Edzard Dideric – ESOPET (ofwel beestachtige fabels & fabelachtige beesten): HET GEITJE EN DE WOLF (33)

De geit trekt er een keer op uit en bezweert het kind dat achterblijft, voor niemand de deur te openen. Als de wolf komt en merkt dat de deur op slot is, probeert hij het geblaat van een geit te imiteren.
“Ah schurk,” roept het kleine geitje door het sleutelgat, “ben jij het? Waarom verdraai je je stem? Moge God je vervloeken!”
Kinderen doen er verstandig aan naar hun ouders te luisteren.