Edzard Dideric – Korte geschiedenis (122) van oud zeer

Simon stond in zijn pyjama buiten op het slaapkamerbalkon te wachten tot Eefje eindelijk onder de douche vandaan wenste te komen.
Hoeveel liters water nog, riep hij over zijn schouder, voor alle zonden van je afgewassen zijn?
De vraag ontging haar omdat ze poogde een favoriete aria te zingen.
Beneden, in het midden van de op dit vroege uur nog stille straat kwam een man aangelopen. Van op het eerste oog onbestemde leeftijd. Uit zijn borstkas stak een levensgrote speer.
Welja, mompelde Simon, alsof dat normaal is.
Vanuit de tegenovergestelde richting naderde op hetzelfde moment nog een man, zo te zien eveneens van onbestemde leeftijd. Alleen stak er in plaats van een speer uit zijn borst, het lemmet van mes uit zijn buik. Ach, verschil moet er zijn, dacht Simon.
Naarmate de mannen elkaar dichter naderden, vertraagde zich hun pas. Pal onder zijn balkon hielden ze halt, om elkaar vervolgens geruime tijd aan te kijken. Benieuwd naar wat er ging gebeuren, spitste Simon zijn oren.
Da’s verrekte lang geleden, zei de Speer.
Een eeuwigheid, beaamde het Mes.
Trouwens, ging de Speer verder, heb je er nog veel last van?
Waarvan?
Van dat mes dat ik je ooit in de buik gestoken heb?
Ach, antwoordde het Mes, ik ben er inmiddels aan gewend. Ik geloof zelfs dat ik het zou missen als iemand het eruit zou halen.
Snap ik, zei de Speer.
En jij, zei het Mes, heb jij er nog last van?
Waarvan?
Van die speer die ik ooit in je borst joeg?
Eerlijk gezegd heb ik het gewoon veel te druk om überhaupt ergens last van te hebben.
Goed om te horen, zei het Mes.
Insgelijks, zei de Speer.
Na elkaar uitvoerig de hand te hebben geschud, vervolgden de beide mannen hun weg. Het gebeuren overpeinzend, klonk er ineens een stem.
Tijdens mijn afwezigheid nog iets gebeurd?
Eefje natuurlijk. Ze was onder de douche vandaan gekomen en stond zich achter hem af te drogen. Simon haalde zijn schouders op.
Nee joh, in onze straat gebeurt nooit wat.
Ja, dat wist ze ook wel.