Edzard Dideric – ESOPET (ofwel beestachtige fabels & fabelachtige beesten): DE OUDE HOND (31)

Toen de hond nog jong was en in de bloei van zijn leven, was hij een trouw kameraad en bewees hij zijn baas dikwijls goede diensten. Maar nu hij op leeftijd is gekomen, begint hij zwak en krakkemikkig te worden. Zo is hij is bijvoorbeeld slecht ter been en ontbreken al zijn tanden. Als hij een keer achter een haas aangaat, weet deze met gemak te ontkomen.
“Je bent niks meer waard,” zegt zijn baas.
“Meneer,” antwoordt de hond, “ik ben het met u eens. Maar als u bedenkt hoe trouw ik u van jongs af aan gediend heb, kunt u mij weinig verwijten.”
Wie zich herinnert hoeveel hij ooit aan iemand heeft gehad, moet hem ook op zijn oude dag respecteren.