Edzard Dideric – ESOPET (ofwel beestachtige fabels & fabelachtige beesten): DE VLIEG EN DE MIER VOEREN EEN MACHTSSTRIJD (40)

De vlieg strijdt vol overgave met de mier over wie van hen het meeste voorstelt in de wereld.
“ Je kan aan mij niet tippen,” begint de vlieg, “overal waar een maaltijd wordt opgediend, ben ik de eerste die een hap neemt. Ik zit op het hoofd van de koning en andere beroemdheden. Ik kus elke dame, elke jonge meid.”
“Ik zal je vertellen,” zegt de mier, ”wat die zogenaamde heerschappij van je eigenlijk voorstelt. Je bent boosaardig, gemeen en nergens welkom. Je beweert dat men je van alles gunt, maar in feite wordt je algemeen geminacht. Is het niet de wind die je verjaagt, dan gebeurt het wel door middel van een vliegenmepper of een opgerold krant. Wellicht stel je in de zomer nog iets voor, maar in de winter speel je geen enkele rol. Daarentegen ben ik het hele jaar door overal op mijn gemak, tegen mij koestert niemand enige wrok. Dus heb ik van je gewonnen.”
En zo gaan de dommen, ook al slaat het nergens op, maar door met zichzelf te prijzen. Ze denken hun aanzien te doen stijgen door zichzelf te verlagen.