Edzard Dideric – Korte geschiedenis (135) van een luisterend oor

Suzanne herkende op haar mobiel haar nummer in de lijst met contacten. De ranke vingers die het intoetsten leken sterk op de hare…
Ben benieuwd.
Anders ik wel, zei Pinas, Suzannes levenspartner en luisterend oor.
De mobiel begon onheilspellend te grommen.
Ik durf niet.
Kom op, drong hij aan.
Ik vind het doodeng. Jij kan het toch voor mij doen?
Schat, niet zo moeilijk, je bent het immers gewoon zelf.
Da’s waar ook. Ja, hallo?
Maar het was al te laat, ze werd doorgeschakeld naar de voicemail.
Met Suzanne, ik ben er even niet. Spreek na de piep een boodschap in, wellicht bel ik later terug.
Wachtend op de piep brak het zweet haar uit.
Volgens mij ben ik er wel, Pinas…
Maak niet uit schat, spreek nou maar in!
Ja, met Suzanne. Dat ik bel komt door mijn vingers. Ik ben er namelijk gewoon. Okay, we spreken elkaar.
Pinas vroeg wat de vingers er eigenlijk mee te maken hadden.
Ze gehoorzamen me al enige tijd niet meer. Mengen zich in de meest persoonlijke zaken.
Sinds wanneer?
Weet ik veel. Sinds mijn zelfcontrole afneemt.
Goh. En wat betreft het koppie?
Daar lopen de zaken gesmeerder dan ooit. Terwijl ik van nature, zoals je ook wel weet, een enorm warhoofd ben.
Dus in feite ben je erop vooruitgegaan?
Zeker weten.
Wat zit je dan te mekkeren?
Nou, degene aan wie ik het meeste hecht, ben ik zelf. Lijkt me logisch dat ik die dus niet graag kwijtraak.
Ja hallo-o, zei Pinas, wie wel?
Dat doe je nou altijd.
Wat?
Al mijn problemen bagatelliseren. Best zielig eigenlijk.
Had je liever dat ik alles uitvergroot?
Weet je, blijf gewoon met je poten van mijn problemen af. Ik red het ook wel zonder jou.
Suzanne, je weet, met mij kan je alle kanten uit.
Alsof ik dat niet weet, Pinas. Daarom ik toch ook zoveel van je?
Dat hoor ik graag.
Geweldig nietwaar, al met al?
Jazeker, ik kan het nauwelijks geloven.