Edzard Dideric – Korte geschiedenis (91) van iedereen

Sardine zou je kunnen typeren als zo’n doorsnee vrouw waarvan er ontelbare zijn en die je zelfs na ermee gesproken te hebben, binnen een minuut weer was vergeten. Ze ging als een kameleon geruisloos op in elk gezelschap, in iedere willekeurige massa. Qua alledaagsheid kon niemand zich met haar meten. Kortom, ze vertegenwoordigde niet slechts iedereen, ze was het gewoon. Wat misschien voor meerdere personen opging, wanneer ze hun narcistische ideeën een beetje zouden intomen. Nou ja, wat doet het er allemaal toe, zou Sardines reactie zijn geweest, mocht die geklonken hebben. Wat niet het geval was, want ter voorkoming dat ze in de schijnwerpers kwam te staan, reageerde ze in principe nergens op.
In het hoofd van de verder niet onaantrekkelijke Sardine, verenigde zich een aanzienlijke hoeveelheid karakters. Met meningen en voorkeuren die flink uiteen konden lopen. De taak om tot een consensus te komen, rustte op haar best ranke schouders. Maar denk maar niet dat ze eronder gebukt ging en dolgraag van deze last bevrijd wilde worden. Ben je gek, eerder het tegendeel; door haar aangeboren meegaandheid, schikte ze zich zonder klagen in het haar toebedeelde lot. Zolang men haar met rust liet en een plekje aan de zijlijn van het wereldtoneel voor haar vrijhield, bleef ze wie ze was. Dat wil zeggen; Sardines anonieme zelf. Dat een gelukkig noch ongelukkig leven leidde. Voor zover de omstandigheden dat toelieten. Hoewel dat voor ieder levend wezen gold dat met de aardbol meedraaide.
Elvira, haar twaalf jaar jongere en continu opstandige zus, ontpopte zich juist een waanzinnige aandachtjunk. Het aantal kerels dat de steevast in zwartpaars gehulde punker in de loop der jaren van haar had afgepikt, liep in de tientallen. Iets waar de bestolene overigens geenszins om maalde: kennelijk vonden die types haar persoontje gewoon te weinig bijzonder. Iets waar Sardine zelf het in feite roerend mee eens was.

In de studeerkamer van Tijmen, sinds jaar en dag Sardines vaste hypnotiseur, slingerden overal boeken rond. Allemaal vakliteratuur, volgens Tijmen, die zich erop liet voorstaan bewust autodidact te zijn. Met gesloten ogen telde Sardine de slagen van de antieke staartklok. Eindelijk, vijf uur, de wekelijke sessie was ten einde.
Iemand die ik in de verste verte niet ben, verklaarde ze, terwijl ze haar ogen opende, wil ik ook absoluut nooit van mijn leven zijn.
Die inwisselbaarheid van jou, concludeerde Tijmen, is je belangrijkste troef in deze chaotische wereld.
Klopt helemaal, doordat ik me van niemand onderscheid, worden eventuele hobbels vermeden en loopt alles gesmeerd.
Pin me er niet op vast, ging Tijmen verder, maar misschien is jouw manier van leven gewoon de beste oplossing voor iedereen.
Mijn streven is om het ooit definitief te worden, verzuchtte Sardine, aan wie de vergaande strekking van zijn suggestie geheel voorbijging.
Wat eigenlijk precies?
Gewoon, iedereen.
Hij lachte en vertrouwde haar toe dat het hem opviel dat ze wat dat betrof de laatste tijd een aardig eind op weg leek.
Opgevallen? Er is je iets aan mij opgevallen?
Alleen bij wijze van spreken, Sardine. Maak je niet druk.
Meen je dat?
Ja natuurlijk meen ik dat.
Dan is het goed, klonk het opgelucht.