Edzard Dideric –ESOPET (ofwel beestachtige fabels & fabelachtige beesten): DE RECHTSCHAPENE EN DE VALSAARD (52)

Een oprecht man en een valsaard komen in een land waar apen vrij rondlopen. Een van de apen draagt een kroon, en staat als koning boven de rest. Hij ziet de twee mannen lopen en wenkt de valsaard.
“Wat denk je dat ik ben?”
“U bent een echte heer,” antwoordt de valsaard, “en een buitengewoon eerbiedwaardige koning.”
“Wat denk je dat die anderen zijn?”
“Ondergeschikten, die u horen te dienen.”
De apenkoning voelt zich door deze woorden zo gestreeld dat hij de valsaard met veel eerbetoon ontvangt. De oprechte man denkt: als hij voor zijn leugens al zo royaal wordt beloond, moet de waarheid nog veel meer opleveren.
Even later richt de apenkoning, die zo graag voor een echte heer wil doorgaan, het woord tot hem.
“Wat denk je”, zegt hij, “dat ik ben, en wat de anderen zijn?”
“Een aap,” zegt de oprechte, “en de anderen zullen u afmaken.”
Hierop beginnen alle apen elkaar onmiddellijk te verscheuren.
Wie de waarheid spreekt, wordt niet gehoord. Er wordt liever geluisterd naar de eerste de beste slijmbal.