Eriek Verpale – Brief aan Jan Haerynck, 25 augustus 2013

From: Eriek Verpale <eriek.verpale@telenet.be>
Sent: 25 augustus 2013
To: Jan Haerynck <haerynck@gmail.com>
Subject:

Moat !

gij jaagt mij op kosten, gij ! En dat terwijl ik net als jij verschrikkelijk op de kribbe moet bijten.
Maar dat boek over Kafka en Dora Diamant wil en moét ik lezen: ik zal het bij de Polle van boekhandel Walry proberen bestellen ! Verdomme, en nu ga je mij natuurlijk niet geloven, maar ik slaap al zo ongeveer 35 (vijfendertig !) jaar naast een foto van Dora Diamant op mijn nachtkastje : vraag het maar aan de wijven die ooit soms mijn ledikant hebben gedeeld :

-“Wien is dadde ?”
-“Dora.” !”
-“Wiene ?”
-“Dora Diamant.”
-“Is dâ famielde van joen ?”
-“Kut, kom, trek uw broek uit en kom sloapen !”

Overigens – maar geheel terzijde – heeft Kafka Dora Diamant beslist niet op het strand ontmoet maar aan het open keukenraam van de kinderkolonie waar zij inderdaad vrijwilligster was voor dat Jüdische Heim. De Franz, toen al een longlijder, keerde terug van het strand : zó zit het in elkaar, en hij passeerde de keuken. Hij zag het meisje (Dora) (een soort Joodse Chiro-leidster) staan die de avondmaaltijd voor de kinderen aan het bereiden was, met andere woorden: ze was vis aan het schoonmaken. De éérste woorden die hij tot haar sprak zijn legendarisch. Hij zei :
-“Zulke mooie handen, voor zo een lelijk werk.”
En vlam !

Dora Diamant is Kafka’s énige geliefde geweest, ik bedoel: met Milena Jesenská (een Tsjechische, later vermoord in de kampen), noch met Felice Bauer (een Berlijnse) is het nooit wat geworden. Met Dora heeft hij écht samengewoond, en daar bestaan genoeg ontroerende, zeg maar aangrijpende verhalen over. Ze kwam uit een nogal strikt orthodox gezin, en de vader (enfin: de rabbijn) wilde geen toestemming geven voor een chuppe (huwelijk) maar ongetwijfeld is de luttele tijd die Kafka, toen al zwaar en ongeneeslijk ziek, aan haar zijde en in bittere armoede (!) heeft doorgebracht de énige kers op de taart van zijn leven. In het bijzijn van Dora heeft Kafka overigens ook nog – hoestend, bloed spuwend – toch nog een aantal meesterlijke verhalen geschreven. En toen ging zijn kaars uit.

In tegenstelling tot zijn zussen (met name o.a. Elli), zijn neefjes en nichtjes en ook zijn beroemde geliefde Milena (en vele anderen) is Dora aan de sjoa ontsnapt. Ze is nooit getrouwd, want Kafka had té veel indruk op haar gemaakt. Tsjonge, dat uitgerekend jij mij natuurlijk moet attenderen op blijkbaar een nieuw boek over Kafka ! Vertel dat eens aan een ander ! (Gruwel zou dat nóóit doen, wegens alleen maar geïnteresseerd in zijn eigen parnasse.)

Doorgeseinde artikel over onze Brüs nog niet gelezen, maar dat ga ik sofort doen. Dat ik Herman in mijn brieven ietwat onbeleefd soms gewoon “den Brüs” kapittel is zeker niet minachtend bedoeld, integendeel: ik schat hem hoog, en waardeer hem zeer. En voor mijn part moet hij zijn haar niet laten knippen, al heeft mijn moeder (die nog nóóit een letter van hem gelezen heeft) daar een andere mening over. Nu ja, mijn moeder: hààr haar valt bij bossen uit, en liggend op haar ziekenhuisbed (zo bleek als schijt) heb ik soms goesting haar een sigaret aan te bieden, – terwijl zij nog nóóit van haar leven gerookt heeft. Ook heeft ze nooit gedronken, laat staan aan de coke gezeten. Je ziet wat ervan komt, Moat : nu ligt ze voorlopig te apegaaien op een bed in rustoord Moervaartheem (Wachtebeke) aan ongeveer 59,76 – euro / dag, en dat alles ten gerieve van de zusters Kindsheid Jesu.

Maar jouw wedervaren in Sint-Lucas: opschrijven ! Ikzelf zou dat misschien eindelijk ook wel eens moeten doen, maar dan vooral over mijn (lang) verblijf in mijn échte zottekot van Sleidinge. Weet je dat ik daar soms gekóókt heb, Moat ? Gedweild ? Gepoetst ? One flew over the cookoos nest is/was in die zin maar een sprookje. Afijn.

Ik slaap beroerd slecht, – ik slaap eigenlijk zo goed als niet – maar dat komt van eigens door de oneindige zorgen die ik mij maak over mijn moeder: tsjonge, ik wéét het soms niet meer. En slaappillen et cetera weiger ik te nemen. Ik sta in het holst van de nacht op, en lees (intussen) de mémoires van de vrouw met snor (Golda Meïr), dan wel kam ik urenlang mijne haren…

Veel liefs, en vuist omhoog !
Eriek