Eva Schuurmans – Interview met Ronald Westerhuis: ‘Er wordt een hoop troep gemaakt’

De roestvrijstalen beelden van Ronald Westerhuis (44) zijn geliefd in ons land, maar zijn grootste successen viert hij over de grens. Westerhuis krijgt opdrachten van particuliere verzamelaars en lokale overheden wereldwijd. Momenteel werkt hij aan een metershoge sculptuur voor het Hardangerfjord in Noorwegen. Budget: honderd miljoen euro.

‘Tijdens een van mijn verloven van het booreiland besloot ik uit pure verveling een werkplaats te huren.’

CV
Geboren:
Tiel, 7 november 1971

Opleiding:
lts, diploma in 1988

2003:
maakt een van de ontwerpen voor de vlam van de Olympisch Spelen in Peking

2005:
solotentoonstelling Sjanghai

2008::
begint project Global Peace Energy, Hardangerfjord, Noorwegen

2009:
Art Basel in Miami

2011:
bolsculptuur Rawsome! in opdracht van Museum de Fundatie in Zwolle

2012:
onderdeel van de PAN-collectie in China

2014:
Opdracht voor het Jing’an Sculpture Park in Sjanghai

2015:
samenwerking met Daniel Libeskind voor Worldexpo Milaan

April 2016:
documentaire over Westerhuis van Eric Blom

September 2016:
solo-expositie Mark Peet Visser Gallery Den Bosch

December 2016:
tentoonstelling in het Minsheng Art Museum in Peking

Westerhuis’ beelden maken onder meer deel uit van de particuliere collecties van Prins Albert van Monaco, de Amerikaanse architect Daniel Libeskind en de Chinese kunstverzamelaar James Pan.

In Sjanghai bent u een wereldster.
‘Klopt, ik kan er nauwelijks normaal over straat. Dat begon in 2003, toen ik werd gevraagd een ontwerp te maken voor de olympische vlam voor de Spelen in Peking. Ik verloor de pitch, maar de Chinese afvaardiging vond mijn idee zo goed, dat ze me naar China haalde.’

‘Ik maak inmiddels veel openbaar werk voor de stad Sjanghai. Tot vijf jaar geleden werd dat soort kunst gemaakt door lokale Chinese bedrijven. “Maak maar wat”, was het credo; de kwaliteit deed er niet toe. Nu wel, gelukkig. En geld is er volop, echt ohne Ende.’

Hebt u nooit aarzelingen bij een opdrachtgever als de communistische partij?
‘Nee hoor. De discussie over de mensenrechten in China gaat echt langs me heen, ik houd me totaal niet bezig met politiek. Als Poetin iets van me wil kopen, is hij ook welkom. Het gaat mij erom dat mensen van mijn werk kunnen genieten.’

‘Ik weet dat mijn collega’s me daarom bekritiseren; dat deden ze ook toen ik ooit een beeld maakte voor het Shell Technology Center in Amsterdam. Ik vind het hypocriet gepraat. Ik denk dat menig kunstenaar eigenlijk voor Shell zou willen werken, mits hij maar de kans kreeg. Maar buiten dat: je kunt overal wel vraagtekens bij zetten. Ik weet toch ook niet waar particuliere klanten hun geld vandaan halen?’

U bent van huis uit lasser. Hoe kwam u in de kunstwereld terecht?
‘Ik werkte op een booreiland. Dat betekent: twee weken op, twee weken af. De periode dat ik aan land was, had ik weinig omhanden. Mijn vrienden waren aan het werk, ik had niets te doen. Uit pure verveling besloot ik een werkplaats te huren om zelf dingen te maken. Dat lukte aardig, kennelijk.’

U noemt uzelf een ‘creative mind’. Is dat iets anders dan een kunstenaar? ‘Creatief zijn is ook: verbanden leggen, netwerken. Ik wil niet alleen maar bezig zijn met het maken van sculpturen, want misschien wil ik volgend jaar wel heel iets anders doen. Ik noem mezelf bewust geen kunstenaar; dat doen te veel anderen al. Die titel moet je verdienen, vind ik.’

‘Ik heb niet zoveel op met de kunstwereld. Er wordt een hoop troep gemaakt, vind ik. En daar doen galeriehouders vervolgens heel dikdoenerig over. Soms denk ik met weemoed terug aan mijn tijd op zee. Daar was niets nep. Vijftien man 24 uur op elkaars lip op een booreiland: dan móét je wel eerlijk zijn.’

U bent bezig met een sculptuur voor een fjord in Noorwegen. Afmeting: driehonderd meter hoog. Lijdt u aan grootheidswaanzin?
‘Nee hoor, ik heb niets te compenseren. Ik vind grote objecten technisch gewoon interessant. Een sculptuur wordt niet beter als hij fors is, maar het vergroot de impact wel. Daarnaast geloof ik erg in landmarks. Die geven identiteit aan een omgeving, aan de mensen die er wonen. Dit Hardangerfjord heeft last van urbanisatie – veel jongeren trekken naar de stad. Mijn idee is er een driehonderd meter hoog roestvrijstalen bouwwerk te plaatsen met bovenin een conferentiecentrum. Dat zal zorgen voor werkgelegenheid, voor dagjesmensen en toeristen. Die honderd miljoen is binnen vijftien jaar terugverdiend.’

Wat ontroert u?
‘Kleine dingen, natuurlijk. Als mijn kippen kuikens hebben, bijvoorbeeld. Of een fantastische maaltijd. Bij de Librije, waar gerechten kunstwerken zijn, maar net zo goed bij een simpele noodleshop op de hoek van mijn appartement in Sjanghai.’

