart
https://robscholtemuseum.nl/?s=Simon+Schama
https://robscholtemuseum.nl/?s=Robbert+Dijkgraaf
https://robscholtemuseum.nl/?s=Patrick+van+Mil
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jessica+Durlacher