Edzard Dideric – Korte geschiedenis (145) van de hemel

De filosofieprof had haar, na het college over Plato, een getalenteerde eerstejaars genoemd en op fluistertoon op zijn kamer uitgenodigd.
Je kan, zei de kalende zestiger, zo vaak van de hemel dromen als je wilt. Alleen niet in de hemel zelf.
Hoezo, vroeg de studente, niet in de hemel zelf?
Omdat er een absoluut droomverbod geldt.
Gelul. De hemel kent geboden noch verboden.
Oh ja?
Ja, daarom heet de hemel nu juist de hemel. Het is gewoon de essentie.
Op zijn voorhoofd verschenen rimpels.
Essentie, verzuchtte hij, ofwel een absolute chaos…
Het bekoorlijke mondje van zijn pupil viel open.
Hoe komt u daar in hemelsnaam bij?
Geen regels of niks leidt tot een enorme puinhoop.
Normaal gesproken wellicht, lispelde ze, maar niet in de hemel.
Wil ik graag van je aannemen, tenminste, als je het me uit kan leggen.
Omdat de hemel zich kenmerkt door de harmonie die er heerst.
Een soort van dictatuur?
Nou ja, niet daadwerkelijk heersen, het gaat eigenlijk gewoon vanzelf. Zonder dat iemand er iets van merkt.
Op die toer, klonk het schamper, zalig zijn de onwetenden en dergelijke?
Dat zou je kunnen zeggen.
Aha, in de hemel is kennis in feite een overbodig iets?
Ja. Gezien de alom aanwezige harmonie ook niet onlogisch.
En ons bewustzijn dan?
Bewustzijn kunnen we rustig bij het oud vuil zetten.
Wat denken sowieso weinig zinvol maakt?
In de hemel wordt niet gedacht. Hooguit soms gedaan alsof.
Omdat er vóór ons gedacht wordt?
Yep.
En niet dóór ons?
Nee, dat zou dubbelop zijn.
Ofwel, een verspilling van energie?
Yep.
Wat we als het even kan moeten zien te vermijden?
Er volgde een bevestigende knikje.
Duurzaamheid, zei ze. Daar draait het om.
Zelfs in de hemel?
Volgens haar vroeg hij naar de bekende weg.
De bekende weg?
Het eeuwige leven, weet u wel?
Ah, op die manier. Hoe stom van me.
Geeft niet jochie, zei ze, en drukte haar bloedrood gestifte lippen met kracht op de zijne.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Edzard+Dideric