Edzard Dideric – Korte geschiedenis (37) van de absolute nul

Volgens vrijwel iedereen was Dolf gewoon een absolute topgozer. Het enige wat er op hem viel aan te merken, was dat hij tevens een absolute nul was. Absoluut in die zin, dat hij niks wist, niks kon en niks wilde. Met als gevolg dat hij in de ogen van goegemeente, alsook in zijn eigen ogen, maatschappelijk van generlei waarde kon zijn, en derhalve om te overleven geheel op de bijstand aangewezen was. Die volgens hemzelf financieel geen reet voorstelde.
Op een dag vroeg de ambtenaar die over het volgens Dolf min of meer “te verwaarlozen uitkeringsbedrag” ging, of hij een dergelijk bestaan niet als deprimerend en nogal asociaal ervoer.
Nee, luidde het antwoord, eerder het tegenovergestelde.
Verklaar u nader, zei de man.
U wordt toch door de gemeente betaald om ervoor te zorgen dat ik in mijn levensonderhoud kan voorzien?
Beetje kort door de bocht, maar daar komt het in principe wel op neer ja.
En zonder dat geld zou u werkelijk niet weten hoe u de touwtjes aan elkaar moest knopen?
Ik ben bang van niet, nee.
Dus door mij financieel bij te staan, is uw gezin elke maand verzekerd van eten en drinken, wordt de huur betaald, de benzine voor de auto, de scholen voor de kinderen, winter- en zomerkleren, en ga zomaar door?
Jaja, zei de ambtenaar, enigszins ongeduldig wordend.
Dan mag u mij wel op uw blote knieën bedanken dat ik al die jaren, zonder ook maar een keer te versagen, hier ter plekke trouw mijn hand ben blijven ophouden.
Oh maar natuurlijk, daar ben ik u ook buitengewoon erkentelijk voor, zei de ambtenaar deemoedig. Maar staat u mij toe, nu we toch zo openhartig met elkaar babbelen, u iets te bekennen.
Nou?
Als het even kon zou ik onmiddellijk met u willen ruilen.
Wow, zei Dolf, ik ben alcoholist, dakloos, heb kind noch kraai, dus dat lijkt me voor u toch een weinig aantrekkelijke optie.
Hierop begon de ambtenaar een doekje open te doen over zijn buitengewoon miserabele en naar zijn mening uitzichtloze thuissituatie.
Mijn vrouw walgt van me omdat ik een saaie kantoorpik ben, en mijn kinderen hebben, sinds ze weten dat hun moeder er verschillende minnaars op na houdt, ook het laatste beetje respect voor hun vader verloren. Het is dat ik voor brood op de plank zorg, maar voor de rest verdragen ze amper mijn aanwezigheid in huis. Heus, wat dat betreft valt u echt te benijden.
Vreemd, zei Dolf, door wat u me allemaal vertelt voel ik me plotseling een heel stuk minder een nul.
Sst, waarschuwde de ambtenaar. Door dit te gaan rondbazuinen, kan uw uitkering in gevaar komen.
En daarmee uw baan?
Precies.
Ze schudden elkaar plechtig de hand en zworen dat geen van beiden het onderwerp ooit nog ter sprake zou brengen.