Flessenpost uit Bergen – De statutair directeur (Kees Wieringa) is rechtsgeldig in functie

College ontkent bemoeienis met ontstane situatie rond Kranenburgh

Eerder deze week meldde het NHD dat de raad van toezicht van het museum in augustus in zijn geheel opstapte, omdat ze zich ondermijnd voelde in haar besluit tot het ontslaan van directeur Kees Wieringa per 30 september. Wieringa heeft inmiddels een nieuw contract, ondanks een waslijst aan concrete bezwaren van de opgestapte raad van toezicht.

Wethouder Odile Rasch ontkent een rol gespeeld te hebben bij het aanblijven van Kees Wieringa.
Wethouder Rasch ontkende in dat artikel in het NHD een rol gespeeld te hebben bij het aanblijven van de directeur. “Buiten subsidie verstrekken heeft de gemeente geen rol. De raad van toezicht doet de bedrijfsvoering. Zij is de werkgever. Het is geen gemeentelijk museum”, aldus de wethouder tegen de gemeenteraad. Alleen een raad van toezicht mag volgens stichtingstatuten iets zeggen over het functioneren van de directeur. Over de positie van Wieringa gaat de gemeente Bergen dus niet. “Wij staan op afstand”, beweerde Rasch zelf ook.

Uit notulen blijkt dat burgemeester Hafkamp en wethouder Rasch eerder samen met door Wieringa ingeschakelde advocaat Lucas van Eeghen en jurist Ger Brusche hebben geïntervenieerd. Aldus het NHD. In juli is Wieringa al ingelicht dat zijn contract per 30 september niet verlengd zou worden. Wieringa had een zwijgplicht, maar vervolgens hebben Hafkamp en Rasch, Brusche en Van Eeghen in zowel juli als augustus willen bemiddelen. De advocaten waren bereid tot procederen. De rvt voelde zich belemmerd in haar werk door dit ’krachtenveld’, en stapte op. Het verzet hiertegen zouden ze naar eigen zeggen winnen, maar het gevecht zou Kranenburgh in een kwaad daglicht zetten.

In reactie op het artikel laat het college het volgende weten aan de redactie van de Flessenpost:

Op enig moment is de “oude” Raad van Toezicht integraal afgetreden. Toen ontstond de situatie dat de gemeente op grond van artikel 9 lid 2 onder c van de statuten bevoegd werd tot benoeming van toezichthouders. Op grond van onderdeel a van dat artikellid heeft echter ook het NHKC het recht om één lid van de Raad van Toezicht te benoemen. Het NHKC heeft van dat recht gebruik gemaakt en een lid van de Raad van Toezicht benoemd. Op dat moment had de gemeente nog geen gebruik gemaakt van haar bevoegdheid bedoeld onder c.

Daarmee had de Raad van Toezicht van Stichting Kranenburgh weer een lid. De bevoegdheid van de gemeente kwam daarmee te vervallen; die geldt alleen wanneer alle leden van de Raad van Toezicht ontbreken. Die bevoegdheid van de gemeente was destijds uitsluitend bedoeld om te voorkomen dat wanneer Stichting Kranenburgh geheel zonder Raad van Toezicht zou komen te zitten, een rechterlijke procedure gestart zou moeten worden om het dan ontstane vacuüm op te kunnen heffen. Het door het NHKC benoemde lid heeft vervolgens, met gebruikmaking van artikel 6 lid 2 onder b verdere leden van de Raad van Toezicht benoemd. De statuten bepalen dat benoeming van de leden van de Raad van Toezicht plaatsvindt aan de hand van een kenbare selectieprocedure en profielschets. Zelfs als dat niet zou zijn gebeurd, zijn de benoemingen geldig. Stichting Kranenburgh heeft dus een geldig benoemde Raad van Toezicht. Ook de statutair directeur is rechtsgeldig in functie.

Hoe denk u hier over? Laat het ons weten via: info@flessenpostuitbergen.nl

http://flessenpostuitbergen.nl/nieuws/college-ontkend-bemoeienis-met-ontstane-situatie-rond-kranenburgh/6516