Edzard Dideric – Korte geschiedenis (60) van het afgezaagde

Ilonka en Peer waren naar een bijeenkomst in de kantine van een of andere tennisclub uit een nabijgelegen stad geweest. De exacte aanleiding? Geen idee. Het kon om een pensionering, jubileum of promotie zijn gegaan. Hoe dan ook, de baas had het nodig gevonden om een collega van de buitendienst, die vrijwel niemand kende, in aanwezigheid van het voltallige personeel, in een spreekwoordelijk zonnetje te zetten. Aangezien de alcohol zowel onbeperkt, als voor rekening van kantoor was, hadden Ilonka en Peer zich in deze niet onbetuigd gelaten. Dientengevolge waren ze tenslotte als laatsten in de auto gestapt, om al slingerend huiswaarts te keren. Tot hun eigen verbazing zonder kleerscheuren thuisgekomen, ploften ze met kleren en al op bed neer, om binnen een seconde in slaap te vallen. Tot nog geen uur later Ilonka plotseling recht overeind schoot en hysterisch aan de half bewusteloze Peer begon te schudden.
Godsamme zeg, Ilonka…
Peer, het einde der tijden is aangebroken, de wereld vergaat!
Doet ie al tijden…
Pardon? Terwijl daarnet in mijn nachtmerrie zo’n beetje het complete universum naar beneden kwam?
Allemaal lucht…
Oh ja? Roodgloeiende meteoren, vallende sterren, giftige gassen, asregens, exploderende hemellichamen zal je bedoelen!
Hemelse lichamen, mompelde hij, goddelijke seks…
Mooi niet, jongen! Zwarte gaten, en groene slijmerige griezels die me op probeerden te zuigen!
Zwarte gaten, verklaarde Peer met nog altijd gesloten ogen, hebben als kenmerk dat ze zich aan de waarneming onttrekken, dus daar klopt al geen ene moer van. En hoezo groen?
Huh?
Die slijmerige wezens…
Omdat je daaraan kan zien dat het griezels zijn.
Ilonka, neem me niet kwalijk, maar het handelt zich hier om een derderangs nachtmerrie. Die uit louter clichés bestaat.
Net als ikzelf bedoel je? Nou, laat me volstaan met je te zeggen, dat jij, Peertje, volgens mij zelf het grootste cliché bent dat er op twee benen rondloopt!
Juist.
Soms ben je voor mij een grote blinde vlek, echt waar. Vraag me niet naar het hoe en waarom, maar iets of iemand onttrekt je regelmatig aan mijn waarneming.
Pure vermoeidheid, zei Peer, terwijl hij zich al gapend op zijn andere zij keerde, en laat me nu eindelijk met rust, alsjeblieft!
Terwijl hij naast haar liggend in een bodemloze slaap tuimelde, drong zich aan Ilonka de gedachte op, dat indien op een dag de wereld daadwerkelijk verging, hij dat hoogstwaarschijnlijk als afgezaagd, ofwel als een levensgroot cliché, af zou doen.