Eriek Verpale – Brief aan Jan Haerynck, 13 september 2013

From: Eriek Verpale <eriek.verpale@telenet.be>
Sent: 13 september 2013
To: Jan Haerynck <haerynck@gmail.com>
Subject:

Moat,

zoëven jouw missive gelezen. Groot gelijk dat jij die ‘++++’ toestand laat vallen : goe skrieven, gie, end joen tiet niet verspillen aan al die rottezooi. Laat die heren en dames maar lekker gaar worden in hun eigen sop, want tegen al dat geboefte kun je als arm skrievertje toch niet op. Je maakt er je eigen alleen maar ongelukkig mee, en zulder doen achter jouw rug handje-klap. Dus ! Laat vallen, heel die historie !

Over de omslagfoto van jouw boek (een dansende Jan Hoet) héb ik je toch al eens geschreven ? No problem. Kan best zijn dat jij te midden van al jouw sorres van de voorbije week/weken die mail niet hebt opgemerkt. Mooi omslag. (Over de foto van Michiel van jouw artistieke kop bericht ik je nog separaat.)

Ik had ooit één zusje, maar die is vermoord, en daar heb je dus verder niet zoveel aan. En mijn vader is op tweede nieuwjaarsdag (02.01.2012) in de keuken doodgevallen. En mijn moeder is al zo goed als ‘heen’. Ja, ik heb een zwarte kater (Poesjkin) die ‘s nachts bij mij gezellig op bed komt liggen spinnen en ronken en soms ook geweldige scheten laat. Ach, Moat : nog liever een kater die ‘s nachts op mijn bed een geweldig stinkende ‘blafte’ laat, dan een wijf dat met de deuren slaat en àl-tijd met een vies (nors) gezicht aan tafel zit omdat ik ‘s nachts bijvoorbeeld gaarne in mijn eentje zit te schrijven. Tja.

Werk ijverig door aan jouw Hoet-biografie : alleen op dié manier kun je heel die ++++-colonie een dikke neus zetten ! Het wordt overigens tijd dat mijn arme oude moeder (dinsdag aanstaande, 17 september) voor twee maanden in Kaprijke wordt geparkeerd: ben ik (hopelijk) even verlost van dat ellendige heen- & weer geroetsj naar Wachtebeke, of naar Sint-Niklaas. Sorry Moat, maar Kaprijke ligt, tot zover ik weet, nog altijd in Oost-Vlaanderen. (Tijdens de lessen geografie van destijds zeker zitten dromen ?) Nu ja, we hebben het er nog wel eens over.

Deze namiddag nog maar eens een verhaal van die goeie ouwe D.J. Salinger herlezen, dit alles n.a.v. van minstens twéé artikels : én in de Morgen, en in de SdL. Kreeg ineens veel zin om opnieuw de pen te scherpen. Maar éérst moet mijn moeder ergens terecht, zij het dan voorlopig. Desnoods in Kaprijke.

Intussen heeft ook de herfst al zijn intrede gedaan: ik zié dat niet alleen, ik ruik het ook. Bijvoorbeeld wanneer ik zit te schijten : mijn stront riekt sinds gisteren (12 september) precies ànders dan, pakweg, in juli negentienhonderd drieëntachtig (1983). Maar in juli 1983 had ik dan ook nog eens een fantasties lief die geweldig met haar kont op het fietszadel kon wippen. Nu heb ik een kater, en meer niet. Oud worden, Moat, het is mij wat.

Hier sluit ik. Pràchtig dat jouw zussen een deftig appartement voor je gevonden hebben ! Eens definitief krijg je gratis en voor niets een paar kunstwerken van mij : hou maar goeie moed !

Stevige Poot, en Up, Olla, Up !

Eriek