Edzard Dideric – Korte geschiedenis (147) van oeverloos gelul

Je leest en hoort toch niks anders?
Wim keek geërgerd op van zijn computer.
Wat, Jacqueline, niks anders dan wát?
Dat we met elkaar moeten praten.
Rot toch op, we zouden juist vaker onze bek moeten houden.
Allemaal angst, volgens haar. Door te praten kwam het goed. Brandstof voor relaties. Lang leve de praatgroep. Op de radio, de tv, in treinen, wachtkamers, scholen, supermarkten, mogelijkheden te over.
Typisch iets, gromde Wim, dat ons wordt aangepraat.
Aangepraat?
Ja, te bizar voor woorden.
Ze hield bij hoog en laag vol dat het de innerlijke rust bevorderde. Dat er overal vrede zou zijn, als er meer gepraat werd.
Kappen met die onzin. Wat is volgens jou het geheim van ons huwelijk?
Wist zij veel, waarschijnlijk was er helemaal geen geheim.
Kom op Jacqueline, geen huwelijk kan zonder.
Kan toch dat we elkaar zo goed aanvoelen, dat we aan een half woord genoeg hebben, of nog minder dan een half?
Zou kunnen. Al is zo vaak mogelijk keihard neuken de beste remedie.
Remedie waartegen?
Tegen oeverloos gelul, schat.

Later die dag bezocht het tweetal de dierentuin.
Kijk ‘s goed, zei Wim, hier wordt ook niet voortdurend gepraat om de boel bij elkaar te houden. Onderlinge conflicten wordt met een grom, een snauw of een rake klap, in luttele seconden beslecht. Neem die geile apen op hun apenrots, die lullen niet, die dóen gewoon. Daar kunnen wij mensen nog een hoop van leren.
Lief, zei Jacquelien.
Hoezo?
Zoals ze elkaar zitten te vlooien.
Heb je niet gehoord wat ik zei?
Nee, zei je iets dan?
Ik? Nee, niet echt.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Edzard+Dideric