Wat is het Grote Plan dat u ooit nog eens wilt uitvoeren?
‘Ik zou graag nog eens een olietanker ombouwen tot een drijvend atelier waar kunstenaars kunnen werken. Varen over zee, en af en toe aanleggen om werk te laten zien. Een naam heb ik al: United Art Vessel.’

Hoe vaak ziet u uw vrienden?
‘Elke dag. Hier, in mijn atelier. Het zijn de jongens die ik in dienst heb. Mijn beste vriend is Raoul, hij is twintig jaar jonger dan ik. Raoul groeide op in een probleemgezin, kon niet meedraaien in het reguliere schoolsysteem en kwam via een leerwerktraject bij mij terecht. Hij werkt nu acht jaar bij me en is nu eerste man. Inmiddels leer ik net zoveel van hem als hij van mij. Zijn liefde voor het materiaal, het tot in de perfectie lassen en polijsten: het inspireert me enorm.’

Wat is uw heimelijke genoegen?
‘Puzzelen. Liefst legpuzzels van duizend stukjes. Ik leg vijf stukjes bij het ontbijt, nog eens vijf voordat ik aan de koffie mag en weer vijf voor ik begin met werken. Het is verslavend, het brengt me in een soort trance. Het komt wel eens voor dat ik niet kan stoppen. Dan bel ik de jongens op het atelier en zeg ik dat ik zogenaamd een bespreking heb. Puzzelen is bovendien echt de ultieme ontspanning, ik kan het iedereen aanraden. Ga een dag puzzelen en al je stress verdwijnt. Opgelost door het in elkaar tikken van een Zwitserse Alp.’

Leeft u gezond?
‘Mijn wekker gaat om vijf uur. Spartaans misschien, maar ik voel me er goed bij. Ik gooi wortelen, spinazie en gember in de slowjuicer, ga daarna een uurtje zwemmen en rij vervolgens naar mijn atelier. Ook de rest van de dag eet ik gezond, maar ’s avonds ben ik slordig. Dan eet ik niet of niet goed; een boterham met pindakaas. Drinken doe ik wel, maar in de kroeg kom ik eigenlijk nooit. Ik rook niet en gebruik geen drugs. Wat een saaie kunstenaar ben ik eigenlijk hè?’

Aan een tafel voor vier, wie zijn uw ideale gasten?
‘Kim Jong-un, omdat ik heel graag wil weten wat er in die man omgaat. Het is absurd wat er in Noord-Korea gebeurt. Dat dat überhaupt kán. Is het angst? Paranoia? Of is hij gewoon een stapelgekke, megalomane man met gruwelijke ideeën? Naast Jong-un zit David Bowie. Ik vind zijn muziek te gek, en heb veel respect voor wat hij allemaal gedaan heeft. Een alleskunner én een slimme zakenman. Tot slot vraag ik Angelina Jolie. Een beauty met brains. En een voorbeeld in hoe ze zich inzet voor een betere wereld. Wie weet kan ze Kim Jong-un op andere gedachten brengen.’

“Soms denk ik met weemoed terug aan mijn tijd op zee, op het booreiland: daar was niets nep.”

Wat is uw grootste angst?
‘Elf jaar geleden kreeg ik een burn-out. Dat wil ik nooit, nooit meer meemaken. Het was in 2005, ik vloog veel op en neer naar China. Ik werkte hard, was succesvol, had het gevoel dat de wereld aan mijn voeten lag. Alles moest groter, sneller, meer. Ik nam nauwelijks tijd om te slapen, zat continu in een jetlegmodus. Totdat het licht uitging. Ik ben letterlijk omgevallen.’

‘Vier weken heb ik bij mijn moeder gebivakkeerd. Ik kon mijn veters nog niet strikken. Toen ik weer enigszins op de been was, verhuisde ik naar mijn zomerhuisje aan de IJssel. Kreeg ik een paniekaanval, dan sprong ik in het koude water. Alleen zo kon ik mijn gedachten stopzetten. Ik nam angstremmers, maar toen ik op een dag te sloom was om te stoppen en door rood reed, dacht ik: en nu is het klaar.’

‘Het leek of ik in het donker leefde. In mijn hoofd werd het misschien een kwartier per dag licht. Als dat kwartier nu eens een halfuur kon worden, dacht ik. En dan een uur, twee uur…? Ik ging in therapie, heb er keihard voor geknokt. Vier, vijf maanden later kon ik weer werken. Maar het duurde wel twee jaar voordat ik weer mezelf was.’

‘Achteraf ben ik blij dat die burn-out me is overkomen. Ze krijgen me nu niet meer gek. Als het ooit weer zo druk wordt… nee, dat wordt het niet. Ik heb de regie weer in handen. Ik weet nu hoe ik in balans blijf.’

Bent u bang voor de dood?
‘Nou, ik zie er niet naar uit nee. Vorig jaar zijn twee goede vrienden van me overleden. De één aan een herseninfarct, de ander gleed uit op de loopplank van zijn boot en verdronk. Allebei veertigers. Verschrikkelijk. Het enige lichtpunt is dat de kans dat ik binnenkort ook overlijd, statistisch gezien nu kleiner is.’

Financieel Dagblad, 11:00, Update: gisteren, 11:52

http://fd.nl/fd-persoonlijk/1149766/er-wordt-een-hoop-troep-gemaakt