Edzard Dideric – Korte geschiedenis (128) van de reïncarnatie

Iedereen vond Alicia een ontzettend ijskonijn. Nou ja, vooral degenen die het vroegrijpe en wonderschone fotomodel tevergeefs hadden gepoogd te versieren. Kwam bij dat een hardnekkig gerucht de ronde deed dat ze, zoals het heet, van twee walletjes vrat. Ofwel dat ze op oudere heren zowel als op puber meisjes viel. Hoewel Alicia bekend was met deze verhalen, lag ze er nauwelijks wakker van. Ze waren in haar ogen een logisch gevolg van de haar door de goden toebedeelde onsterfelijkheid, in de zin van haar onophoudelijk wedergeboren worden. Al kwam het idee eerlijk gezegd pas bij haar op nadat ze in het ziekenhuis was opgenomen. Vanwege wat precies, een tik van de molen of zo? Nee hoor, gewoon een opspelende blindedarm.
Reïncarnatie, lispelde Lilian, haar verpleegster, heet zoiets.
Eeuwig is tijdelijk, fluisterde Alicia terug.
Precies.
Lilian?
Wat?
Ik ben bang dat ik heel erg verliefd aan het worden ben.
De verpleegster begon hevig te blozen.
Toch niet op mij?
Op jou, op iedereen, op…
Hier spreekt de koorts, Alicia. Meer niet.
Kut!
Hoezo kut?
Niemand wil me echt kennen. Jij niet, niemand niet. Ik ben slechts een model, in een tijdschrift in een wachtkamer, waar verveeld in gebladerd wordt.
Na de operatie , Alicia, praten we verder, afgesproken?
Er volgde geen reactie. De narcose deed zijn werk.